Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met de auto door de voordeur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met de auto door de voordeur

Nederlandse geschiedenis kent meer dan tweehonderd autobouwers

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen de heer Rombouts uit Waalwijk in 1961 een auto wilde aanschaffen, had hij maar één wens. De auto moest door de voordeur naar binnen l^unnen, want hij wilde de auto niet op jtraat laten staan. Toen geen enkele autofabriek een autootje kon leveren dat smal genoeg was, besloot Rombouts zelf de ideale auto te bouwen. Net als vele Nederlanders voor en na hem.

Meer dan tweehonderd automerken zijn er in de loop der tijd in Nederland geweest. Heel wat merken hebben het weliswaar niet verder gebracht dan een of twee prototypen of een produktie van enkele tientallen stuks, maar al met al zijn er toch heel wat merkwaardige vehikels op de weg verschenen. In het boek "Autodesign in Nederland", dat vorige maand verscheen, worden maar liefst 212 autobouwers besproken. Verschillende van de in Nederland gebouwde voertuigen zijn nog tot en met 30 maart te zien in de Kunsthal te Rotterdam.

Functioneel

Opmerkelijk aan de door Nederlanders gefabriceerde auto's is dat ze zich niet onderscheiden door fraaie, elegante vormen of sportieve krachtbronnen. Nederlanders blijken vooral goed te zijn in het maken van kleine, functionele no-nonsense-autootjes. Dat blijkt uit het ontwerp van Rombouts uit 1961. Het ding zorgde voor vervoer van A naar B en wat belangrijk was: met zijn breedte van 90 cm kon het wagentje precies door de voordeuropening.

Enige jaren later bouwde Rombouts opnieuw een ultrasmal voertuig op basis van een Fiat 600. Deze was net iets te breed voor de voordeur. Van de gemeente kreeg Rombouts toen toestemming een speciaal schamierpaneel naast de voordeur aan te brengen, zodat het wagentje alsnog in de gang gestald kon worden.

De Nederlandse autobouwkunst bloeide vooral in de jaren vijftig, de tijd van autoscooters: driewielige voertuigjes die vaak door niet meer dan een bromfietsmotor werden aangedreven. Ze waren klein, kneuterig en onaanzienlijk, maar ze zorgden voor droog vervoer en konden eventueel over het tuinhek worden getild om in de achtertuin opgepoetst te worden.

Heel wat Nederlandse produkten zijn ontstaan uit onvrede met de bestaande automobielen. Zo ontstond bij voorbeeld het automerk Spijker. Van oorsprong was Spijker een rijtuigenfabriek, die in 1898 onder meer de Gouden Koets voor koningin Wilhelmina maakte.

Hendrik en Jacobus Spijker hadden in 1899 voor eigen gebruik een Benz aangeschaft, maar waren niet te spreken over de tekortkomingen in besturing en transmissie. Ze besloten zelf een automobiel te bouwen. Hun eerste auto was een vierpersoons gemotoriseerd open koetsje, waarbij de inzittenden tegenover elkaar zaten. De auto had een eencilinder motor die naar keuze 3 of 5 pk leverde.

De heer Rombouts uit Waalwijk ontwierp in 1961 een auto die door de voordeur naar buiten gereden kon worden. Foto's RD

Op het chassis van een VW Kever bouwde W. J. van Biezen uit Sassenheim een carrosserie van rotan.

De wagens van Spijker waren goed in elkaar gezet en verwierven een uitstekende reputatie. De degelijkheid werd nog eens extra onderstreept toen een Spijker in 1906 meedeed aan de monsterrit ParijsPeking en een van de slechts drie auto's was die deze rit uiteindelijk volbrachten. Spijker maakte de fout zich te veel te richten op grote, dure automodellen. Nederlanders hadden meer interesse voor kleine, praktische auto's. In 1925 ging Spijker failliet.

De allereerste auto die in Nederland werd gebouwd, was waarschijnlijk een Eyssink. De gebroeders Eyssink uit Amersfoort zetten reeds in 1897 een auto in elkaar. Zij begonnen een autofabriekje en hebben tot 1919 zo'n vierhonderd wagens gemaakt. Door de geringe belangstelling voor auto's direct na de Eerste Wereldoorlog besloot Eyssink zich in 1919 verder alleen te concentreren op fietsen en motoren.

Trots
Een andere bekende autofabriek was Simplex, die van 1899 tot 1916 auto's maakte. loop van volgend jaar naar Nederland komt. Aan het eind van 1994 wil Kia ook een grote sedan, de Gcar, naar Europa exporteren, alsmede een soort ruimteauto a la Renault Espace. Als dat allemaal goed loopt, wil men het ook met kleine bedrijfswagens in Europa gaan proberen. De import in Nederland zal worden verzorgd door ARM, een firma die ook de import van de merken Saab, Lada en Renault Trucks verzorgt. ARM verwacht dit jaar nog 1000 Kia's te kunnen verkopen.

Na de Tweede Wereldoorlog was het vooral DAF (later Volvo), die de toon aangaf. DAF was onze nationale trots. Intussen waren veel meer autobouwers bezig, op zolderkamers, in schuurtjes en slaapkamerhoekjes. Vaak bleef het bij een half afgebouwde carrosserie: door financiële problemen moesten vele enthousiastelingen voortijdig opgeven. Anderen slaagden erin hun ideaal te verwezenlijken en een geheel eigen auto op straat te zetten.

Tussen 1953 en 1955 bouwde garagehouder Kielstra uit Drachten een auto volgens geheel eigen ontwerp. Hij gebruikte onderdelen van allerlei soorten auto's en kwam uiteindelijk naar buiten met een voertuig dat zijns gelijke niet had: een vierpersoons cabriolet met zescilinder motor en aandrijving op alle vier wielen. Een oerdegelijk voertuig. Kielstra heeft de wagen nog steeds en gebruikt hem onder meer om gestrande auto's naar de garage te slepen.

Strandautootje

In de jaren zeventig wierpen verschillende Nederlanders zich op de bouw van buggy's: op het onderstel van een oude VW Kever werd een polyester carrosserie geplaatst, waardoor een grappig strandautootje ontstond. Vooral de firma Ruska aan de Lauriergracht in Amsterdam was hiermee druk. Men ontwierp diverse polyester carrosserieën, onder meer met het uiterlijk van neo-klassiekers.

Donkervoort

Heel wat fortuinlijker ging het met Donkervoort, een autobouwer uit Nieuw Loosdrecht. Hij begon met het in elkaar zetten van bouwpakketten van de Lotus Seven. Door onvrede met de Engelse produkten, ontwierp hij een nieuw chassis dat' voor een veel betere wegligging zorgde. Inmiddels is Donkervoort zowel in binnen- als buitenland bekend geworden als bouwer van exclusieve open tweezitters.

De schrijver van "Autodesign in Nederland" verwacht niet dat de komende jaren veel nieuwe autobouwers in Nederland zullen opstaan. Dat komt vooral door de steeds strenger wordende eisen bij de typegoedkeuring. De huidige milieu-eisen vergen veel specialisme. Sinds 1993 moet elk nieuw type auto een zogenaamde verdampingstest ondergaan, die zeer kostbaar en tijdrovend is. N.a.v. "Autodesign in Nederland", door Jan Lanimerse, Uitg. Waanders, Zwolle, 1993, 170 blz, 49,50 gulden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1993

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

Met de auto door de voordeur

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1993

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's