Gokkast verslaat z'n tienduizenden
Convenanten tussen gemeente en horeca winnen aan populariteit
DEN HAAG/ZWOLLE - De gokkast lijkt z'n tienduizenden te verslaan. De flitsende en knipperende lichtjes èn de kick die uitgaat van het gokken, blijken een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit te oefenen op talloze mannen en vrouwen, jongeren en bejaarden. Volgens een -uiterst- ruwe schatting telt ons land zo'n 100.000 gokverslaafden. Het aantal zwaar problematische gevallen wordt geraamd op 20.000. Steeds meer gemeentebesturen sluiten een convenant met de horeca en de automatenhandel om de gokverslaving tegen te gaan.
De sfeer in een automatenhal in de Zwolse binnenstad is ietwat geheimzinnig. Schemerdonker en mysterieus. De spaarzamelijke verlichting schept een sfeer van anonimiteit. Van onopvallendheid. Knipperend en flitsend spuwt een gokkast knaken, kwartjes en ander kleingeld uit. Groene, gele, rode lichtjes flitsen aan en uit. Kersen, citroenen en andere fruitsoorten schieten in ijltempo op de draaiende rollen voorbij.
Schijnbaar verveeld hangen zo'n dertig heren en drie dames rond de rij speelautomaten. Rammelend geeft een automaat opnieuw een flinke handvol guldens prijs. Met nog meer enthousiasme verdwijnen de munststukken weer in de gleuf. Onvermoeibaar. Een van de dames hangt op een barkruk achter een speelautomaat, de benen op de kruk achter een tweede kast. Gefascineerd' richten de ogen zich op de puntentelling: links 241 punten, rechts 68 punten, „Het is niet toegestaan om meer dan twee automaten tegelijk in gebruik te hebben", waarschuwt een directiemededeling meer formeel dan functioneel.
Cijfers
Ons land kent ruim driehonderd van dergelijke speelballen, zo blijkt uit een eind vorig jaar gehouden onderzoek van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). In totaal staan in Nederland zo'n 73.000 speelautomaten, verdeeld over 308 speelballen en de 28.000 losse locaties. Van die 73.000 zijn er 52.700 kansspelautomaten. De overige 20.300 stuks zijn behendigheidsautomaten, zoals flipperkasten en computerspellen. Nederland telde in 1990 zo'n 25.500 locaties waar speelautomaten stonden opgesteld. Een jaar later was dat aantal met 10 procent gegroeid tot 28.000 locaties. Het aantal speelballen is van 1987 tot eind vorig jaar gestegen met 12 procent. Elke zichzelf respecterende horeca-gelegenheid beschikt tegenwoordig -indien toegestaan- over minstens één speelautomaat.
Onderzoeker H. P. M. Mutsaers heeft in opdracht van de (VNG) een inventarisatie gemaakt van de gokproblematiek in ons land. Hij is van mening dat zelfs niet bij benadering is te schatten hoeveel gokverslaafden er momenteel in ons land rondlopen. „Als iemand geen signalen afgeeft, is zijn probleem eenvoudigweg niet bekend".
Noodsignalen
Mutsaers is van mening dat gemeentebesturen in het algemeen wel oog hebben voor de gokproblematiek. „Een jaar of vijf, zes geleden zette elke gemeente overal twee, drie automaten neer. Momenteel voeren zo'n 200 van de in totaal 647 gemeenten op de een of andere manier- een terughoudend beleid. Hoe meer noodsignalen een gemeentebestuur krijgt, hoe meer beleid er doorgaans wordt gemaakt". Steeds meer gemeenten ontdekken het convenant als middel in de strijd tegen de gokproblematiek. Inmiddels hebben 45 gemeenten een dergelijke overeenkomst met de horeca en de automatenhandel afgesloten, terwijl tientallen gemeenten een convenant overwegen.
José van Os, beleidsmedewerker van de VNG, licht toe dat gemeenten verschillende mogelijkheden hebben om het ontstaan van de gokproblematiek terug te dringen. De VNG adviseert gemeenten om een convenant op te stellen. „Het voordeel van een convenant is dat afspraken gemaakt kunnen worden over bij voorbeeld de minimum leeftijdsgrens van spelers en over het plakken van waarschuwingsstickers op automaten", legt José uit. „De meerwaarde van een convenant is dat een gemeente, de horeca en de automatenhandel als volwassen partijen rond de tafel gaan zitten om op basis van een vertrouwensrelatie de problematiek aan te pakken".
Convenanten hebben echter ook nadelen. „De juridische status van een convenant is onduidelijk", verklaart de VNG-medewerkster van de afdeling Algemeen Juridische Zaken. „Bovendien is de organisatiegraad van de horeca of de automatenhandel in sommige gemeenten erg laag. Dan is het onmogelijk algemene afspraken met dé horeca te maken"
Een ander instrument om gokoverlast binnen de perken te houden, is het opstellen van een gemeentelijke verordening. Bij overtreding van de verordening kunnen ondernemers worden bestraft.
In de discussie over terugdringing van kansspeelautomaten spelen grote financiële belangen een rol. Een gokkast levert de doorsnee patatboer grof geld op. De wet op de kansspelen schrijft voor dat een speler maximaal 50 gulden per uur aan een gokkast mag verliezen, legt VNG-onderzoeker Mutsaers uit. „Het veriies van de klant is de winst van de exploitant. Reken maar uit: Een gemiddelde friettent is ongeveer 300 dagen per jaar open. Iedere dag twee uur spelen levert 30.000 per jaar gulden op. Vier uur is al 60.000 gulden. Twee automaten in principe het dubbele".
Het welzijn van de klant? Kassagerinkel kan veel kritische geluiden laten verstommen... Dit is het eerste artikel in een vierdelige serie over de gokproblematiek. Morgen het tweede artikel: "...dan had ik nu een dikke Mercedes".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 maart 1993
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 maart 1993
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's