Nog niet uitgepraat over inspraak
Ministerie wil onbekendheid met medeze^enschap op scholen wegnemen
ZOETERMEER - „Omdat een school geen koekjesfabriek is en de leerlingen geen haaltjes meel", zegt Wallage. Daarom moet medezeggenschap in het onderwijs vanzelfsprekend zijn. Maar leerlingen en ouders weten weinig van de werking van de medezeggenschap op school en de leraren weten niet allemaal hoe de inspraak is geregeld, zo blijkt uit een enquête die het ministerie van onderwijs heeft georganiseerd.
Een vandaag gestarte campagne met als slogan "In de medezeggenschapsraad kun je zeggen waar het op staat" moet aan die onbekendheid een eind maken. De campagne omvat een tv-spotje, brochures en posters voor de scholen. Vooral de ouders en de leerlingen moeten daardoor meer doordrongen worden van het belang van medezeggenschap. Niet alleen zijn zij te weinig bekend met het verschijnsel, maar dat leidt er ook toe dat zij op veel scholen de hen toekomende plaatsen in de medezeggenschapsraad (MR) onvoldoende bezetten.
De advertentietekst voor leerlingen gaat als volgt: „Heb jij een mening? Over discriminatie op school, over kwaliteitsverbetering van het onderwijs op school, over dammen tijdens het sportuur, over het schoonhouden van de toiletten, over het aantal proefwerken per dag, over fuseren met een andere school... Heb je meerdere keren "ja" ingevuld, stel je dan verkiesbaar voor de medezeggenschapsraad, of breng tenminste je stem uit. Vooral nu leerUngen in de raad veel sterker staan en over allerlei onderwerpen kunnen meebeslissen of adviseren".
Lege plaatsen
Uit het onderzoek van het ministerie blijkt, dat op 20 procent van de scholen voor voortgezet onderwijs en op 70 procent van de scholen voor middelbaar beroepsonderwijs (mbo) te weinig leerlingen in de MR vertegenwoordigd zijn. Op zo'n 11 procent van de scholen zitten zelfs helemaal geen leeriingen in de MR. De nieuwe wet bepaalt dat leerlingen in de MR moeten zitten.
De leraren hebben vaak wel de hen toekomende plaatsen bezet. Lege plaatsen zijn er volgens het onderzoek op 8 procent van de basisscholen, 20 procent van het voortgezet onderwijs en 33 procent van het mbo, maar de lerarenvertegenwoordiging ontbreekt vrijwel nooit helemaal. De invloed van de ouders echter laat wel weer te wensen over, zo blijkt. Een volledig bezette ondervertegenwoordiging is er op 89 procent van de basisscholen, 74 procent van de voortgezette scholen en 61 procent van de mbo-scholen. Scholen zonder ondervertegenwoordiging in de MR zijn er bijna alleen in het mbo.
Van de ouders weet 64 procent enigszins wat medezeggenschap inhoudt. Van hen staat 57 procent positief tegenover het fenomeen. Minder dan 8 procent heeft wel eens gehoord van de nieuwe wet. Van de leerlingen zegt 43 procent ongeveer te weten wat medezeggenschap is en een gelijk percentage heeft een positieve houding. De nieuwe Wet medezeggenschap onderwijs (wmo) is sinds 23 december 1992 van kracht. ledere school krijgt tot I augustus aanstaande de tijd om een nieuw medezeggenschapsreglement vast te stellen. Het grootste verschil met de oude wet uit 1981 is dat de bevoegdheden van delen van de MR nu wettelijk geregeld zijn. Een school kan kiezen voor een eigen bevoegdhedenregeling als twee derde van de hele MR daarmee tenminste instemt. Lukt dat niet, dan geldt automatisch de wet.
Enkele reformatorische scholen kennen momenteel een zogenaamde 'uitgeklede' medezeggenschapsraad, die eigenlijk fungeert als een verkapte personeelsraad. De oude wet bood deze mogelijkheid. Onder de nieuwe WMO kan dat niet meer. Ontheffing van de medezeggenschapsraad is mogelijk op principiële gronden en na instemming van twee derde van alle personeelsleden, ouders èn leerlingen.
De Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) fïeeft de bij haar aangesloten besturen van scholen voor primair en voortgezet onderwijs geadviseerd collectief ontheffing aan te vragen van de verplichting tot het instellen van een MR. „Tegen de WMO 1992 bestaan onoverkomelijke bezwaren van godsdienstige en pedagogische aard", aldus een brief aan de besturen. Dit betreft het feit dat de gezagsrelatie bestuur-personeel in het geding dreigt te komen en het feit dat binnen het voortgezet onderwijs ook leerlingen in de raad moeten worden opgenomen.
Zo kan een medezeggenschapsraad straks bewerkstelligen dat een besluit van het bestuur niet in stand kan blijven. „Dit nu achten wij apert principieel strijdig met de bijbelse visie omtrent gezeg en gezagsverhouding", aldus de VGS-brief.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1993
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1993
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's