Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weg van de Borg is weg van de Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weg van de Borg is weg van de Kerk

De Kerk wordt het kruis opgelegd, opdat zij gelouterd zou worden door het lijden

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De weg van de Borg is de weg van de Kerk. Deze uitdrukking wordt vaak vanaf de kansel gebruikt. Het is een uitdrukking die zeker schriftuurlijk genoemd mag worden. Er zouden tot bevestiging daarvan verschillende schriftplaatsen genoemd kunnen worden. Zo zegt de apostel Paulus in Romeinen 6 dat Gods kinderen één plant worden met Christus in de gelijkmaking van Zijn dood, maar ook in de gelijkmaking van Zijn opstanding.

De apostel zegt daar vervolgens, dat de oude mens met Christus gekruisigd wordt. Hier geldt dus: Zo de Borg, zo de Kerk. De Borg ging op Goede Vrijdag de dood in, de Zijnen gaan ook de dood in. Het nieuwe leven, het leven des geloofs uit Christus, is een stervend leven. Dat wil zeggen, dat wij leren sterven aan alles buiten de Zaligmaker, opdat wij in Hem alleen ons leven zouden vinden. En daarom, zoals de Borg op Pasen opstond uit de dood, zo zullen ook de Zijnen leven en de dood achter zich laten, hier al in beginsel en straks volkomen. Zoals Christus gekruisigd werd, zo moet de oude mens, dat is mijn eigen ik, ook gekruisigd worden. Mijn eigen werken, mijn eigen wil, mijn eigengerechtigheid moeten aan het kruis.

Zichzelf verloochend

Wij zouden nog meer schriftplaatsen kunnen noemen. De Heere Jezus heeft het Zelf gezegd: „Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf, en neme zijn kruis op, en volge Mij". (Matthéüs 16:24). Zien wij ookhier niet duidelijk, dat de weg van de Borg ook de weg van de Kerk is? De Borg heeft Zichzelf verloochend. Hij heeft Zichzelf vernietigd en de gestalte van een dienstknecht aangenomen (Filipp. 2:7).

Maar ook de Kerk leert zichzelf verloochenen achter Hem. Wat een strijd kan dat betekenen! Inderdaad, dan moet mijn eigen wil aan het kruis. De Borg droeg Zijn kruis naar Golgotha, maar ook de Kerk zal het kruis dragen achter Hem. De Heere legt Zijn kinderen een kruis op, opdat zij gelouterd en geoefend zouden worden in het lijden en almeer het beeld van Christus gelijkvormig gemaakt zouden worden. De Borg heeft zo gewillig het welbehagen van de Vader gevolgd, ook al betekende dat voor Hem de dood en de hel, maar zo leert ook de Kerk de Borg volgen, waar Hij ook heengaat. In Gethsemane heeft Christus Zijn zware strijd gestreden, maar ook rust gevonden in de wil van de Vader: „Niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt". Zo leert ook de Kerk, door de strijd en de aanvechtingen heen, rusten in de wil des Heeren: „Wat wilt Gij, dat ik doen zal?"

Het ging met Christus door het sterven naar het leven, langs Goede Vrijdag naar Pasen. Zou het met de Kerk anders gaan? Ik denk hier weer aan een woord van de Zaligmaker: „Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal hetzelve vinden". (Matthéüs 16:25).

Wij willen allen ons leven behouden. Wat aott een mens al niet voor zijn leven. Christus is echter gekomen om Zijn leven te verliezen. Daarom zal de Kerk ook het leven verliezen achter Hem. Ziet u wel, dat de weg van de Borg ook hier de weg van de Kerk is? Het gaat door de dood heen, om te leren leven uit Christus alleen. 

Dan leer ik sterven aan alles waarop ik steunen wil voor de eeuwigheid buiten Christus. Dan raak ik al mijn grondjes voor de eeuwigheid kwijt, zodat ik niet anders overhou dan zonde en dood in mijzelf Maar zo zal ik leren, dat het leven buiten mij ligt in de Zaligmaker. Zo zal ik het wonder van Pasen leren verstaan. Zo zal ik, door het sterven in mijzelf heen, het wonder van de rechtvaardiging van de goddeloze verstaan, het wonder dat Christus gestorven is om mijn zonden, maar ook is opgewekt tot mijn rechtvaardigmaking. 

Eerst Goede Vrijdag

Voor de Borg werd het éérst Goede Vrijdag, en pas daarna Pasen. Eerst de dood, toen het leven. Ik wil met alle klem benadrukken, dat het met de Kerk niet anders zal zijn. Er zijn mensen die roemen in de opgestane Zaligmaker, maar zij zijn nooit als verlorenen in zichzelf met alles buiten Hem in de dood terechtgekomen. Zij zijn nooit ondergegaan in zichzelf, zodat zij Gods gramschap dubbel waardig werden. Dan geldt dat aangrij pende woord: „Wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen". 

Laat ik het benadrukken: Eerst Goede Vrijdag, dan Pasen. Eerst de dood, dan het leven. En als ik doorleef midden in de dood te liggen, dan heb ik geen uitzicht meer, dan heb ik geen verwachting meer, dan ga ik onder in mijzelf, dan kan ik echt niet meer zien dat na de dood het leven ligt. 

In Zijn nood en helse aanvechtingen had Christus het recht des Vaders hartelijk lief liever dan Zijn eigen leven. In de nood en dood van hun verloren zondaarsbestaan, krijgen ook de Zijnen het recht Gods hartelijk lief, ook al betekent dat hun eeuwige veroordeling. Dan is 's Heeren doen rein en Zijn vonnis gans rechtvaardig. Maar hoe groot wordt dan het wonder, als de Heere in die nood en dood het licht doet vallen op die opgestane Christus. Dan is in mij de dood, maar dan zie ik in Hem het leven. Dan is bij mij de schuld, maar dan ligt in Hem de vrijspraak. Dan is bij mij niets dan verlorenheid, maar dan vind ik in Hem de zaligheid. Midden in mijn nood en dood openbaart zich dan het leven, dat in Christus is. Hier valt al mijn waardigheid en verdienste weg, maar hier blijft het wonder over van het zalig worden uit vrije genade, alleen om de verdienste van Christus Jezus.

De weg van de Borg is ook de weg van  de Kerk. Het is voluit schriftuurlijk om het zo te zeggen. Het is ongetwijfeld een schriftuurlijke uitdrukking, met een diepe en verreikende betekenis. Het ging met Christus door lijden tot heerlijkheid. Maar wat zegt de apostel Paulus? „Zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden" (Romeinen 8:17).

De gemeente Gods wordt door lijden geheiligd en gelouterd. Zo zullen wij leren, dat in de geloofsbeproevingen de geloofsoefeningen liggen. Hoe meer stormen over het jonge boompje heen gaan, hoe vaster de wortels zich hechten in de aarde. Hoe meer stormen, aanvechtingen en beproevingen, hoe meer de wortels des geloofs zich hechten in de vaste grond van de verdiensten van Christus. De Zaligmaker stopt de Zijnen in de smeltkroes van het lijden om Zijn beeld in hen af te drukken. Daarom zegt Jakobus: „Acht het voor grote vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt" (Jakobus 1:2).

Een ouderwetse goudsmelter liet het onzuivere goud net zo lang in de smeltkroes totdat hij zijn eigen beeld duidelijk in het goud zag afgetekend. Dan wist hij dat het goud gezuiverd was. Daar is de Heere op uit. Hij wil het beeld van Christus a fdrukken in Zijn kinderen. „O Zoon, maak mij Uw beeld gelijk!" Maar daarin heeft ook het lijden en de smeltkroes een plaats.

De weg van de Borg is ook de weg van de Kerk, dat heeft dus niet alleen te maken met de rechtvaardigmaking, maar ook met de heiligmaking. Door het lijden heen wordt de gemeente Gods geheiligd. 

Wonderlijke zoetheid

Maar het is een lijden met Christus, in gemeenschap met Hem. Daarom mag het art in de verdrukkingen toch wel eens een wonderlijke zoetheid smaken, die de surrogaat vreugde van deze wereld nooit bieden kan. Als de Heere in het lijden Zijn gemeenschap doet smaken, hoe goed is het dan nabij God te zijn (Psalm 73). Dan is het goed, wat Hij doet. Dan wil ik er niets meer afhebben.

Het is een lijden met Christus. En daarom, als onder het kruis dat ik dragen moet, mijn oog op Hem mag zijn, dan wordt Zijn juk zo zacht en Zijn last zo licht. Dan kan er gesproken worden over een vrolijk dragen van het kruis. Dan leert het geloof Zijn lof wel eens zingen in de nacht. In de donkerste nachten worden dan de schoonste lofzangen geboren! Ja, dan mag in de verdrukkingen en het lijden in  het hart een vreugde gekend worden die duizend werelden niet kunnen geven. 

Het lijden baant de weg naar de heerlijkheid. Door lijden tot heerlijkheid. Zo de Borg, zo ook de Kerk. Door vele verdrukkingen zullen wij ingaan in het koninkrijk Gods. En het lijden van deze tegenwoordige tijd is niet te waarderen tegen de heerlijkheid, die ons geopenbaard zal worden (Romeinen 8:18). Door het lijden heen wordt de gemeente van Christus klaargemaakt voor de eeuwige heerlijkheid. Dan is de vreemdelingschap vergeten, dan is het lijden voorbij, want God zal alle tranen van hun ogen afwissen. Dan zal er geen zonde meer zijn, maar zullen de verlosten eeuwig God grootmaken.

Wel verschil

Uit dit alles mag duidelijk zijn dat het door en door schriftuurlijk is om te stellen dat de weg van de Borg ook de weg van de Kerk is. Er is echter ook een wezenlijk verschil. De Borg ging die weg om de zaligheid voor Zijn Kerk te verdienen. Zijn lijden was verdienend, borgtochtelijk en plaatsbekledend lijden. Zijn kruisdragen was verdienend en schuldverzoenend kruisdragen. Zo is het bij de Kerk niet.

Het is bij Gods kinderen een stuk van de navolging van Christus, het is het drukken van Zijn voetstappen. Het is een lijden met Hem, een één plant worden met Hem, dat wil zeggen in gemeenschap met Hem, in geloofsvereniging met Hem. Daar ligt geen verdienste in. In het voetstappen drukken van Christus ligt geen verdienste voor God. Hij heeft het verdiend. Hij heeft het alleen verdiend. Hij heeft het volkomen verdiend. En nu mag dé Kerk achter Hem aankomen. Er is geen zaliger werk dan Hem te volgen en het kruis Hem na te dragen.

Bemoedigend

De weg van de Borg is ook de weg van de Kerk. Wat betekent dat in onze moderne en ontkerstende samenleving? Welke boodschap ligt daarin opgesloten? Ik meen dat er een bemoedigende boodschap in ligt. Onze samenleving heeft de mens op de troon gezet. De mens, die alles in zijn macht schijnt te hebben. De mens, die in deze tijd van 'Godsverduistering' de sporen van God niet meer opmerkt en Hem niet meer nodig heeft. De mens, die uit is op succes, die in ons 'ik-tijdperk' zichzelf en zijn eigen geluk op het oog heeft.

Lijden en kruisdragen en zelfverloochening, het zijn begrippen geworden die haaks staan op het moderne levensgevoel. Lijden? Als het lijden te zwaar wordt, dan kan de lijder maar beter door euthanasie uit zijn lijden worden verlost. Kruisdragen? Wij kunnen beter alles op alles zetten om van het kruis af te komen, desnoods door ons te storten in oppervlakkige pret ofte vluchten in allerlei vormen van verdoving en verslaving. Zelfverloochening? Wij moeten opkomen voor onszelf.

Aan de kant staan

Ook in zo'n samenleving is er nog een gemeente die in de voetstappen van Christus leert gaan, die Zijn beeld gelijkvorming gemaakt wordt. Wat betekent dat? Dat wij aan de kant komen te staan. Dat wij niet mee kunnen met het moderne levensgevoel. Dat wij almeer bekeken worden als een groepje 'wereldvreemde' mensen, die verschillende eeuwen achter lopen. De Kerk wordt meer en meer gedrongen naar de rand van onze samenleving. En het is niet onmogelijk, dat in het licht van de Algemene wet gelijke behandeling er een tijd zal komen van repressie, verdrukking en achteruitzetting.

Een Kerk die meer en meer wordt als een eenzame vrouw in de woestijn (Openbaring 12). En juist ook daarin komt het zo duidelijk uit: Zo de Borg, zo ook de Kerk. Rutherford schrijft in een van zijn brieven: Als Jezus over de bodem van de zee gesleept werd, zouden Zijn kinderen de voeten dan drooghouden? Zij hebben Christus gesmaad, zij zullen ook smaden die van Christus zijn. Zij hebben Christus gehaat, zij zullen ook haten die van Christus zijn. Zij hebben Christus weg willen drukken, zij zullen ook weg willen drukken uit de samenleving, die van Christus zijn.

Het zal zich al meer toespitsen naarmate de Wederkomst nadert. Verbaas u daar niet over, want zo Christus, zo ook 'Zijn Kerk. Maar dan is er de rijke vertroosting: het is een lijden mét Hem, het is de versmaadheid van Christus! Alleen heb ik geloofsogen nodig om het te zien. Dan is er de bemoediging, dat ook dit lijden dienen moet om Zijn beeld gelijkvorming gemaakt te worden en om de weg te banen naar de eeuwige heerlijkheid. „Geliefden, houdt u niet vreemd over de hitte der verdrukking onder u, die u geschiedt tot verzoeking, alsof u iets vreemds overkwame. Maar gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, alzo verblijdt u!"(l Petrus 4:12-13).

Geloof nodig

Dan gaat de Kerk, ook in een maatschappij waarin zij meer en meer een randverschijnsel wordt, toch de weg van de Borg. Alleen is er geloofnodig om er de vertroosting van te ondervinden. Een uitwendig christendom en een uitwendige rechtzinnigheid houden geen stand en zullen ons niet baten. Het komt aan op het geloof, waardoor wij een stervend leven Ieren kennen in de gemeenschap met Hem, maar ook Hem alleen overhouden. Als dan het oog op Hem mag zijn, dan wordt, juist in de smeltkroes van het lijden, het hart vervuld met een onuitsprekelijke vreugde. Want dan mag het geloofgeloven dat het wandelt op de weg achter Hem. Met het oog des geloofs op Hem, mag het gezongen worden: 

Onze weg geleidt naar boven.
Schoon met kruis aan kruis omheind.
Bloedt het hart, voor die geloven.
Is er blijdschap aan het eind.
Slechts de strijder wordt geleid,
Naar de burcht der eeuwigheid.
Die binnen Salems muren wonen.
Droegen hier hun doornenkronen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1994

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Weg van de Borg is weg van de Kerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1994

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's