Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Woordenrijkdom is niet zelden een verhulling van onzekerheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Woordenrijkdom is niet zelden een verhulling van onzekerheid

Luther in levenden lijve, in de volle kracht van zijn leven, in de volle wapenrusting van het geloof

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOUTEN - Indien van iemands geschriften geldt dat zij gelezen moeten worden tegen de achtergrond van het jaar waarin zij geschreven zijn, dan van Luther. Ik werd daar opnieuw bij bepaald toen ik zijn verklaring van de Brief aan de Galaten onder ogen kreeg. Recentelijk verscheen het werk bij Den Hertog te Houten. Het werd vertaald door G. P. Sandberg en H. Schoonderwoerd.

Het is een werk van 380 bladzijden tekst, dat berust op de colleges die Luther in 1531 over de Brief aan de Galaten gegeven heeft. Een toehoorder heeft daarvan aantekeningen gemaakt, die bewerkt en uitgegeven als verklaring van de Brief. Er is dus sprake van een uitvoerig collegeverslag.

In zijn woord vooraf bij de uitgave ervan in 1535 vermeldt Luther dat ook. Hij schrijft daar: „Ik kan haast zelf niet geloven, dat ik, toen ik de Galatenbrief in het openbaar uitlegde, zo woordenrijk geweest ben als dit boekje mij leert. En toch gevoel ik, dat het allemaal mijn gedachten zijn, die ik in dit geschrift, door de broeders met zo veel grote zorgvuldigheid opgetekend, vind, zodat ik moet toegeven, dat alles of toch zeker het meeste in de openbare behandeling van de Brief door mij gezegd is..."

Dat Luther ondanks het woordenrijke karakter van deze uitgave en niet minder ondanks de soms vrije bewerking van de oorspronkelijke college's toch zijn toestemming heeft gegeven voor de publikatie ervan en er zelfs een instemmend en dankbaar voorwoord aan heeft toegevoegd, heeft zijn redenen. De eerste en belangrijkste is, dat er reeds een verklaring van de Brief aan de Galaten van zijn hand in omloop was, en wel uit het jaar 1519, en hooguit in omvang een derde van die uit 1535.

In de jaren 1519 tot 1535 is Luther theologisch sterk gegroeid. Terugziende op de verklaring uit 1519 vindt hij die maar zwak en gebrekkig. En vergeleken met die vroegere is de commentaar uit 1535 ook veel rijper en rijker. Daarom is die voor het leren kennen van Luthers geestelijke en theologische ontwikkeling ook erg belangrijk.

Andere situatie

Er is echter nog een andere reden waarom hij het zinvol achtte om zijn toestemming te geven voor de uitgave van deze nieuwe verklaring van de Galatenbrief. De kerkelijke situatie was in 1535 een andere geworden vergeleken met 1519. Was de spits van zijn theologie voorheen vooral gericht tegen de pausgezinden en de leer van de gerechtigheid door de goede werken, sindsdien had zich een nieuwe bedreiging van de zuivere leer der genade verbreid, namelijk die der wederdopers, de dwepers. In zijn woord vooraf bij de verklaring uit 1535 schrijft hij daarover: „Ik vind het goed dat de kolossale woordenrijkdom van deze uitleg het licht ziet. Moge door de dienst ervan de broeders in Christus gesterkt worden tegen de kuiperijen en de boosheid van de satan, die in deze laatste tijd in zulk een grote woede ontstoken is tegen de gezonde kennis van Christus, die opnieuw aan het licht gekomen is... Want wie heeft ooit gehoord, om maar te zwijgen over de gruwelen van de paus, dat er zo veel monsters tegelijk losgebroken zijn als wij heden ten dage zien, alleen al bij de wederdopers".

Het is de dwaalleer der wederdopers die Luther voor de noodzaak plaatst om het nieuw ontdekte Evangelie af te grenzen van zowel de monnikenvroomheid als nu ook van de wetsverachting van de anabaptisten. Om alle misverstand daaromtrent weg te nemen, legt Luther er in deze nieuwe verklaring van de Brief aan de Galaten de volle nadruk op, dat wie de Wet verachten zich niet op hem beroepen kunnen. Want afgezien van het Evangelie is de Wet de grootste en heerlijkste weldaad die God ons bewezen heeft. Wanneer zij op de rechte wijze verstaan wordt, dient zij het Evangelie. Genade sluit de Wet niet uit maar in.

Woordenrijkdom

Wij spraken over de woordenrijkdom van deze verklaring van de Galatenbrief. In zijn woord vooraf geeft Luther dat zelf ook toe. Veel gedachten en nog meer woorden! Ik denk dat daar een oorzaak voor is aan te wijzen. Luther wist bij het geven van de colleges in 1531 nog niet goed raad met de wederdopers. Door hun optreden was hij met zijn leer van de genade en afwijzing van de monnikengerechtigheid, die op goede werken berust, in een uiterst kwetsbare positie gekomen en zelfs min of meer in verwarring geraakt. En wel ten opzichte van de Wet. Woordenrijkdom is niet zelden een verhulling van onzekerheid.

Beweerden de wederdopers niet, dat zij in hun prediking de consequenties trokken uit Luthers leer der genade? Ik herinner aan het optreden van Karlstadt in Wittenberg. En had de hervormer niet tal van uiterst negatieve uitspraken gedaan over Mozes en de Wet en ook een- en andermaal over de Brief van de apostel Jakobus?

Uitermate bezorgd

Geen wonder dat het beroep van de anabaptisten op Luther en op diens evangelieprediking hem uitermate bezorgd maakte en dat hij er een nieuwe aanslag van de Boze in zag op de zuivere leer der genade. In hoe forse taal gaat hij daarom in deze verklaring tegen hen tekeer! De strijd op twee fronten, enerzijds tegen het pausdom en anderzijds tegen de wederdopers, geeft daarom dit boekwerk iets onevenwichtigs. Hij voelt zich van twee kanten belaagd en moet toch zien om staande te blijven en zich de rijke schat van het nieuw ontdekte Evangelie niet te laten ontroven. Van een uitgewogen theologie is hier geen sprake.

De belangrijkheid van deze verklaring van de Brief aan de Galaten is dan ook vooral gelegen in het licht dat zij werpt op de geestelijke en theologische ontwikkeling van Luther. Als commentaar op de Brief van de apostel Paulus betekent zij weinig en als dogmatische studie over de verhouding van Wet en Evangelie biedt zij niet veel, maar daartegenover staat dat wij in deze verklaring de man Luther als het ware in levenden lijve voor ons zien staan, in de volle kracht van zijn leven en in de volle wapenrusting van het geloof. Zó baant hij zich moeizaam een weg door het doornige struikgewas van het pausdom en de middeleeuwse scholastiek. Maar ook door de gevaarlijke wildgroei van de onstuimige en vrijbuiterige wederdopers. Opdat er weer ruimte kome en gehoor gevonden worde voor het Evangelie zoals hem dat in bange worstelingen in het klooster te Erfurt nieuw was geschonken, nieuw was geopenbaard: „Est mihi revelatum, het is mij geopenbaard!" verklaart hij moedig en nadrukkelijk in het twistgesprek met kerkelijke autoriteiten. Die openbaring was het kompas geworden waarop hij voer en zijn koers uitzette.

Zeldzame categorie

Eigenlijk uit al zijn geschriften, maar heel in het bijzonder uit deze volumineuze verklaring van de Galatenbrief, blijkt hoe Luther in genen dele een systematisch theoloog is geweest, geen dogmaticus als Melanchton en Calvijn. Ja, dat men hem onrecht doet en vertekent als men poogt uit zijn geschriften een dogmatiek te destilleren. Hetzelfde geldt van Kierkegaard en Kohlbrugge. Luther hoort tot die zeldzame categorie van geroepenen die een heel bijzondere opdracht hebben te vervullen in een bepaalde tijd. In een tijd dat het Woord Gods schaars is en het geloof zwak en de prediking loos geredekavel zonder gezag - in zulk een tijd wil het gebeuren dat de Heere God in Zijn erbarmen iemand verwekt en roept en met bijzondere gaven begiftigt om het Evangelie weer uit te dragen als wat het is: Genade heerst!

Tot die bijzondere categorie van geroepenen moet men Luther rekenen. En tegen die achtergrond moet men dan ook zijn verklaring van de Brief van Paulus aan de Galaten lezen. Men wordt twee dingen erin gewaar: in de eerste plaats hoe machtig en zeker en overvloedig het Evangelie Gods is, en in de tweede plaats hoe ontzaglijk zwaar en moeilijk het is om dat machtige, zekere en overvloedige Evangelie vrij en zuiver te houden van alle menselijke redeneringen en arglistigheden en dwalingen. Zo was het eertijds en zo is het nu nog!

N.a.v. "De Brief aan de Galaten", door dr. Maarten Luther; uitg. Den Hertog, Houten, 1993; 387 blz.; prijs 62,50 gulden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 29 maart 1993

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Woordenrijkdom is niet zelden een verhulling van onzekerheid

Bekijk de hele uitgave van maandag 29 maart 1993

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's