Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moppen misleiden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moppen misleiden

Richard Hill wil bij Europeanen meer begrip voor elkaar kweken

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Zweden wordt verteld dat alle Belgische automobilisten een aangebroken fles jenever in de auto hebben liggen. Als ze een aanrijding veroorzaken, halen ze de fles te voorschijn om aan te tonen onder invloed te zijn. Dat bewijs ontslaat hen van rechtsvervolging. De grap is dat een groot aantal Zweden dit serieus gelooft.

Stereotypen en grappen over andere volken zijn al eeuwenoud. En ze doen het nog steeds. Wie heeft nog nooit hartelijk gelachen om een zogenaamde Belgenmop. En we knikken ook allemaal instemmend als beweerd wordt dat de Duitsers onbeschoft luidruchtig zijn en de Schotten ongehoord gierig.

„Dat soort opmerkingen kunnen geestig zijn, maar je moet e^- wel mee oppassen", zegt Richard Hill. „Vaak wordt vergeten dat slechts een kleine minderheid de reputatie van een volk stempelt". Hill kan daar tientallen voorbeelden van geven. Hij noemt er een: „Bij andere volken zijn er -naar verhouding- net zoveel dikke mensen te vinden als onder de Duitsers. Toch spreekt men graag over die "dikke Moffen". Iedere keer als we een ietwat gezette Duitser zien, bevestigt dat dan ons beeld".

Al kan hij zelf zijn glimlach niet onderdrukken als er moppen over andere volken worden verteld, toch is Hill ervan overtuigd dat ze veelal misleidend zijn. „Stereotypen verworden al snel tot mythen en zo ontstaat onbegrip voor andere volken".

Voor zijn werk als communicatie-adviseur heeft de Engelsman veel gereisd binnen Europa. „Daardoor ben ik tot de conclusie gekomen dat ons beeld van andere volken vaak niet klopt. Duitsers zijn eigenlijk heel beschaafde mensen; zeer correct in de omgang met anderen. Alleen dank zij hun uitspattingen tijdens vakanties vinden we ze onbeschoft".

Afrekenen

Samen met zijn Duitse vrouw woont de Brit Richard Hill al meer dan twintig jaar in Brussel. „Van huis uit ben ik dus internationaal georiënteerd", zegt hij met twinkelende ogen. Dank zij zijn contacten over de grenzen moest hij zijn ideeën over andere volken voortdurend corrigeren. Langzamerhand groeide de ergernis over de onzin die vaak verkondigd wordt over Belgen, Fransen, Denen enz. „Het meest irritant vind ik dat die onzin ook nog zwart op wit komt. Er is nauwelijks een boek te vinden dat een eerlijke karakterschets geeft van de Europese volken". 

Zo ontstond bij Hill het idee zelf een boek te schrijven over de Europeanen. Dat zou het beste antwoord zijn op die stroom „slechte, saaie en soms zelfs dwaze boeken over Europa". Vorig najaar presenteerde hij zijn "We Europeans".

Hill wil afrekenen met de bestaande, onjuiste stereotypen en -vooral- streeft hij naar meer onderling begrip bij de volken binnen het Europese huis. Daarbij is h'ij niet over één nacht ijs gegaan. Tijdens zijn reizen heeft Hill allerlei eigenaardigheden en gebruiken van de Europese volken opgespoord. Zo is hij gekomen tot grappige constateringen.

Zoenen en hamers

Neem bij voorbeeld de reclame voor een hamer. In Engeland is het label "hofleverancier" hèt verkoopargument dat het doet. Fransen zijn vooral gevoelig voor de mededeling dat de hamer gemaakt is volgens een exclusief ontwerp van Maxim's in Parijs. Duitsers willen een hamer die door een wetenschappelijk instituut is goedgekeurd. Italianen zoeken er een die „onweerstaanbaar is voor vrouwen" en Nederlanders een voor de halve prijs.

Opvallende verschillen ook in het kussen bij begroetingen en afscheid nemen. De Fransen geven er vier, volgens een vast ritme van links, rechts, links, rechts. Alleen de Parijzenaar denkt dat drie ook genoeg is. De Nederlanders en Waalse Belgen vinden dat ook. De Vlaamse Belgen laten de kus liever helemaal achterwege. Duitsers en Britten achten één kus op de rechterwang voldoende.

Toch zegt Hill dat zijn boek niet in de eerste plaats bedoeld is als een geestige inventarisatie van opvallende eigenaardigheden. Het gaat hem vooral om het waarom van de verschillen tussen volken. „Ik probeer die typische gebruiken te interpreteren".

Belgisch pragmatisme

De karakterschetsen die Hill op deze manier heeft gemaakt zijn boeiend. De Belgen noemt hij bij voorbeeld „de Italianen van het Noorden". Zowel in de politiek als in het dagelijks leven vallen zij op door hun opportunisme. „Het ontstaan van België is een historisch ongeluk. Wilde het land niet gemangeld worden door de grote buurlanden, dan moest het vooral pragmatisch zijn. Vasthouden aan strakke principes zou problemen oproepen".

Het diepgeworteld Belgische instinct om te overleven heeft volgens Hill zijn goede en zijn kwade kanten. De positieve zijde is het soepele pragmatisme, de negatieve is het aanrommelen. Veel steden zijn daarvan sprekende voorbeelden. Monumentale kerkgebouwen zijn bij voorbeeld omgeven door olieraffinaderijen en smakeloze kantoorgebouwen.

Doordat de geschiedenis hen altijd in de verdediging gedrongen heeft, zijn de Belgen geneigd snel in hun schulp te kruipen. „Het valt buitenlanders vaak op hoe benepen Belgen reageren op kritiek. Jammer, want zij hebben veel kwaliteiten en -paradoxaal- een open houding tegenover de rest van de wereld".

Dat laatste valt op, omdat de strijd tussen Walen en Vlamingen juist grote bekrompenheid zou doen vermoeden. Meest sprekend voor de scherpe tegenstelling tussen beide groepen is de aankondiging voor een nieuwjaarsreceptie van een Vlaams burgemeester. "Geen toegang voor bedelaars, venters en Franssprekenden". „Ja, in die volgorde", zegt de Brit olijk.

Dogmatisme

Nederlanders noemt Hill "democratische dogmatici". Dogmatici omdat wij in het buitenland toch de naam hebben enigszins betweterig te zijn. „Nederlanders hebben steeds weer de neiging om anderen te vertellen hoe het moet". Meestal tempert onze aangeboren tolerantie dit dogmatisme. Vandaar dat Hill met milde glimlach spreek over democratische dogmatici. „Eigenlijk een contradictio in terminis", zegt hij.

Uiteraard komen onze zuinigheid en behoefte aan gezelligheid ook aan de orde. Kennelijk is dat laatste zo typerend voor Nederland dat Hill het woord "gezelligheid" gewoon in de Engelstalige editie van zijn boek heeft overgenomen. „Nergens ter wereld kom je gelijkwaardige knusheid tegen".

Dat we zuinig zijn, is volgens hem ook heel begrijpelijk. De moeizame strijd tegen het water leerde ons elke vierkante meter gewonnen grond waarderen. Daardoor zijn we nogal matig in de besteding van ons geld. Daarbij heeft de Brusselse Brit moeten constateren dat deze zuinigheid nog weleens ontaardt in bedrog. „In het algemeen zijn de Nederlanders zeer correct, maar wanneer ze in het nauw gebracht worden, dan zoeken ze soms oplossingen die wel getuigen van grote vindingrijkheid, maar niet noodzakelijk rekening houden met het handhaven van hun goede naam", schrijft hij met typisch Engels gevoel voor understatement.

Etiketten

Terwijl Hill zich ergert aan de gangbare stereotypen over de Europese volken, plakt hij hen zelf ook etiketten op die soms niet mis zijn. De Spanjaarden typeert hij als "egocentrische voorstanders van gelijkheid", de Grieken als "intelligente improvisatoren" en de Duitsers als "methodische mystici".

„Duitsers zijn zeer georganiseerde mensen. Zolang alles binnen hun vertrouwde systeem past, gaat het goed. Maar o wee, als men van de gangbare methode afwijkt". Ter illustratie vertelt Hill de grap van een twaalfjarig Duits jongetje, dat nog nooit gepraat heeft. Tot hij op een dag ineens om zout vraagt. Zijn ouders, die jaren getreurd hebben dat hun zoon stom is, vragen waarom hij nu wel en vroeger niet heeft gesproken. Antwoord van zoonlief: „Bis jetzt war alles in Ordnung".

Engelse hypocrisie

Dat de Fransen een arrogante indruk maken, weet Hill, Toch gelooft hij dat ze in werkelijkheid niet zo zijn. „Fransen zijn te veel met zichzelf bezig om eraan te denken dat ze voorkomend tegenover anderen behoren te zijn. Ik ben er van overtuigd dat ze heel beleefd zouden zijn, als ze wisten wat ze deden".

In zijn oordeel over het eigen, Engelse volk is hij tamelijk scherp. „De meest opvallende karaktereigenschap van de Engelsen is hun hypocrisie. Ze zijn zich dat niet bewust. Het is het resultaat van hun verlangen om het iedereen naar de zin te maken. Men wil niemand beledigen of teleurstellen. Daarom doen ze beloften, waarvan ze weten dat ze die niet kunnen nakomen".

Hill zegt dat Engelsen gehinderd worden door een gevoel van superioriteit en zelfgenoegzaamheid. Heel vaak onderschatten ze anderen. „Dat blijkt vooral in het zakelijk verkeer. Engelsen gaan veelal onvoorbereid het overleg in. Daardoor wekken ze tenminste de indruk amateurs in het commerciële leven te zijn. Vele malen hebben ze op die manier de boot gemist. Nu is Engeland economisch gezien jaren achterop geraakt. De beste oplossing zou zijn te besluiten alles in Engeland te laten zoals het is en er een groot cultureel park van te maken. Dan kun je van elke toerist vijftien pond entree vragen en heb je tenminste een vaste bron van inkomsten".

Grote problemen heeft Hill met het klassensysteem, dat vooral in het zuiden van Engeland het maatschappelijk leven beheerst. Geld is daarbij niet bepalend. Het gaat om dingen als kleding, eetgewoonten, taalgebruik. „Kenners kunnen aan kleinigheden herkennen tot welke sociale laag je gerekend moet worden". In dit verband noemt hij het „absurde gebruik" in hogere kringen om duizend pond te betalen voor een persoonlijk autonummer. „Maar ja, dat is stand".

Tips

"We Europeans". Komt het met al die verschillen zover dat we ons eens meer Europeaan dan Duitser, Belg, Fransman of Nederlander voelen? Hill geeft daar geen echt antwoord op. De verlanglijstjes voor de Europese samenwerking zijn niet gelijk. Daarom verwacht hij het meest van een samenwerking waarin ruimte gelaten wordt voor de regionale identiteit. 

Wat de culturele verscheidenheid in de praktijk betekent, blijkt aan het einde van zijn boekje. Een heel praktische lijst van gebruiken kunnen u in het internationale verkeer behoeden voor blunders. Een tip: in Italië kunt u de gastvrouw gerust een bos rode rozen geven. Zij en haar man zullen het bijzonder waarderen. Doet u dat in Duitsland echter niet. Tenminste, de gastheer zal u dat zeer kwalijk nemen. Rode rozen geven is zijn exclusief recht. Kennelijk is ook de spraak der bloemen verward. 

Mede n.a.v. Richard Hill: "We Europeans", 354 pagina's, Antwerpen, 1992.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 maart 1993

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Moppen misleiden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 maart 1993

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's