Uit de kerkelijke pers
Het Jongerenblad van de Hervormd Gereformeerde Jeugd Bond (HGJB) "TijdSchrift" bevat iiet levensverhaal van de 27-Jarige Wilma Jacobs die dacht met haar man naar Zimbabwe te gaan en nu hele dagen op bed moet doorbrengen.
....Dat ik het 'grootste deel van de dag moet liggen vind ik ook vreselijk:
ik kan niet meer alles zelf doen. Vaak voel ik me een vreemde in mijn eigen
huis. want alles om me heen gebeurt zonder dat ik er zelf iets aan doe. Die
afhankelijkheid is iets waar ik aan moet wennen: ik ben aangewezen op de hulp van de mensen om mij heen en moet Ieren de meeste dingen uit handen te geven". Wilma en haar man Ton hadden al jaren het plan om met het gezin naar Zimbabwe te vertrekken én daar zendingswerk te doen. Het was het levensdoel van Ton. Hij voelde al jong de roeping om zich dienstbaar te stellen voor God. door zijn medemensen in Afrika te helpen en hen het Evangelie door te geven. Ton is afgestudeerd aan de TU in Delft en zou zijn kennis in Zimbabwe kunnen gebruiken. Wilma is verpleegkundige en zou vrijwilligerswerk gaan doen. Beiden waren met gemak door de gezondheidskeuringen gekomen en stonden in de startblokken om te vertrekken...
Wilma: ..We snapten echt niets van wat God hiermee wilde zeggen. We wilden toch graag Hem dienen; waarom gebeurt dit dan?" Hoewel Wilma geen opstand tegen God voelde, waren de vraagtekens in haar leven groot. „We weten dat God er een bedoeling mee heeft, maar welke is nog niet precies duidelijk. De laatste tijd krijgen we er wel meer zicht op, want Ton gaat theologie studeren en dan zie je wel dat God ons misschien langs een andere weg wil voeren. Maar we zijn er toch nog niet helemaal uit waarom de zending niet door mocht gaan".
Overtuigd van het feit dat God een doel heeft met alles wat Hij in haar leven doet, is Wilma begonnen met het verwerken van haar verdriet en teleurstellingen. Tijdens dit proces was haar man de belangrijkste hulp. „De driehoek God-Ton-iic geldt ook hierbij, maar in eerste instantie ben je op elkaar aangewezen", aldus Wilma.
„De klap dat we niet naar Zimbabwe kunnen, heb ik nu wel redelijk verwerkt. Maar dat ik waarschijnlijk nooit meer beter zal worden, kan ik nog niet helemaal aanvaarden. Ik heb wel dagen dat ik denk: Moet ik nu mijn leven lang zo blijven liggen? Dan kan ik mezelf opeens heel zielig voelen. -Maar als ik dan om me heen kijk, en zie wat voor ergere dingen er nog zijn. of als ik lees in de Bijbel van diepe teleurstellingen, dan stelt dit eigenlijk weinig voor".
„En wij weten, dat hun, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk hun, die naar Zijn voornemen geroepen zijn" (Rom. 8:28). Dit bijbelvers kreeg Wilma een aantal keren over de post toegestuurd, en ook telefonisch gaven mensen de woorden aan haar door. „Die tekst heeft mij heel erg bemoedigd. Dat alles toch meewerkt ten goede, ook al zien we nu nog niet precies hoe dat zal gebeuren".
Dr. P. van Gurp heeft zijn vragen bij preekvoorbereidingsgroepen. Wel is hü er voorstander van dat de predikant meegaat op huisbezoek. Hy schrijft hierover in liet behoudende 'deel van de gereformeerd vrijgemaakte kring versfchünende blad "Reformanda".
„Om met dat eerste te beginnen: er zal in een gesprek in een preekvoorbereidingsgroep niet veel openbaar worden van de angsten en twijfels en verzoekingen waarin een mens leeft, van zijn blijdschap en van de oefening van de godzaligheid, dat is van 'een vroom leven. In zo'n vluchtige bespreking is daar nauwelijks plaats voor om daarover je uit te spreken.
En toch gaat het daar wel om. Wat leeft er in de harten van de kerkleden? Hoe hebben zij houvast aan Gods Woord? Hoe brengen zij het leven in het verbond in de praktijk? Van werk en gezin en ziek zijn en oud worden en naar de dood toeleven, van verkering hebben en getrouwd zijn en kinderen krijgen en opvoeding en zoveel meer.
Een veel uitnemender weg dan de preekvoorbereidingsgroep is het gewone huisbezoek in de gemeente. We hebben er al vaker op gewezen dat dat beslist voorop zal moeten staan. En we zouden heel graag willen dat de hoogleraar in de ambtelijke vakken ons daarin zou bijvallen en de studenten op het hart zou binden: begin gewoon met huisbezoeken, samen met de ouderlingen. Dat was vroeger iets heel gewoons. Zo'n vijftig jaar geleden ging in een middelgrote gemeente (300 zielen) de dominee mee op huisbezoek. En dat door de hele gemeente. En in een grotere gemeente toch zeker de helft van de gemeente.
Het was wel een hele opgave in de wintertijd. Maar het was dan ook een dankbaar werk dat heel veel vrucht afwierp voor zijn werk. Voor het preekwerk, maar ook verder voor heel zijn pastorale werk. Daar is de laatste jaren echt de klad in gekomen. Het is een uitzondering als een dominee gewoon meegaat met de ouderlingen. Onlangs lazen we in een kerkblad in een rubriek waarin wat doorgegeven wordt uit verschillende kerkblaadjes, dat een pas beginnende dominee aan de kerkeraad gezegd had dat hij graag mee wilde gaan op huisbezoek met de ouderling. Het komt dus gelukkig nog wel voor! Ja, maar ik komt best wel in de gemeente, zo wordt ons wel ge^ zegd. Ik ga de gezinnen bij langs en kom zo overal. Dat is prijzenswaard, hoewel een heel normale zaak voor een dominee. Daar is hij herder voor. Maar het gebeurt maar al te vaak Aai. een gezin de dominee nooit ziet. Nar meiijk als er geen bijzondere problem men zijn, geen kinderen (meer) worden geboren, er geen ziekte is.
Maar hij mist dat gewone huisbezoek samen met een ouderling, waar gevraagd wordt en geantwoord, vaak volgens een bepaald onderwerp. Waar kan worden doorgepraat met vader en moeder en de kinderen".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 november 1994
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 november 1994
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's