Lubbers: Kamer moet eens harder werken

Lubbers wees erop dat in de jaren '90 en '91 de Kamer meer wetten aannam dan er werden ingediend. Op die manier werd de achterstand die de Kamer heeft bij haar werlc voor een deel ingelopen. Sinds vorig jaar is het tempo echter aanzienlijk afgezwakt, constateerde de premier. Alleen al vorig jaar liep de achterstand op met zo'n veertig tot vijftig wetsvoorstellen.

Een deel van de schuld ligt ook bij de ministers zelf, zo erkende Lubbers. Het komt voor dat een minister zijn huiswerk niet op tijd af heeft en dat de Kamer daardoor moet wachten. Lubbers zei dat hij daarom in het kabinet „een beetje is gaan jagen". Hij zei ook een van mensen te zijn die in de ministerraad er wel eens voor pleit om af te zien van een bepaalde adviesaanvraag omdat dat te veel tijd kost.

Volgens de premier heeft de vertraging niet zo zeer te maken met het feit dat de Kamer sinds januari een dag per week minder vergaderd. Op zich is dat feit naar zijn mening wel een uiting van de sfeer die er heerst in het parlement dat het allemaal wel wat rustiger aan kan. Hij vindt dat de Kamer daarmee „onderschat" wat er nog moet gebeuren. „Het lijkt een beetje gebruik om minder te gaan doen", zo zei hij sarcastisch. De behandeling van sommige wetsontwerpen wordt volgens hem echter ook wel uitgesteld vanwege het politiek gevoelige karakter. Als voorbeeld noemde hij de herziening van de bijstandswet, waar een stuk denivellering en decentralisatie in

Positief

Het kabinet is redelijk positief over het rapport van de commissie-De Jong, die onlangs adviseerde om de meeste van de meer dan honderd adviesorganen van de regering af te schaffen. „Het is een prima rapport, maar het rendement moet door de praktijk worden uitgemaakt", vindt Lubbers. Opnieuw haalde hij sarcastisch uit naar de Kamer door op te merken dat hij dit maar zei omdat in het verleden kabinetsvoorstellen tot versobering „bepaald niet altijd mochten rekenen op een warm onthaal", hij nodigde daarom de Kamer uit om vooral met concrete voorstellen te komen.

Het voorstel van de commissie om per departement één nieuw adviesorgaan in te stellen moet naar de opvatting van het kabinet worden geniianceerd. Voorkomen moet worden dat er „een departementale advieskathedraal met vele kapellen" ontstaat. In plaats daarvan acht het kabinet het beter één adviesorgaan per beleidscluster in te stellen. Soms zal dat orgaan dan meerdere departementen van adviezen voorzien omdat het beleid eveneens over verschillende departementen loopt. In een brief aan de Kamer schrijft de premier dat de regering overigens „graag wil werken langs de lijn: hoe minder hoe beter. Dus alleen daar waar het strikt nodig wordt geacht en geen advisering creëren waar deze nu niet is".

Blijven

Het Centraal Planbureau, het Sociaal Cultureel Planbureau en de Rijks Planologische Dienst moeten blijven, vindt het kabinet. Of de commissie-De Jong deze organen af zou willen schaffen is volgens het kabinet niet op te maken uit het rapport. Voor alle duidelijkheid wordt daarom opgemerkt dat deze organen wat het kabinet betreft kunnen blijven. De positie van de Sociaal-Economische Raad moet volgens het kabinet nog maar eens goed overwogen worden gezien het eigen karakter van dit orgaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen