Dieren uit de bijbel
Eenhoorn
Zal de eenhoorn u willen dienen Zal hij vernachten aan uw kribbe? Zult gij den eenhoorn met zijn touw aan de voren binden? Zal hij de laagte achter u eggen?", vraagt God aan Job (Job 39:12 en 13). In de Van Dale staat over de eenhoorn: „Fabelachtig dier in de gedaante van een paard met één lange gedraaide hoorn midden op het voorhoofd". De eenhoorn bestaat dus niet, is slechts een fantasiedier. Wie in een Bijbelse encyclopedie ernaar zoekt, wordt verwezen naar woudos of oerrund.
In de Bijbelse encyclopedie van Kok staat het volgende: „Woudos. Van dit dier, dat omtrent de 17e eeuw totaal uitgestorven is, heeft men overblijfselen gevonden in geheel Mesopotamië, Syrië, Palestina en Egypte. De woudos was een groot, maar toch betrekkelijk licht gebouwd rund. De stieren waren zwartbruin, de koeien en kalveren meer roodbruin. De beharing was lang, maar toch min of meer borstelig. De horens waren lang en eerst zijwaarts,idaarna sterk naar voren en eindelijk naar boven gebogen". Op afbeeldingen blijkt dat die hoorns bijzonder fraai gevormd waren.
Eenhoorn
„Er is alles voor te zeggen om het hebreeuwse rê-êm te vertalen door woudos, vooral op grond van de beschrijving in Job. Op alle plaatsen waar het Hebreeuwse woord voorkomt, heeft de Statenvertaling steeds eenhoorn staan. De verklaring hiervan ligt hoogstwaarschijnlijk in het volgende. Zowel op AssyrischBabylonische reliëfs als op Egyptische rotsgedenktekens worden afbeeldingen van de woudos gevonden. Op de jachttaferelen in Mesopotamië wordt de woudos steeds afgebeeld van terzijde gezien, zodat de ene hoorn de andere volkomen bedekt en er dus maar één hoorn is getekend. De Egyptische tekeningen geven hetzelfde dier weer, maar met twee hoorns".
Wie in Job 39 verder leest, zal merken dat de beschrijving duidelijk betrekking heeft op een os. Zo vraagt God verder of Job zijn arbeid op hem zal laten en of de eenhoorn hem zijn zaad; zal wederbrengen en vergaderen tot de dorsvloer. De kanttekenaar wist niet goed raad met de vertaling in eenhoorn. Hij schreef eerlijk: „Het beest is te dien tijd bekend geweest, maar wat het eigenlijk is, weet men nu niet". Later onderzoek heeft dit duidelijk gemaakt.
Fossiele vondsten in Noord-India bewijzen dat de oorspronkelijke woonplaats van het wilde rund in India moet worden gezocht. Daarvandaan heeft de oeros zich naar het noorden en zuiden uitgebreid. In de bijbelse tijd kwamen de wilde ossen nog in Palestina voor, maar ze zijn daar allang uitgestorven.
De woudos of het oerrund kwam omstreeks 1400 ook nog in het tegenwoordige Oost-Pruisen voor en leefde het langst in Polen. Tegen het einde van de zestiende eeuw werden echter de laatste wilde oerrunderen in het woud van Jaktorow, in de omgeving van Warschau, onder de bijzondere bescherming van de landheer gesteld. Ze werden ondergebracht in een wildpark, kregen toezicht van een jachtopzichter en werden in strenge winters bijgevoederd.
Uitgestorven
In het jaar 1564 waren er in Jaktorowka nog 8 oude stieren, 3 jonge stieren, 22 oude koeien en 5 kalveren. Vijfendertig jaar later waren er totaal nog 24 woudossen. In 1620 leefde er nog een koe die zeven jaar later doodging. Toen waren de woudossen of oerrunderen ook in Europa uitgestorven. Als waarschijnlijke oorzaak wordt aangenomen dat de dieren door slecht voedsel geleidelijk zijn gedegenereerd.
Grzimek schrijft over het oerrund het volgende. „Geen enkele gebeurtenis was in het begin van het historisch tijdperk van zo verstrekkende betekenis voor het ontstaan van de menselijke beschaving, als de domesticatie van het rund. Het huisrund maakte de sprong mogelijk van de primitieve akkerbouw met de stenen bijl, in het begin van het Stenen Tijdperk, tot de hoog ontwikkelde akkerbouwcultuur waarmee de grondslag werd gelegd voor de Aziatisch-Europese beschaving.
Daarom heeft de kwestie van de afstamming van het huisrund reeds meer dan een eeuw steeds weer opnieuw de gemoederen van dierenfokkers en zoölogen, archeologen en historici beziggehouden en tot de meest uiteenlopende theorieën geleid. Volgens het moderne zoölogische huisdieronderzoek wordt echter tegenwoordig als zeker aangenomen dat een wild rund, het oerrund, de enige stamvorm is van alle huisrunderen".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1989
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1989
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's