Eén druppel op de Somalische plaat kwam uit de gereformeerde gezindte
Dr. ir. M. Burggraaf: „Bijzondere Noden heeft breed kerkelijk vertrouwen gekregen "
Economisch staat Somalië nog steeds aan de rand van de afgrond, politiek is het een warboel, maar er gloort hoop. De hongersnood is over zijn hoogtepunt heen. Wrang genoeg: deels omdat velen bezweken zijn. Maar anderzijds ook omdat de hulpverlening dan tóch op gang kwam. Minister Pronk van ontwikkelingssamenwerking keerde gisteren terug op Schiphol nadat hij het zwaar geteisterde land bezocht. Pronk was niet met lege handen gegaan. Maar ook een druppel op de gloeiende Somalische plaat kwam uit de gereformeerde gezindte.
In november 1992 deed dr. ir. M. Burggraaf, secretaris van "Bijzondere Noden", een hulpverleningsdeputaatschap van de Gereformeerde Gemeenten onderzoek in het Afrikaanse Somalië. Als een van de eerste buitenlandse hulpverleners nam hij de „erbarmelijke situatie" in ogenschouw. „Het werd me soms te veel. Ik zou niet weten hoe ik de ellende onder woorden moest brengen", zo stelde hij afgelopen november. Dagelijks kwamen honderden, zelfs duizenden uitgemergelde Somaliërs aan in de steden, op zoek naar iets te eten. Ze ontvluchtten de honger op het platteland, maar ook het toenemende geweld van de "Warlords". De stad had de stervende vluchtelingen nauwelijks iets te bieden en velen van hen bezweken aan honger. „De situatie was allerldroevigst en leek hopeloos". Burggraaf zegt ervan overtuigd te zijn dat van de velen die hij toen zag, vel over bot, de meesten niet meer in leven zijn.
Maar hulpverlening was nagenoeg onmogelijk door de onveilige situatie. In de stad moest veiligheid gekocht worden. Hulpverleners hadden gewapende begeleiding nodig. „De lijfwachten van de Warlords waren bereid je tegen betaling te escorteren. Een pick-up busje (dat in de meeste gevallen eerder was gestolen van een hulpverleningsorganisatie) met daarop een mitrailleur beschermde je tegen rondlopende bandieten en zelfs gewapende kinderen, die een ware terreur uitoefenden. Recent werd een hulpverleningsteam zelfs door eigen beschermers bestolen; de buit was 30.000 dollar en waardevolle papieren. „In die situatie was hulpverlening erg moeilijk. Slechts langzaam kwam er wat op gang in de steden en langs de hoofdwegen. Het platteland bleef veel langer onveilig".
Royaal en loyaal
Bijzondere Noden had besloten een kwart miljoen gulden noodhulp te besteden in Somalië. Het reisverslag van Burggraaf in deze krant bracht echter een enorme giftenstroom op gang, „die de kerkelijke grenzen ver overschreed". „Bijzondere Noden is, naar mijn mening, mede door het vertrouwen dat er is gegroeid ook in de persoon van de secretaris, boven eigen kerkelijke grenzen uitgetild", aldus Burggraaf. De giften kwamen niet alleen vanuit de Gereformeerde Gemeenten, maar ook uit de Oud Gereformeerde Gemeenten, de Nederlandse Hervormde Kerk, Christelijke Gereformeerde Kerken en van diverse instellingen en instanties. „Breed kerkelijk is royaal en loyaal gegeven. Totaal kwam ongeveer anderhalf miljoen gulden binnen; daarmee is ons een breed vertrouwen gegeven, waarover wij ook graag verantwoording willen geven".
Het hulpverleningswerk rondom de stad Baidoa is verdeeld onder een aantal grotere organisaties, waaronder het internationale Rode Kruis en Care International. Bijzondere Noden werkt samen met een grote Amerikaanse organisatie. Kerkelijke kanalen zijn in Somalië niet te vinden. „Natuurlijk gaat onze voorkeur uit naar hulpverlening via de plaatselijke kerken. Maar die zijn hier niet. Dat is in geval van noodhulp ook minder aan de orde. Er zijn mensen te helpen die in grote nood verkeren. Dan mogen wij de hulp niet laten afhangen van de vraag of er via een kerk gegeven kan worden. Alleen de betrouwbaarheid van de organisatie speelt dan een rol. Bij structurele hulp ligt dat weer anders; dan ben je wat kanalen betreft nog voorzichtiger en kritischer".
Terug naar dorpen
Een contingent Australische en Amerikaanse militairen bewaakt de orde, maar helpt ook de hulpverlening in goede banen te leiden. De Amerikaanse militairen zullen binnen korte tijd terugkeren naar hun vaderland. Hun plaats moet dan worden ingenomen door andere VN-militairen. VN-secretaris Boutros Boutros Ghali zal maandag een plan presenteren dat voorziet in vervanging van het huidige contingent. Minister Pronk zei gisteren op Schiphol van mening te zijn dat terugtrekken van de VN-troepen uit Somalië zal leiden tot chaos. Ér zijn nog teveel wapens onder de Somaliërs. En de hulp bij voedseldistributie kan niet gemist worden. „En die hulp heeft duidelijk resultaat gehad, hoewel de problemen in dit deel van Afrika nog lang niet zijn opgelost", zegt Burggraaf, die vorige week terugkeerde van een tweede bezoek aan het noodgebied. „Er trekken op dit moment nagenoeg geen Somaliërs meer naar de steden", zo vertelt Burggraaf. „De hulpverlening kan ook meer het binnenland intrekken. Van daar wordt geprobeerd de plattelandsbevolking weer terug te 'lokken' naar eigen dorp en eigen grond". Een proces dat niet makkelijk verloopt. „Ondanks dat de Somaliër erg gehecht is aan eigen land en eigen huis, blijkt hij als het ware te dralen om terug te keren. Je moet bedenken dat nagenoeg geen gezin ongebroken terugkeert. Alles is verscheurd; mannen moeten terug zonder vrouw, die onderweg is bezweken. Vrouwen moeten als weduwe terugkeren naar het land en vele kinderen zijn onderweg achtergelaten als prooi van de om zich heen grijpende honger. Er zal nog een lange tijd nodig zijn deze trauma's te verwerken".
Zaaigoed
Langzaam verandert het karakter van noodhulp in meer structurele hulp. Somaliërs die terugkeren naar eigen grond krijgen nu wat eenvoudig landbouwgereedschap en zaaigoed. Dat laatste wordt aan de mannen uitgereikt, zodat de vrouwen het niet kunnen bereiden voor de maaltijd. Aan de vrouwen wordt onder andere sorghum (een graansoort) uitgedeeld als voedselvoorraad.
De verdeling vindt plaats door Australische militairen, zo vertelt Burggraaf, die een dergelijk transport meemaakte. „Vrachtwagens met sorghum worden, beschermd tegen bendes, naar een dorp gebracht. Eerst beginnen de militairen een prikkeldraadversperring te leggen rondom de vrachtauto's. Er worden wachtposten uitgezet en iedereen wordt op afstand gehouden. De dorpsvrouwen gaan in een groep bij elkaar zitten. Ook de alleenstaande mannen vormen een groep en als derde zitten de weeskinderen bijeen". De vrouwen mogen dan eerst in kleine groepjes binnen de afscheiding komen en onderling de sorghum verdelen. De militairen kijken nauwlettend toe; om ruzie tussen de vrouwen te voorkomen en te zorgen dat ieder een gelijk deel krijgt. Als ieder zijn portie heeft, gaan de vrouwen naar de eigen compound, met de zware zak op de rug. „Een bewijs dat de hulpverlening aanslaat. Het is nog maar enkele maanden geleden dat nagenoeg niemand meer kon lopen, nu dragen ze weer een betrekkelijk zware last".
Anderzijds hebben zich inmiddels diverse ziekten aangediend in land. Naast de bekende epidemieën als diarree, mazelen en geelzucht, openbaart zich met name onder de ondervoede kinderen een vorm van kanker in de mond. „Deze kinderen weigeren alle eten en drinken, houden de kaken stijf op elkaar en vanuit hun mond worden stukken van wangen en lippen weggevreten. Bij tijdige vaststelling blijkt deze ziekte wel te behandelen in een ziekenhuis. De medische mogelijkheden zijn in dit land echter heel beperkt".
Regenseizoen
Eind deze maand begint het regenseizoen in Somalië. Het zaaigoed (granen, uien en pompoenen) ligt klaar. Het kan het begin zijn van wederopbouw. Maar tot de eerste oogst moet de voedselhulp doorgaan.
Een lange weg van wederopbouw wacht Somalië. In Addis Abeba wordt vergaderd en nagedacht over een toekomst voor het land. De tegenstellingen tussen de Warlords moeten worden verzacht; in steden als Mogadisjoe en Kismayo vindt nog regelmatig vinnig handgemeen plaats. Een politiekorps dient snel te worden opgebouwd. De veiligheid in het land is nog steeds onvoldoende gewaarborgd. Een medisch team van Memisa werd afgelopen zaterdag overvallen door zeven gewapende Somaliërs. Met 5000 gulden, een horloge en de reispapieren van medisch directeur Ton Puls baanden de overvallers zich al schieten een vluchtweg. In dit gebied wordt nu extra gesurveilleerd door VN-militairen.
Een politieke oplossing noemt Burggraaf van groot belang. Er zal ook weer wat vertrouwen moeten komen onder de bevolking. De in puin geschoten steden zullen weer moeten worden herbouwd. Het noorden van het land, nu één groot mijnenveld, zal moeten worden geschoond. „Maar", zo vertelt Burggraaf hoopvol, „ik zag in Baidoa weer wat marktkraampjes en zoiets als enkele wegrestaurantjes. Ook ventten wat jongetjes met sigaretten. Dat betekent dat het dagelijkse leven enigszins op gang komt en er weer wat gehandeld wordt. Daarvan was in november geen sprake".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 maart 1993
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 maart 1993
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's