Van Sweelinck hoorde je nooit wat
Nederlands Kamerkoor zingt de psalmen van Jan Pieterszoon
Niemand zal ontkennen dat Jan Pietersz. Sweelinck (1562-1621) onze grootste componist is geweest. Op school leerden we hem al kennen als lid van de Muiderkring, waar hij van gedachten wisselde met Vondel, Hooft en andere illustere vertegenwoordigers van onze Gouden Eeuw. Hoewel we van Vondel nog een gedichtje lazen en we bewonderend opkeken naar een reproduktie van Frans Hals, van Sweelinck hoorden we nooit wat. Zijn grootheid stond alleen op papier vast.
Eigenlijk is het merkwaardig dat het juist de kerkorganisten geweest zijn die zijn herinnering levend gehouden hebben. Op hun concerten weliswaar, want Sweelinck schreef nooit één noot voor de protestantse eredienst. De meeste muziekwetenschappers nemen tegenwoordig aan dat hij rooms-katholiek geweest of geworden is. In de doopregisters van de Oude Kerk van Amsterdam, waar hij als stadsorganist buiten de erediensten werkzaam was, vinden we, behalve de namen van de oudste drie kinderen, geen van zijn jongere nazaten meer vermeld.
Samen
Zijn Cantiones Sacrae werden echter wel voor de rooms-katholieke vieringen gecomponeerd en het is zeer waarschijnlijk dat ze in de Amsterdamse schuilkerken zijn gebruikt.
Uit Sweelincks handel en wandel blijkt dat de verdraagzaamheid tussen calvinisten en rooms-katholieken in de hogere kringen groter was dan vaak wordt aangenomen. Zo componeerde hij zijn psalmen voor het Collegium Musicum, dat elke week onder zijn leiding musiceerde in het huis van de calvinistisch gezinde koopman Giandovico Calandrini.
Toch ontleent Sweelinck zijn internationale bekendheid vooral aan zijn instrumentale kunst. Vele, met name Noordduitse en Scandinavische, organisten werden door hem opgeleid en beïnvloedden met de van hem geleerde nieuwe stijl de muzikale ontwikkeling in hun geboorteland. Tot Bach toe!
Vocale muziek
Op het belang van zijn vocale muziek is in de loop der jaren bij herhaling gewezen, onder anderen door Jan Zwart. Maar tot een doorbraak is het nooit gekomen. De reden is even simpel als afdoende: de 150 psalmen zijn koortechnisch te moeilijk; voor een amateurkoor eigenlijk niet te doen. Dat komt omdat Sweelinck tijdens het componeren van deze muziek nooit aan een kerkkoor gedacht heeft, om de eenvoudige reden dat dit in de protestantse eredienst niet bestond. Het Collegium Musicum moet echter uit zeer vakbekwame en al even gemotiveerde leden hebben bestaan! De vier- tot achtstemmige motetten zijn in ritmisch opzicht nogal gecompliceerd. Sweelinck speelt met de tekst. Hij symboliseert in klank of illustreert in de stijl van Jannequin, de grote Fransman achter het programmatisch chanson. Frappant is dat in psalm 150, waar de instrumenten door de zangers worden geïmiteerd.
Fantasie
Sweelinck bewijst over een onbegrensde muzikale fantasie te beschikken. Zo verdeelde hij de verschillende (Franse) coupletten in delen, "parties" genaamd. Elk partie krijgt een eigen zetting, waarbij echter steeds de oorspronkelijke Geneefse (dus ook onze) melodie als uitgangspunt wordt genomen. Hoe vaker je dan zo'n zetting hoort, hoe meer je je verwondert over de genialiteit van deze Nederlander.
In 1979 kocht ik een plaat waarop enkele psalmen werden gezongen door Cappella Amsterdam onder leiding van Jan Boeke. Ik was daar erg van onder de indruk. Ik hoopte dat dit zou leiden tot een hernieuwde belangstelling voor Sweelincks vocale muziek. Nu is er dan eindelijk een vervolg. Het Nederlands Kamerkoor komt uit met de eerste van een serie van drie cd's, die elk met een jaar tussenruimte zullen verschijnen.
Vanzelf
Wat dit koor presteert is van wereldklasse: haarzuiver, doorzichtig. Zelfs de ingewikkeldste passages klinken als vanzelf. Wat een niveau wordt hier bereikt! Op de cd staan naast de bovengenoemde ook nog de psalmen 33, 53, 98 en 148. Verder is er een aantal Cantiones Sacrae opgenomen, zoals het bekende Hodie Christus Natus Est en het Te Deum Laudamus.
Het uit 24 beroepszangers bestaande NKK heeft geen vaste dirigent. Op deze cd is het te horen onder William Christie, Ton Koopman en Peter Philips. Echte verschillen van inzicht vallen me niet op. Bij Christie vind ik het koor wat warmer zingen dan bij de anderen, maar dat is een persoonlijke waarneming.
Wat me wel opvalt, is dat het luisteren naar deze muziek op den duur vermoeit. Die sopranen moeten iedere keer zo hoog, kennelijk ligt dat moeilijk. Naar mij uit contact met het NKK bleek, vinden de zangers het zelf ook vermoeiend. Sommige stukken zijn zelfs enkele tonen lager genomen. Trouwens, Sweelincks Collegium Musicum bestond uit enkel mannen en de A' op 440 trillingen per seconde stond nog niet vast. Ze hebben er toen ongetwijfeld raad mee geweten.
Verplicht
Het booklet bij de cd bevat naast veel bruikbare informatie ook enkele storingen. Van Psalm 53 is maar één strofe afgedrukt en het programma van Ton Koopman staat twee keer onder elkaar.
Op de volgende cd's zullen weer andere dirigenten het koor leiden, waaronder de Zweed Eric Ericson en onze eigen Jan Boeke. We kijken er met belangstelling naar uit, want hier klinkt muziek die ieder die het muzikale erfgoed der vaderen lief is, moet horen.
N.a.v. "The Choral Works of Sweelinck 1"; The Netherlands Chamber Choir, conducted by William Christie, Ton Koopman, Peter Philips; coproduktie van Radio Nederland, BFO en Centre Netherlands Music; Aspects of Chamber Music from the Netherlands, Volume 3.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1989
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1989
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's