Parmentier: Charisma en ambt verrijken elkaar
Aanvaarding bijzondere leerstoel aan VU
AMSTERDAM - Het charismatische en het ambtelijke concurreren niet, maar kunnen elkaar wederzijds verrijken en stimuleren. De voornaamste trend in de westerse kerk is echter dat het ambt het charisma is gaan opslokken. Dat zei prof. dr. M. F. G. Parmentier gisteren in Amsterdam tijdens de aanvaarding van de bijzondere leerstoel aan de Vrije Universiteit in de "theologie van de charismatische vernieuwing".
De titel van zijn oratie luidde "Spiritus donorum. Spiritus ministeriorum" (Geest van gaven. Geest van bedieningen). Aan de hand van de achtsteeeuwse Iraakse bisschop Narsai wilde hij aantonen hoe een charismatisch begaafd mens als hij tot het bisschopsambt kon worden geroepen. Narsai ontving tijdens de uitoefening van het ambt zelfs nieuwe charismata, zoals de gave der genezing. De charismata zijn de lichaamsfuncties van de kerk, zo stelde Parmentier. Ze houden het lichaam in beweging. Terwijl het ambt niet voor iedereen is weggelegd, zijn de charismata dat wel.
De Geest is vrij
Het is volgens prof Parmentier verkeerd om de Geest van God fundamentalistisch, te binden aan een bepaalde periode, een zogenaamde dispensatie. „De Geest waait waar Hij wil door de geschiedenis heen", aldus Parmentier. De tegenstelling tussen het gewone en het bijzondere wordt niet gesuggereerd in de Bijbel, zo meende hij. Het is een hulpconstructie van onszelf, waarmee we de werkelijkheid verdelen in een concreet en een minder grijpbaar deel.
Het gaat echter niet om een paar bijzondere gaveii alleen, maar om het geheel van Gods genadegaven in schepping en verlossing, zo betoogde Parmentier. Het verschil tussen beide is nooit absoluut, maar relatief Ons geschapen-mens-zijn moet als geheel gedoopt en geheiligd worden door de doorgaande werking van Gods scheppende Geest. Tegenwoordig hebben we, zo stelde Parmentier, vooral de gave van de dienst der genezing nodig.
Streeptheologie
Parmentier ging uitvoerig in op de theorie van het dispensationalisme of de streeptheologie (de gedachte dal God een streep zet onder de bijzondere gaven als ze niet meer nodig zijn voor de verkondiging van het Evangelie). Deze theorie gaat volgens Parmentier uit van een rechtlijnige ontwikkeling van de heilsgeschiedenis. De vooronderstelling van deze gedachte is onder meer dat iedereen al bekeerd zou zijn en dat daarom bijzondere gaven niet meer nodig zijn. Ook betekende deze theorie volgens Parmentier een verlegenheidsargument omdat velen de indruk hadden dat de charismata echt aan het verdwijnen waren.
De afwijzing van de charismata heeft volgens hem te maken met een zwaktebod, een „testimonium paupertatis" van kerkleiders die zich bedreigd voelden.
„Christelijk leven is groeien in de gaven en de bedieningen van de ene Heihge Geest, die de veranderende zwakheid van het mens-zijn te hulp komt. Het zou dus goed zijn als alle ambtsdragers weer charismatici waren, maar bepaald niet dat alle charismatische mensen tot ambtsdragers zouden worden gemaakt".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 februari 1993
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 februari 1993
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's