Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Politieke partijen krijgen concurrentie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Politieke partijen krijgen concurrentie

Prof. Van Doom: „Andere organisaties kunnen het soms beter"

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

UTRECHT - Zijn politieke partijen nog wel van deze tijd? Volgens de socioloog prof. dr. J. A. A. van Doorn is deze vraag zeker niet alleen maar met, ja" te beantwoorden. Er zijn immers zat andere organisaties die de functies van partijen net zo goed -en soms beter- kunnen vervullen. In elk geval zouden partijen daarom wat bescheidener moeten zijn, vindt hij.

Van Doorn kwam gisteren tot deze conclusie op een studiedag over de vraag of de huidige politieke partijen nog wel bestaansrecht hebben. Hij wees er op dat burgers anno 1993 op vele manieren hun mening aan de overheid kenbaar maken. Dat kan via een politieke partij, maar steeds vaker gaat het via belangenorganisaties als Green Peace en Amnesty International. Partijen worden zelfs steeds minder interessant voor burgers, omdat in de praktijk de coalitiepartijen een eenheid vormen met de regering. De coalitiepartijen staan niet meer kritisch tegenover het beleid van de zittende regering, maar zijn er totaal mee vervlochten. Voor belangengroepen hebben deze partijen daarom hun aantrekkelijkheid grotendeels verloren en vandaar dat de burger andere middelen zoekt om invloed uit te oefenen. Van Doorn stelde verder de vraag of partij-politici nog wel vanuit een beginsel denken. De praktijk geeft vaak aanleiding om te denken dat dat niet zo is, maar dat daarentegen puur opportunisme de drijfveer is. Het principiële verhaal wordt er vervolgens bij gezocht. En als dat zo is, waarom moeten de partijen dan nog het primaat hebben als het gaat om het samenstellen van een politiek programma, aldus Van Doorn. „Andere organisaties kunnen het net zo goed of soms beter".

Ongebruikt

Verder vroeg Van Doorn zich af of met de selectie van bestuurders uit partijen niet een groot potentieel ongebruikt blijft. Op dit moment is nog ongeveer 3 procent van de burgers lid van een partij. Daarvan is hooguit ééntiende deel actief. Dat betekent dat het politieke kader gerecruteerd wordt uit plusminus 0,3 procent van de bevolking. „Het niveau gaat niet omhoog door die beperking", constateerde de Rotterdamse emeritus-hoogleraar droogjes. Dat blijkt volgens hem ook uit de praktijk. Als er echt ingewikkelde zaken moeten worden geregeld, dan worden er externe deskundigen aangetrokken, zoals bij voorbeeld de voormalige topman van Philips, W. Dekker, die een advies over de gezondheidszorg opstelde. Al met al wilde Van Doorn niet zo ver gaan dat hij politieke partijen geheel overbodig achtte, maar wat meer bescheidenheid ten aanzien van de eigen rol in de democratie zou volgens hem niet slecht zijn.

Malaise

Drs. P. Kalma van het wetenschappelijk bureau van de PvdA zei dat politieke partijen het mede aan zichzelf te danken hebben dat de burger de politiek voor gezien houdt. Telkens blijken de partijen niet in staat of niet bereid te zijn om het beleid met behulp van argumenten uit te leggen. In plaats daarvan verwijzen zij naar externe dwang waar zij ook niets aan kunnen doen of naar coalitieverhoudingen die geen ruimte voor ander beleid zouden laten. „Neem de wao. Niet de ernst van de ingreep, maar de wijze van argumenteren is beschamend", aldus Kalma.

Ook dr. H. van den Berg van het wetenschappelijk bureau van Groen Links zocht een deel van de oorzaken van de malaise in de politiek bij de partijen zelf. Volgens hem verschuilen de partijen zich te veel achter externe bureaus. „Het Centraal Planbureau vertelt hoeveel er moet worden bezuinigd en het Centraal Cultureel Planbureau vertelt hoe dat gedaan moet worden". Meer bescheidenheid zoals Van Doorn aanbeval, vindt Van den Berg echter „desastreus". De politieke partijen moeten naar zijn mening juist de verloren ruimte op de externe adviesbureaus heroveren.

Een geheel eigen geluid bracht de politicoloog dr. R. A. Koole. In vergelijking met het buitenland gaat het hier nog niet zo slecht, stelde hij. Er zijn nog geen grote schandalen, het stelsel is redelijk stabiel en de opkomst bij nationale verkiezingen is nog behoorlijk. Wel erkende hij dat het ledental van partijen omlaag gaat, maar voor een deel is de onvrede daarover naar zijn mening gebaseerd op verheerlijking van het verleden. Echte massapartijen hebben in Nederland nooit bestaan, aldus Koole.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 maart 1993

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

Politieke partijen krijgen concurrentie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 maart 1993

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's