„Schoonmaakbedrijf is zelf aansprakelijk"
Aannemer niet verantwoordelijk voor onderaannemer
DEN HAAG (ANP) - De Wet ketenaansprakelijkheid (wka) biedt de belastinginspecteur geen vrijbrief om een hoofdaannemer aansprakelijk te stellen voor belastingontduiking door zijn onderaannemer. De Belastingkamer van de Hoge Raad heeft op 10 februari het automatisme waarmee de Rotterdamse inspecteur de door een schoonmaakbedrijfje ontdoken belastingen en premies wilde verhalen op de enige aandeelhouder van een vennootschap die een scheepvaartdienst tussen de VS en Europa onderhoudt op principiële gronden onderuit gehaald.
Het Tweede-Kamerlid G. Ybema (D66) heeft staatssecretaris Van Amelsvoort van financiën inmiddels schriftelijk gevraagd of hij de opvatting deelt dat de strekking van de wet door de uitspraak is aangetast.
De wka was indertijd bedoeld om fraude in met name de bouw in de keten hoofd- en onderaannemer aan te pakken. In de Rotterdamse haven ging het in dit geval om het schoonmaken van de „lash-bakken" van de scheepvaartdienst door een onderaannemer, die bijna alles wat de argwaan van de fiscus wekt heeft gedaan en nagelaten. De man reinigde de bakken, die in Rotterdam worden gelost en vervolgens voortgeduwd naar hun eindbestemming, samen met zijn zoon en maximaal twee losse personeelsleden.
Huwelijksvoorwaarden
Hij hield geen administratie bij, betaalde de huur van een sleepboot niet, deed soms wel en dan weer geen aangifte voor de inkomstenbelasting en verzuimde stelselmatig voor zijn personeel loonbelasting en sociale premies af te dragen. Tegen de tijd dat het hem duidelijk moest zijn dat de belasting achter hem aan zat, ging hij met zijn vrouw huwelijksvoorwaarden aan waarbij de eigendom van zijn boot overging naar zijn echtgenote. Voor de inspecteur was het gesneden koek dat de eigenaar van de scheepvaartondememing moest hebben geweten met wie hij in zee was gegaan en derhalve rekening moest houden met de mogelijkheid dat de belastingdienst bij hem zou aankloppen voor niet afgedragen loonbelasting en premies van het personeel.
Het gerechtshof in Den Haag corrigeerde de naheffing maar volgde in grote lijnen het oordeel van de inspecteur. De Hoge Raad vindt het daarentegen van doorslaggevend belang dat de hoofdopdrachtgever het schoonmaakwerk niet op een koopje heeft laten uitvoeren.
Witte lonen
Er werd aan de onderaannemer een vergoeding betaald die voldoende was voor een netto salaris van 100 gulden per dag (eerste helft jaren tachtig) per schoonmaker plus de verschuldigde loonbelasting en sociale premies. Van de hoofdopdrachtgever kon niet verlangd worden daarnaast nog eens loonbelasting en sociale premies voor zijn rekening te nerfien, omdat anders de loonkosten ver boven de witte lonen zouden uitstijgen.
Dat roept de vraag op of het schoormiaakbedrijfje het loon eveneens bruto, dus zonder aftrek van overigens nooit afgedragen belasting en premies, heeft doorgesluisd naar de losse krachten. Als er meer is betaald dan het gebruikelijke nettoloon rijst de vraag of de werkgevrer alsnog geld kan verhalen op zijn ex-werknemer, aldus kamerlid Ybema.
Daarmee zou de hele strekking van de Wet ketenaansprakelijkheid worden omgedraaid: niet de hoofdaannemer maar het (tijdelijke) personeel van de malafide onderaannemer zou aansprakelijk worden gesteld.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1993
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1993
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's