'Het Jodenbos' Apeldoorn krijgt monument
Prinses Juliana onthult gedenkteken voor 1200 vernietigde joodse psychiatrische patiënten
APELDOORN - De nacht van 21 op 22 januari 1943. Een trein met veertig goederenwagons staat gereed op station Apeldoorn. Ruim 1200 joodse patiënten uit de psychiatrische inrichting "Het Apeldoornsche Bosch" -'het jodenbos'- worden ingeladen. Bestemming: enkele reis Auschwitz. Maandag 23 april 1990 -47 jaar na dato- onthult prinses Juliana in het Prinsenpark in Apeldoorn een monument ter nagedachtenis aan hen die werden gedeporteerd.
„Verschrikkelijk. Het is niet voor te stellen, zo verschrikkelijk was het", zegt mevrouw Giethoorn-van Geens. Zuster Van Geens werkte tijdens de wegvoering van de joden als hoofdverpleegster in Het Apeldoornsche Bosch. „Je hield het gewoon met voor mogelijk. De oorlog ging zo z'n gangetje. Maar die krankzinnigen weghalen? Dat durven ze toch niet". Toch gebeurde het.
Het Apeldoornsche Bosch werd in 1909 als instelling van de "Vereeniging Centraal-Israëlietisch Krankzinnigengesticht in Nederland" op het huidige terrein van Groot Schuylenburg in Apeldoorn geopend. De inrichting groeide uit tot een grote, moderne psychiatrische inrichting met verscheidene paviljoens, sanatoriumafdelingen en zelfs een röntgenkamer. Voor tien gulden in de maand werkte zuster Van Geens op paviljoen "Hanna". „Het was er fantastisch. Het Apeldoornsche Bosch was in die tijd een van de beste inrichtingen in Europa. Menig goed geoutilleerd ziekenhuis van tegenwoordig zou daar nog een puntje aan kunnen Zuigen. We hebben er enorm veel gelachen. Joden hebben nu eenmaal humor. Humor ten top".
Verder kende 'het jodenbos', zoals de inrichting in de volksmond genoemd werd, een instituut voor zwakzinnige en moeilijk opvoedbare joodse kinderen: het Paedagogium Achisomog. In de eerste oorlogsjaren bevond zich in Het Apeldoornsche Bosch de grootste concentratie joodse verpleegden in Nederland: ongeveer 1200 personen. Veel joden uit Amsterdam trokken naar Apeldoorn, in de veronderstelling dat ze daar veilig waren en aan deportatie konden ontsnappen. Sommigen spraken dan ook niet van Het Apeldoornsche Bos, maar van de „Jodenhemel".
Onvoorstelbaar
Mevrouw Giethoorn: „Op een dag kregen wij echter een mededeling dat er Duitse bezetting in de inrichting zou komen. Meer niet. We werden heel slecht geïnformeerd door de directie. Ach, je had ook je patiënten. Je hield het gewoonweg niet voor mogelijk. Het was toch onvoorstelbaar dat ze het hele Apeldoornsche Bosch zouden leeghalen? Het was een angstige tijd. Je wist niet wat, hoe en waarom. Wat moest je doen? We hebben de patiënten maar aangekleed. Voor alle patiënten hebben we pakketjes eten klaar gemaakt,- in servetten gerold, voor onderweg. Samen met het hoogstnoodzakelijke hebben we dat in koffertjes gedaan. Op de buitenkant schreven we de namen van de patiënten".
„Om acht uur begon het", vertelt de nu 70-jarige mevrouw Giethoornvan Geens. „Het terrein werd hermetisch afgesloten. Geen kip kon er meer in of uit. Met grof geweld komt een aantal mannen onder leiding van Aus der Fünten ons paviljoen binnen. Als je die man zag: een prachtig uniform, maar daarboven zo'n koud, arrogant gezicht. Hij had een soort zweepje bij zich, waarmee hij tegen zijn laarzen tikte. Zo verschrikkelijk irritant en arrogant. Dat vergeet je nooit meer".
Vrijwilligers
Aus der Fünten, een van de twee van Breda, leidde de ontruimingsactie als Hauptsturmführer van de Zentralstelle für Judische Auswanderung in Amsterdam. De Duitsers werden bij de ontruiming van de psychiatrische inrichting bijgestaan door zo'n honderd man van de Ordedienst uit kamp Westerbork. „De patiënten werden met matras en al van hun bed gelicht. Een geschreeuw' in het Bosch, nee, verschrikkelijk. Alle mensen liepen door elkaar. Die Ordedienst uit Westerbork regelde alles. De Duitsers met hun geweren voerden geen klap uit. De patiënten werden in grote vrachtwagens van Van Gelder geladen: een rij, dan nog een rij, en nog één. Als je gezien hebt wat ik gezien heb... dat vergeet en vergeef je niet meer!"
Vijftig verpleegsters meldden zich als vrijwilliger om met de patiënten mee te reizen. Je kon de patiënten toch zeker niet in de steek laten? „We wilden van alles doen. Je dacht: Zullen we dit doen, of zullen we dat doen. Maar we konden niets doen. Alles, werd voor ons gedaan. Je liep verdwaasd en machteloos rond. Ze konden mij gelukkig-niets maken. Ik ben een halve jodin. Mijn vader was joods, mijn moeder niet. Daarom mocht ik er ook uit".
Krokodilleleren tas
Van de plaats des onheils liep zuster Van Geens naar haar huis aan de Molenstraat. Voordat ze het huis bereikte, passeerde een groot aantal vrachtwagens, op weg naar het station. „Het waren van die grote, ouderwetse vrachtwagens. En een gehuil, een gebonk en een geschreeuw dat er uit kwam. Verschrikkelijk", zegt mevrouw Giethoorn. „Er waren echter ook vrachtauto's waar geen geluid meer uit kwam... begrijp je?"
„'s Avonds ben ik nog even langs het station gelopen. Daar stond die trein met veertig wagons. Nou, veewagens kun je eigenlijk wel zeggen. Opeens hoorde ik roepen: Leg dekens op de grond voor de kinderen. Oh nee, dacht ik, ook de kinderen..."
De volgende morgen ging zuster Van Geens een kijkje nemen bij de inrichting. „Een puinhoop. Alle koffertjes waren opengesneden, de etenspakketjes overal vertrapt, 't Was verschrikkelijk. In mijn kamertje stonden enkele spullen van patiënten. Een kistje diamanten en een grote krokodilleleren tas van mevrouw Salomons. Waarschijnlijk had ze dat bijmij gebracht met het idee: Dat kom ik later wel weer ophalen. Ze is nooit teruggekomen...".
Van de 1200 patiënten én vrijwilligers is nooit meer iets vernomen. Hun reis voerde naar Auschwitz. Het overige personeel is naar kamp Westerbork vervoerd. De meesten van hen zijn vrijwel direct doorgestuurd naar vernietigingskampen in het oosten. Ongeveer veertien mensen kwamen uit de kampen terug.
Onthulling monument
Historisch Museum Marialust in Apeldoorn stelde vorig jaar een expositie samen over de inrichting. Volgens conservator Hanneke, Oosterhof maakte die veel reacties los. „Veel mensen vroegen zich af waarom er geen monument is dat herinnert aan de deportatie. Wij hebben toen een comité opgericht en zijn ons gaan inzetten voor de oprichting van een monument. We zijn dan ook heel erg blij dat het monument er eindelijk komt".
Maandag 23 april onthult prinses Juliana het monument in het Prinsenpark in Apeldoorn. Een van de sprekers op deze dag is mevrouw Giethoorn-van Geens. Het monument is ontworpen door Ralph Prins, die ook het Nationaal Monument Westerbork heeft gemaakt. „Het is een heel kleurig gedenkteken geworden, met allemaal mozaiëksteentjes. Het wil iets uitbeelden van de warmte tussen patiënten en verplegend personeel. Het personeel kon de patiënten immers niet in de steek laten".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 april 1990
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 april 1990
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's