Accountants Hggen onder vuur
Moret Ernst & Young wijst betrokkenheid bij fraudebestrijding af
AMSTERDAM - De accountants in Nederland komen steeds meer onder vuur te liggen. De overheid wil hen meer betrekken bij het opsporen van fraudes, terwijl bovendien steeds vaker ontevreden klanten met schadeclaims dreigen. Het grootste accountantskantoor van Nederland, Moret Ernst & Young, geeft tegengas.
Bij de presentatie gisteren van het jaarverslag van Moret Ernst & Young gaf de directie aan dat het beroep van accountant zwaarder wordt. Minister Hirsch Ballin van justitie heeft een concept-wetsvoorstel opgesteld waarin wordt geregeld dat accountants vanaf 1 januari 1994 fraude moeten rapporteren. De belastingdienst kan dan inzage krijgen in dat meldingsregister.
Melkboer en bakker
Het aantal fraudes in het Nederlandse bedrijfsleven neemt langzaam toe. De meest voorkomende fraudes die de accountants volgens Moret tegenkomen, liggen op het terrein van de belasting en het ontduiken van de premies van de sociale lasten.
„Er is een tendens om zo weinig mogelijk belasting te betalen", aldus prof. dr. A. J. Bindenga, lid van de raad van bestuur van Moret. Het ontlopen van de belastingafdracht is blijkbaar een populaire sport. Vooral de kleinere klanten van Moret proberen soms de wetten te omzeilen, beweert hij. Als er gesjoemeld wordt met de cijfers dan zijn het meestal de „melkboer en de bakker" die het doen. Met de grote ondernemingen is het volgens Bindenga beter gesteld. Maar daar is dan ook wel een verklaring voor, want zij kunnen meestal makkelijker op een rechtmatige wijze hun belasting drukken door bij voorbeeld gebruik te maken van een postbus op de Antillen.
Minister Hirsch Ballin wil nu de fraudes tegengaan door de accountants te verplichten deze bekend te maken. Volgens het concept-wetsvoorstel moet een accountant een geconstateerde fraude melden bij de directie en de raad van commissarissen van de desbetreffende onderneming. De overheid, waaronder de belastingdienst, moet bovendien inzage krijgen in deze rapportering.
Als een grote fraude door de betrokken onderneming niet wordt hersteld, moet een accountant dit melden aan zijn beroepsorganisatie (Nivra of NOvAA). Als na verschillende maatregelen de ondememing haar fraude nog niet ongedaan maakt, moet de accountant zijn opikacht teruggeven. Doet de accountant dit niet, dan volgt er een zware straf. De accountant kan dan worden geschorst of zelfs uit het accountantsregister worden geschrapt.
Radicaal
Moret verzet zich heftig tegen de betrokkenheid bij het opsporen en melden van de fraude. Prof. Bindenga, die in september dit jaar P. A. Wortel opvolgt als voorzitter van de raad van bestuur, wees het wetsvoorstel van de minister van justitie gisteren radicaal van de hand. „Het opsporen en melden van alle mogelijke fraudes is geen taak voor accountants, maar voor Justitie. De accountant mag en kan namelijk niet gaan interpreteren wat fraude is".
Op de opmerking tijdens de persconferentie dat Moret toch niets te duchten heeft van het wetsvoorstel als een onderneming zich gewoon aan de wet houdt, wist Bindenga geen afdoend antwoord te geven. Volgens hem zijn er soms zaken waarbij het niet duidelijk is of een bepaalde zaak nog net geen of net wel fraude is. Als zich zoiets voordoet, moet volgens Bindenga Justitie daarover oordelen en niet de accountant.
Als het wetsvoorstel toch wordt aangenomen, vrezen de accountants grote schadeclaims. Bindenga: „Als een accountant iets als fraude interpreteert en de rechter acht dit niet juist, dan kan zo'n bedrijf de accountant aansprakelijk stellen voor de geleden schade".
Een ander argument tegen de betrokkenheid bij het opsporen van fraudes is dat hierdoor de vertrouwensrelatie tussen cliënten en hun accountant wordt geschaad. „Nu komt het regelmatig voor dat een bedrijf aan een accountant vraagt of iets wettelijk nog wel is toegestaan. Dat zullen ze echter niet meer doen als wij een meldingsplicht krijgen", aldus Bindenga.
Gemiddeld salaris
Moret krijgt het ook van een andere kant de laatste jaren zwaarder te verduren. Het kantoor wordt steeds vaker geconfronteerd met schadeclaims. Als bij voorbeeld een onderneming wordt verkocht en de koper ontdekt later dat er fouten in het jaarverslag zitten, dan wordt er een schadeclaim ingediend. Op dit moment zijn dat er bij Moret zo'n tien tot vijftien per jaar, waarvan de claim uiteenloopt van honderdduizend tot een miljoen gulden.
Over de resultaten van 1992 was directievoorzitter Wortel redelijk tevreden, hoewel het volgens hem geen makkelijk jaar was. De minder gunstige economische ontwikkelingen en een grotere concurrentie binnen de adviessector veroorzaakten een druk op de marges. Desondanks steeg de omzet in 1992 met 4,5 procent naar 726 miljoen gulden. Het aantal werknemers daalde licht tot 4555 (3260 accountants, 766 belastingadviseurs, 389 management consultants en 140 stafmedewerkers). Voor 1993 verwacht Moret een lichte groei van de omzet en een kleine daling van het personeelsbestand.
Over de winst wilde Wortel geen mededelingen doen, omdat dit inzicht zou geven in het salaris van de vennoten van de maatschap. Bij Moret kunnen werknemers afhankelijk van hun opleiding en prestaties op den duur vennoot worden. Op een totaal van 4555 medewerkers waren er in 1992 bij Moret 232 vennoten. Hun gemiddeld salaris bedroeg grofweg 350.000 gulden.
Moret Ernst & Young maakt deel uit van het wereldwijd opererende Ernst & Young International. Deze organisatie heeft 64.000 werknemers in ruim honderd landen en een omzet van 5,7 miljard dollar.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 maart 1993
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 maart 1993
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's