'Onvrije wil' als brug tussen geloven en weten
Promotie cum laude in Kampen
KAMPEN — Aan de Theologische Academie, uitgaande van de Johannes Calvijnstichting te Kampen van de Gereformeerde Kerken (synodaal), promoveerde gisteren drs. G. C. den Hertog, christelijk gereformeerd predikant te Leiden, cum laude tot doctor in de theologie. Het proefschrift, getiteld "Bevrijdende kennis", gaat over „de 'leer van de onvrije wil' in de theologie van Hans Joachim Iwand".
Iwand was een Luthers theoloog die leefde van 1899 tot 1960. In zijn theologie ging Iwand er van uit dat de mens die men om zich heen en in zichzelf ontdekte, niet die van de vrije wil is, maar die van de onvrije wil. „Wanneer de mens in de ontmoeting met het Evangelie de gebondenheid van zijn wil —en daarmee de macht van de zonde— onderkent, verwerft hij kennis in de ware zin van het woord", zo gaf de promovendus in zijn proefschrift weer. Hij voegde daar aan toe: Deze kennis is evenwel een doorkruising van de kennis van God en onszelf die wij van nature hebben. Hij noemde het opmerkelijk dat Iwand de werelden van geloven en weten bij elkaar probeert te krijgen, met behulp van de 'leer van de onvrije wil', die de mens nu juist brengt bij het punt waar die beide hard op elkaar stoten en de kloof onoverbrugbaar schijnt.
Eenzijdig?
Als gastopponent stelde drs. G. L. Born, een vriend van de promovendus, vragen, waarbij hij lijnen trok vanuit de theologie van Karl Barth. Hij wees op de vervlechting van het theologisch systeem bij Iwand en de biografische ontwikkeling zoals Den Hertog die geschetst had. Daarbij signaleerde hij dat volgens Den Hertog Iwand dank zij de leer van de onvrije wil in staat was zich te verzetten tegen de ideologie van het nazi-regime. Drs. Bom vroeg zich echter af in hoeverre dat eenzijdig was, omdat ook Iwands ethiek een rol speelde en het feit dat hij een joodse vrouw had. „Waarom moet u dan uitsluitend dogmatische argumenten hanteren?"
De promovendus was echter van mening „dat geen enkele positie in die tijd bestand was tegen het nationaal socialisme" en dat hij bleef bij zijn stelling. Hij gaf wel toe dat geen eensluidend antwoord mogelijk was. Prof. dr. G. P. Hartveld stond stil bij de „hoge abstractiegraad" van het proefschrift en ging in op de opmerking dat de mens niet wil dat God God is. Als het zo is dat onze verlegenheid Gods gelegenheid wordt, komt men dan in de kring van gelovigen tegen heug en meug? Geloven is toch een vrije daad? zo vroeg de Kamper hoogleraar. De promovendus antwoordde dat door te geloven men nabidt en dat men door te kennen bevrijd wordt.
Klein vlekje
De ethicus prof. dr. G. Manenschijn was van mening dat de promovendus in zijn samenvatting en overzicht niet de oogst van zijn studie had binnengehaald. Waarom nu contextualisering in plaats van conclusie? In het slothoofdstuk trekt de promovendus namelijk kort enkele lijnen naar de huidige theologische discussie. Den Hertog meent dat de kern van Iwands theologie behulpzaam kan zijn om los te komen uit „het onvruchtbare alternatief: openbaring of ervaring". Manenschijn noemde het overigens een klein vlekje op een mooi schilderij.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 april 1989
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 april 1989
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's