„Te wonderlijk om waar te zijn"
Tj. Venema richt magazine op rond ziekte, verdriet en dood
KOOG A/D ZAAN - De Stichting Beth-EI in Zaandam is deze maand gestart met de uitgave van het tijdschriftje "Vrienden van het Kruis". Het blad wil het taboe rond ernstige ziekten, trauma's en het sterven doorbreken. „Als het lukt om door middel van Vrienden van het Kruis meer begrip voor elkaar te krijgen en meer naar elkaar te luisteren, is ons doel bereikt". Tjeerd Venema uit Koog aan de Zaan („vijfenveertig jaar en een wonder dat ik nog leef') is voorzitter van de stichting Beth-EI. Het levensverhaal van Tjeerd Venema: „Te wonderlijk om waar te zijn", zoals hij zelf zegt.
Briljant. Zo noemt Venema zijn eigen carrière. „Daar dromen anderen alleen van. Het kwam me allemaal aanwaaien". Hij specialiseerde zich in elektronica, zette terloops duizenden uitvindingen op zijn naam, maar ontdekte al doende het bedrog in de zakenwereld. Om zijn uitvindingen „werd gevochten. Het was soms een zaak van leven en dood".
Venema was christen. Hij waarschuwde zijn collega's voor alle slechts. „Op vergaderingen bij voorbeeld voelde ik van tevoren, intuïtief, wat er zou worden gezegd. Dat is een bijzondere gave van de Heer. Dan zei ik keihard: Jij liegt. Dat was men in dat wereldje niet gewoon". Weinigen trokken zich de waarschuwingen van Venema aan. „Iedereen van hen is-nu gestorven, behalve ik. Mijn weg is bezaaid met lijken, dat benauwt me wel eens".
Des zakenmans interesse ging op den duur niet meer uit naar zijn eigen elektronica-laboratorium, zijn privévliegtuig, de vele vergaderingen en zijn BMW uit de 7-serie van 170.000 gulden. Venema las liever de Bijbel.
Naast zijn werk begon de zakenman muziek te arrangeren en te componeren en hij trok al evangeliserend langs braderieën en markten. Tussendoor kocht hij zich in en werd mede-eigenaar van GMI-records, een maatschappij die voornamelijk gospelmuziek uitbrengt. Na drie jaar eindigde dit avontuur. Over het waarom wil de huidige eigenaar van GMI, J. Groeneveld, niet te veel kwijt. „Verschillende oorzaken zouden mogelijk zijn. Het kan zijn dat de visie van Venema zich wijzigde en hij vond dat hij iets anders moest gaan doen. Het kan ook zijn dat de samenwerking leed onder veel voorkomende conflicten". Groeneveld wilde niet hardop kiezen.
Goudmijn
Werk en evangelisatie konden niet meer samengaan. „In 1987 liep ik daarmee te tobben", vertelt Venema. „Ik bad en mijn gezonde verstand gaf mij in het elektronica-laboratorium in de krant te zetten. Binnen een paar maanden was het bedrijf verkocht en was ik miljonair". Voorwaarde was dat Venema nog vijf jaar zijn gaven en talenten zou aanwenden ten dienste van het bedrijf.
De miljonair liet eerst een paar mooie bussen bouwen, volledig ingericht voor acht personen. Daarmee kon het evangelisatiewerk in Oost-Europa ter hand worden genomen. De al eerder (1984) opgerichte stichting Beth-EI verplaatste haar aandacht nu van markten en braderieën naar het communistische Polen. Met bus, secretaresse (die overigens bij het gezin inwoont), vrouw en vier kinderen was Venema al zijn vrije tijd in het Oostblok te vinden.
„Het Evangelie bleef botsen met mijn werk", aldus Venema. „Ik werd in 1989 voor de keuze gesteld: of eruit met 400.000 gulden, of een schorsing. Weet je wat ik koos? (...) Mijn bankrekeningen werden dus direct geblokkeerd en mijn gezin had geen brood meer. Gelukkig bleek je via telebanking toch een deel van het geld van de ene naar de andere rekening te kunnen overhevelen en kon ik mijn zaakjes nog regelen".
De Kamer van Koophandel in Zaandam weet bij navraag te vertellen dat het elektronica-bedrijf in 1989 failliet ging, wegens gebrek aan baten.
Ondraaglijke pijn
Van Polen verschuift het toneel in 1990 naar Roemenië, waar Venema opnieuw evangelisatiebijeenkomsten organiseerde. „In die tijd ben ik gaan inzien dat het Evangelie de prijs van je leven vraagt". Vlak voor of na optredens kreeg Venema ondraaglijke, brandende pijn en voelde hij zich dodelijk vermoeid. „Maar ja, van Paulus had ik al begrepen dat hij het ook niet makkelijk had".
Nog een ander gevecht vond plaats; tegen Roemeense structuren en rechters „die je moest omkopen". Venema wilde een tweejarig jongetje adopteren en vocht zich „kapot". „ Onverrichter zake moest ik terugkeren. Ik stapte in mijn bus om naar huis te rijden. Toen weigerden mijn benen alle dienst, ik had er geen gevoel meer in; ik was verlamd". Op de vraag hoe hij dan toch thuis kwam, antwoordt Venema: „Met de bus. Ik ben een doorzetter".
Na enkele dagen besloot de evangelist toch eens bij de huisarts langs te gaan. Hij kwam terecht „in de molen van onderzoeken, van artsen die niets zeggen en van elkaar tegensprekende specialisten". Dat hij vroeger een open rug had gehad, dat wist Venema al wel. De rest van de uitslag was nieuw voor hem: een tumor achter de longen, een door het ruggemerg heen stekend bot, versperde bekabeling in de rug, blokvorming in de botten, „waardoor ik het skelet heb van een tachtigjarige". Als klap op de vuurpijl ontdekten artsen vorige week ruimte („dat is dus een tumor") in de rechtemier. „Mijn hele onderlichaam is niet goed. Ik heb al verschillende hartstilstanden en shocks gehad. Afgelopen november ben ik bijna vijf keer overleden". Veelbetekenend wijst Venema op een stekker aan een elektriciteitsdraad die boven zijn broeksband uitsteekt.
Onafhankelijk
De afstand naar Roemenië werd te groot voor de ongeneeslijk zieke Venema en hij concentreerde zich op Nederland. In Amsterdam startte hij de onafhankelijke Kruisgemeente. De gemeente bestaat uit 24 volwassenen; de voorganger is Venema zelf. Over de gemeenteleden laat de evangelist weinig twijfel bestaan. „Het zijn allemaal zware gevallen. Bij de een zitten de vuisten wat los. Komt een ander niet in de samenkomsten dan is het de vraag of hij' vast zit of aids heeft. Deze mensen passen niet in een gewone kerk".
Door alle pastorale ziekenhuisbezoeken kwam Venema tot de conclusie dat er veel schade wordt aangericht bij zieken en bedroefden. „Te gemakkelijk zegt men: „De Heer regelt alles wel. Als je genoeg geloof hebt, word je echt wel beter". Maar we hebben toch niet voor niets gezond verstand gekregen, denk ik dan".
Een nieuw werkterrein moet nu worden ontgonnen. Het nieuwe magazine zal hem daarbij helpen. „We kunnen niet met iedereen praten, maar iedereen kan wel het blad lezen". Hoeveel nummers van het magazine zullen uitkomen weet Venema nog niet. „Voor mij is dit ook een race tegen de tijd. Maar vier nummers hebben we voor de Heer gelegd, dus die zullen verschijnen".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1993
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1993
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's