De christen is even geseculariseerd als de gemiddelde Nederlander
Wegwijking van God
De christen is even geseculariseerd als de gemiddelde Nederlander. Ook bij de christen is God vaak afwezig. Dat stelt prof dr. W. J. Ouweneel in zijn boek "Godsverlichting", dat deze week is gepresenteerd. Het boek wil een weg wijzen uit het klimaat van Godsverduistering, die zijns inziens de gehele cultuur doortrekt, zowel bij christenen als bij niet-christenen.
Tegenover de Godsverduistering, een term geïntroduceerd door dr. H. Berkhof, plaatst Ouweneel de "Godsveriichting". Hij omschrijft dat als een gebeuren waarin de mens door God veriicht wordt, maar ook omgekeerd dat er licht valt op God, in die zin dat Hij weer gezien wordt in het klare licht van Zijn Woord. Het boek heeft als ondertitel: "de evocatie (=oproeping, vdZ) van de verduisterde God - een weg tot spiritualiteit en gemeenteopbouw". Het boek bestaat uit een diagnose van de Godsverduistering en een beschrijving van de verschillende pogingen om God weer op te roepen (de evocatie), alsook de wegen die uit de impasse kunnen leiden: opwekking, spiritualiteit en gemeenteopbouw.
Nederland is een raar land, zegt Ouweneel in het begin van zijn boek. Ons land is in hoge mate een geseculariseerd én christelijk land. Er is nog nooit zo veel atheïsme, humanisme, verloedering en secularisatie geweest. Maar'ook nergens zijn zo veel christelijke kerken en organisaties te vinden. En nergens vindt men ook zo veel frequent kerkbezoek. Kortom, een land van tegenstellingen. Godsverduistering ziet Ouweneel als een proces waarin God wegwijkt uit de cultuur. Godsverberging is geen nieuw verschijnsel, maar is al vele malen in de geschiedenis voorgekomen. Het moderne verschijnsel duidt vooral op het praktische atheïsme: God is afwezig. Of God Zichzelf heeft verwijderd of dat wij Hem ons onmogelijk gemaakt hebben, maakt zakelijk niet zo veel verschil.
Terecht betrekt Ouweneel bij de secularisatie de gehele christenheid. Secularisatie betekent niet (primair) of mensen al of niet in God geloven, maar of het geloof iets concreets betekent voor het dagelijks leven. En dan is de kern van de zaak dat de gemiddelde christen net zo geseculariseerd is als de gemiddelde Nederlander. Ouweneel legt dat vervolgens uit: God is afwezig in sociale zekerheid (bijvoorbeeld door de verzekeringen), in de voedselvoorziening (vroeger kwam wel eens een buurvrouw eten brengen als antwoord op het gebed), verder afwezig in ziekten, gezinsplanning en tal van zaken meer. Secularisatie is: God niet meer nodig hebben, onafhankelijk zijn. Er zijn diverse therapieën om God weer op te roepen, zoals het rationalisme en confessionalisme (nadruk op een orthodox leersysteem), het wetticisme (gebodsgetrouw leven) of heilsactivisme. Als een rode lijn door Ouweneels werk zien we zijn afkeer van "scholastiek", van de traditionele tegenstellingen van verstand en geloof, algemene en bijzondere openbaring, natuur en bovennatuur, wereld en kerk etcetera. Hij ziet die scholastieke tegenstellingen binnen het kader van de naweeën van de Reformatie. De Reformatie was een werk van God, het resulterende protestantisme het werk van mensen.
Een therapie die hij nadrukkelijk afwijst, is het confessionalisme. Ouweneel stelt het cru: allerlei elementen uit de gereformeerde scholastiek hebben óf hun weg gevonden binnen de gereformeerde belijdenisgeschriften óf deze laatste worden misbruikt om de gereformeerde scholastiek te verdedigen. De confessies kregen volgens hem de functie van een muur om calvinist en niet-calvinist van elkaar af te schermen.
Leerling Dooyeweerd
Ouweneel toont zich een toegewijde leeriing van de christen-wijsgeer H. Dooyeweerd. Dat blijkt in zijn accent op het bijbelse grondmotief dat alle tegenstellingen moet overbruggen, zijn accent op het hart: Niet de structuren zijn verkeerd, maar de afvallige gerichtheid van ons hart. Bezinning op de structuur van het hart verhoedt volgens hem een verkeerde keuze van activistische wereldtoewijding of piëtistische wereldmijding.
Ook is hij dooyeweerdiaan in zijn bezinning op de vooronderstellingen van ons denken. Hij keert zich tegen "slechts de Schrift", zonder de kennis van voorvragen. Vraag: waarom dan ook niet de bril van de confessie als leeswijzer van de Schrift? Ouweneel zet het mes ook in het (eigen) vlees van de evangelicalen en Vergadering van gelovigen. Grondige Schriftstudie is nodig, gedegen kennis van de exegetische en dogmatische traditie. Maar dan blijkbaar niet in de vorm van een confessie. Een bijbels grondmotief is bovenrationeel, een confessie een „rationeel gesystematiseerd geheel van geloofsopvattingen"! Op die manier worden confessie en geloof wel heel sterk uit elkaar gehaald. Terecht keert Ouweneel zich tegen het „koude en arme" confessionalisme, maar waar blijft de waarde van de confessie als „schitterend geloofsdocument", zoals hij deze zelf ook noemt (maar dan in historische zin!)?
Ideale gemeente
Het laatste gedeelte van zijn boek is gewijd aan de beschrijving van de "idea-le gemeente". De gemeente is volgens Ouweneel allereerst een samenkomst van gelovigen, een samenkomst van lofprijzing, niet een middel tot evangelisatie. Dat laatste kan veel beter door persoonlijk contact. Ouweneel vult de ideale gemeente wel sterk in met behulp van de thematiek van Dooyeweerd: de boventijdelijke Gemeente krijgt gestalte binnen de kosmische geschiedenis. Ouweneel beschrijft zelfs de kenmerken van de ideale gemeente naar aanleiding van de verschillende werkelijkheidsaspecten van de Wijsbegeerte der Wetsidee.
Het boek geeft een goede diagnose van de Godsverduistering en van de Verschillende therapieën als middelen van evocatie van God. Ouweneel schrijft helder, doorzichtig, pakkend en direct. Toch klinkt het allemaal zo filosofisch-theoretisch en slaat hij soms door (zoals ten aanzien van de confessie). Ook bezinning op de vooronderstellingen van Ouweneel is nodig. „Een gemeente is een gezelschap dat gezamenlijk God dient en verheerlijkt vanuit hartelijke liefde tot Hem". Een prachtige definitie, zeer relevant in een tijd van Godsverduistering. Daar wil ik me graag bij aansluiten. Terecht is er maar één remedie tegen de Godsverduistering: de Godsveriichting. Maar christenen kunnen verschillen in de wijze van aanroeping.
N.a.v. "Godsverlichting, De evocatie van de verduisterde God - een weg tot spiritualiteit en gemeenteopbouw", door prof. dr. W. J. Ouweneel; uitg. Buüten & Schipperheyn, Amsterdam, 1994; 282 blz.; prijs 39,50 gulden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1994
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1994
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's