Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kinderen krijgen na menopauze is niet alleen een persoonlijke kwestie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kinderen krijgen na menopauze is niet alleen een persoonlijke kwestie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het nieuws uit Engeland dat een vrouw van 59 jaar een tweeling heeft gekregen, heeft ook in Nederland aanleiding gegeven tot enige discussie in de media. <br />

In dit artikel wil ik proberen van deze ontwikkeling een korte ethische bespreking te geven. Voor de duidelijkheid eerste enkele woorden over de behandeling. Het gaat om vrouwen na de menopauze (na de 'overgang'), die niet meer vruchtbaar zijn. De behandeling behelst:

- Een hormoonbehandeling van de vrouw, om de baarmoeder in 'conditie' te brengen en de innesteling van een embryo mogelijk te maken.

- Verkrijgen in vitro (ivf) van deze eicellen met het zaad van de echtgenoot of, 'zo nodig', van een spermadonor.

- Overbrengen van de ontstane embryo's (meestal drie a vier) naar de baarmoeder van de wensmoeder, in de hoop dat er ten minste één zich innestelt en te zijner tijd geboren kan worden.

Puntsgewijs wil ik uiteenzetten waarom ik deze ontwikkeling ongewenst acht, hoe invoelbaar de wens naar een kind ook zijn kan.

Donatie
1. Een vanuit christelijk standpunt in het oog springend fundamenteel bezwaar tegen die behandeling is de eiceldonatie. Dat dit breed geaccepteerd is -helaas ook door velen die bij een kerk zijn aangesloten- betekent nog geen ethische rechtvaardiging. Een bijbelse visie op huwelijk en gezinsvorming verdraagt zich niet met de inmenging van een derde in de vorm van zijn of haar geslachtscellen, dat wil zeggen de dragers van de genetische identiteit. Daarnaast verzet ook het belang van het kind zich tegen de anonimiteit van de donor, omdat het daardoor zijn genetische vader en/of moeder niet kan kennen. Momenteel is wetgeving in voorbereiding die de garantie van anonimiteit van de donor, voor het kind vanaf een bepaalde leeftijd wil opheffen.) Als in de toekomst deze behandeling toegepast gaat worden met eicellen van de vrouw zelf (of embryo's van het echtpaar) die in een eerdere levensfase zijn verkregen en zolang zijn ingevroren, dan vervalt dit argument.

Embryoverlies
2. Reeds wegens het verlies van bewust tot stand gebrachte embryo's moet in elk geval de gangbare praktijk van de ivf worden afgewezen. De bespreking van de vraag of ivf vanuit bijbels standpunt onder voorwaarden aanvaardbaar kan zijn, valt buiten het bestek van dit artikel (zie hierover Witkam, Van der Linden, Velema: "Reageerbuisbevruchting verantwoord?" Amsterdam, 1990).

3. In haar pogingen verlies van natuurlijke functies te herstellen of te compenseren, streeft de geneeskunde herstel van het 'normale' natuurlijke functioneren na. Echter, dat een vrouw na de menopauze niet meer vruchtbaar is, is niet het gevolg van een stoornis, maar van een natuurlijke, 'normale' ontwikkeling in de levensloop van de vrouw. (Bij een vrouw die wegens een stoornis 'voortijdig' in de overgang is gekomen, ligt dit overigens weer anders.)

In het natuurlijke gegeven dat een vrouw vanaf een bepaalde leeftijd niet meer vruchtbaar is, zie ik Gods wijsheid in Zijn voorzienig bestel met betrekking tot de menselijke voortplanting. Of dit rechtstreeks als scheppingsgegeven geïnterpreteerd kan worden, is voor mij de vraag; we weten immers niet hoe het in het Paradijs was ten aanzien van ouder worden, veroudering en voortplanting.

De overgang van een geneeskunde die niet slechts het opheffen of compenseren van stoornissen, maar het 'verbeteren' van het 'normale' natuurlijke functioneren nastreeft, met andere woorden de overgang van reformatieve naar transformatieve geneeskunde, moet op zijn minst verantwoord worden.

Zolang dit ethisch niet voldoende verantwoord is, dient de samenleving er niet mee opgescheept te worden. (Ik betwijfel of zo'n verantwoording gegeven kan worden, al zal de grens tussen reformatieve en transformatieve geneeskunde in de praktijk niet zo eenvoudig aan te geven zijn.)

Leeftijd
4. Het recht op vrijheid tot het stichten van een gezin betekent niet het recht op iedere mogelijke medisch-technische ingreep om de wens tot voortplanting te vervullen, waar dit langs natuurlijke weg niet kan. Dat soms oudere mensen, bij voorbeeld grootouders, zeer goed in staat bleken (klein)kinderen op te voeden, rechtvaardigt nog niet dat bewust door middel van medische ingrepen een vrouw op leeftijd van grootmoeder, moeder 'gemaakt' wordt.

Bij medische ingrepen met het oog op voortplanting dient het belang van het kind minstens even zwaar te wegen als dat van de ouders in spe. En als regel zal het niet in het belang van het kind zijn ouders te hebben van een grootouderleeftijd.

5. Deze nieuwe ontwikkeling staat in een breder kader, waaraan een beoordeling niet voorbij kan gaan. Het bredere medische kader is dat van een streven naar medisch-technische beheersing van de voortplanting, waarbij met voorbijgaan aan de door God gestelde orde alleen het technisch mogelijke en de wens van een patiënt/cliënt bepalen wat gebeurt.

Bepaling geslacht
Illustratief in dit verband is de uitspraak van een toonaangevend auteur die stelde dat artsen er goed aan zouden doen hun medisch handelen niet langer primair te richten op verbetering van de somatische gezondheid van hun patiënten, maar op het trachten te realiseren van hun voortplantingsdoelen.

Behalve aan de reeds genoemde reageerbuisbevruchting en zaad- en eiceldonatie, kan men denken aan de bepaling van het geslacht van het kind, door middel van selectie van gewenste zaadcellen, vóórdat sprake is van een zwangerschap. Voor eiceldonatie wordt momenteel gedacht aan een alternatief, omdat in de praktijk het verkrijgen van eicellen een probleem kan zijn.

Het alternatief zou kunnen zijn transplantatie van eierstokweefsel (zie bij voorbeeld bericht in RD van 3 januari). Als mogelijke bron van dit weefsel wordt, behalve aan hersendode, 'normale' donoren en aan vrouwen die toch een gynaecologische operatie ondergaan, ook gedacht aan geaborteerde vrouwelijke foetussen. De ontvanger van zulk weefsel zou dan kinderen kunnen krijgen zonder ivf-behandeling.

Deze kinderen zouden, in laatstgenoemd geval, in genetisch opzicht nakomelingen zijn van de geaborteerde vrucht, niet van de vrouw die de kinderen draagt en baart. Ik ga op deze technieken nu niet verder in. Zowel eiceldonatie als het gebruik van weefsel afkomstig van geaborteerde foetussen acht ik ethisch verwerpelijk; de combinatie, ook nog weer gecombineerd met transplantatie, dus zeker.

Daarnaast kan gedacht worden aan technieken die het mogelijk maken vóór de geboorte na te gaan of het kind een (aangeboren) afwijking heeft. Behalve voor prenatale diagnostiek wordt momenteel gepleit voor invoering van pre-implantatiediagnostiek - dit is onderzoek van het embryo vóór overbrenging naar de baarmoeder. Door de aangedane vruchten te doden, wordt de geboorte van een kind met een handicap voorkomen.

Ethische afwijzing
Nieuwe medische technieken hebben niet alleen gevolgen voor mensen die ermee behandeld kunnen worden. Ze kunnen ook leiden tot een ander verstaan en beleven van leven, relaties en samenleving. Ook hierom is reeds de vraag of zo'n nieuwe techniek wordt toegepast niet een kwestie die alleen de desbetreffende arts en hulpvrager aangaat, maar heel de samenleving, en daarmee ook de politiek.

Het lijkt mij dat door de genoemde technieken de ouder-kindrelatie minder het karakter krijgt van de persoonlijke verhouding van ontvanger tot gave, en meer het niet-persoonlijke karakter van maker-maaksel.

Deze andere beleving van ouderschap zou mijns inziens gevolgen kunnen hebben voor alle relaties in onze samenleving. Zal niet het leven van iedereen meer en meer komen te staan onder het gezichtspunt van de vraag of het nog acceptabel is om zo te leven?

Het is deze context van 'grenzenloze' beheersing en niet te voorziene maatschappelijke gevolgen die de hier besproken behandeling in ethisch opzicht extra bezwaarlijk maakt. Dit brengt tevens mee dat een ethische afwijzing van deze en andere behandelingen niet primair degenen betreft die er in hun verdriet gebruik van maken, maar degenen die ze ontwikkelen en aanbieden en die voor de invoering ervan (mede) verantwoordelijk zijn.

De auteur is directeur van bet Prof. dr. G. A. Lindeboom Instituut.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 1994

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Kinderen krijgen na menopauze is niet alleen een persoonlijke kwestie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 1994

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's