Juwelier uit Urk zal varensgasten nooit een paar oorbellen aanpraten
Maritiem Museum werpt meer licht op oorsprong van mannenoorringetjes
Een christen kijkt vreemd aan tegen een man met een oorring. Zeker als het verschijnsel zich veelvuldig voordoet in Urk. Daar dragen niet alleen zeventienjarige knapen, maar ook jonggetrouwde vaders een of twee gouden ringetjes in hun oren. Een plaatselijke juwelier smeedt de sieraden, hoewel hij er niet mee te koop loopt. Predikanten zien immers liever mannen zonder oorversierselen. Is het verschijnsel "man met oorring" iets van deze tijd? Het Maritiem Museum "Prins Hendrik" in Rotterdam kwam tot een andere conclusie.
Sinds het begin van de jaren zeventig is het dragen van oorringen opnieuw in zwang geraakt. A. Kaptijn in Urk begon tien jaar geleden als eerste juwelier in Nederland weer met het smeden van gouden mannenoorringen. Het feit dat een man oorringen draagt, vindt hij niet vreemd. „Een oom van mijn vader droeg altijd twee ringen in zijn oren. Hij is achttien jaar geleden overleden".
Kaptijn kreeg na de herintroductie van de oorring veel reacties van collega's, met name uit andere vissersplaatsen. „Het zijn vooral jonge vissers die een oorring dragen. De reden? De meesten vinden het mooi en het staat natuurlijk stoer. Sommigen laten er hun initialen in graveren". De Urkse juwelier „zal niemand een oorbel aanpraten", vooral ook omdat plaatselijke predikanten liever zien dat de jonge mannen geen oorringen dragen als zij belijdenis doen van hun geloof of kinderen laten dopen.
Geuzen
Het Maritiem Museum heeft al geruime tijd een oorringetje in zijn collectie. Conservator H. J. A. Dessens —die zelf overigens ook met een paar oorringetjes door het leven gaat— vermoedt dat het ringetje gedragen is door een geus. „Het heeft de vorm van een halve maan, het symbool van de Turkse macht. "Liever Turks dan paaps" was de leus van de geuzen". Tijdens de binnenvaarttentoonstelling "Klaar om te wenden", vorig jaar maart, lag het oorringetje te kijk. Omdat het museum meer over het fenomeen "mannenoorring" te weten wilde komen, werd aan de bezoekers gevraagd of zij ook iets wisten over het gebruik van oorsieraden door mannen.
De respons was enorm. „Uit het hele land kregen we meer dan honderd reacties. Particulieren en musea kwamen met oorringetjes en foto's aandragen. We vonden het materiaal zo interessant, dat we besloten een kleine expositie in te richten", vertelt Dessens.
Een heel bijzonder bruikleen vormen een paar hangers (circa 1840) uit de verzameling van koningin Wilhelmina. Ze zijn gemaakt van goud met granaat en afkomstig van het eiland Tholen. Deze hangers zijn samen met nog twee paar ter beschikking gesteld door de stichting Nederlandse Volksklederdrachten "Collectie Koningin Wilhelmina".
Voor de sier
Aan de hand van de vele reacties bleek dat het dragen van oorringetjes door mannen een gebruik is geweest van allerlei soorten binnenvaartschippers, uit vele delen van Nederland. Het waren turfschippers, aardappelschippers, beurtschippers en schippers van de 'algemene' binnenvaart. Ook Noordzeevissers, Zuiderzeevissers, riviervissers hebben oorringetjes gedragen. Meestal van goud. De vorm van de ringetjes van de vissers is dezelfde als bij de schippers: een sikkeltje met een ankertje of knopje.
Of ook Rijnschippers oorringetjes hebben gedragen, is niet bekend. Dessens vindt het opvallend dat (nazaten van) deze schippers niet gereageerd hebben. „Van Rijnschippers is bekend dat zij zich 'hoger' beschouwden. Mogelijk dat zij ter onderscheiding van de gewone binnenvaart geen oorringen droegen".
Niet alleen schippers en vissers hebben oorringen gedragen, maar ook boeren, tuinders en verveners. Op een aantal foto's uit het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem is te zien dat bij voorbeeld boeren afkomstig van het eiland Walcheren oorringetjes droegen. Uit Vlaardingen komt een paar ringetjes die gedragen zijn door een kuiper die haringtonnen maakte.
Ontstoken ogen
De meeste schippers en vissers droegen oorringetjes voor de sier en omdat het toen mode was. Dat blijkt uit ongeveer zeventig reacties die het museum kreeg van mensen van wie de vader of (over)grootvader oorringen heeft gedragen. Maar sommigen noemden ook andere redenen voor het dragen van oorringetjes door hun voorvaders.
Zo waren er mannen die oorringen droegen omdat dit de gezondheid zou bevorderen. „Waarschijnlijk is dit terug te brengen op het geloof dat goud magische eigenschappen zou hebben", aldus Dessens. Daarnaast waren er schippers en vissers die meenden dat zij een scherp gezichtsvermogen behielden door ringetjes door hun oorlel te priemen. Sommige mannen (zowel varenden als niet-varenden) hadden in hun jeugd last van ontstoken ogen. Als remedie tegen deze kwaal (ook wel "leep-oog" genoemd) kregen kinderen gouden of zilveren oorringetjes, die de „kwade sappen" uit het oog moesten afvoeren. „Op zich is dit geen vreemde gedachte, omdat ook de acupunctuur een reflexpunt van het oog kent op de oorlel", verklaart Dessens.
Begrafenis
Omdat het werken aan boord gevaarlijk was, waren er varenden die hun trouwring niet aan de vinger, maar in een oor droegen. Waarschijnlijk zijn er ook vissers geweest die meenden dat hun ringetjes de indentificatie mogelijk zouden maken als zij —na verdrinking— onherkenbaar zouden aanspoelen op het strand.
Dessens: „Uit sommige reacties bleek zelfs dat enkele schippers en vissers hoopten dat met de opbrengst van de ringetjes een begrafenis kon worden betaald. Een soort begrafenisverzekering dus". Hij acht deze vorm van verzekering haast uitgesloten, omdat de goudkwaliteit van veel ringetjes te laag (veertien karaat) was om een begrafenis te kunnen financieren. „Wel is bekend dat een houtvlotter die eens zijn been af knelde, zijn oorringetjes verkocht om de dokterskosten te kunnen betalen".
Religie
Alle aangemelde personen die oorringen droegen, zijn voor 1880 geboren. Mannen die na 1880 het levenslicht zagen, hielden het gebruik (althans zo blijkt uit de reacties) „plotseling" niet meer in ere. Dessens kan daar niet echt een verklaring voor geven. „Als ik zo iemand er naar vroeg, kreeg ik als antwoord: Ik ben geen wijf! Mogelijk heeft het ook te maken met de dalende populariteit van de klederdracht. In de jaren zestig droeg nog slechts een enkele bejaarde schipper of visser oorringen".
Dessens heeft geen relatie kunnen ontdekken tussen het dragen van oorringen en het geloof. „Oorringen werden gedragen door mannen met een verschillende religieuze achtergrond. Lourens van Veelen bij voorbeeld.
In 1861 kwam deze schipper als belijdend lid van de hervormde kerk over naar de christelijke afgescheiden gemeente te Pernis. Aan het eind van zijn leven was hij doof en hoewel hij vrijwel niets verstond van de preek, kwam hij zondags tweemaal naar de kerk. Ook zijn vrouw Johanna stond bekend als een vrome vrouw".
In het Maritiem Museum "Prins Hendrik", Leuvehaven 1, is tot 4 juni de mini-expositie "Schippersoorringetjes" te zien. Dessens: „Het accent van de tentoonstelling ligt op oorringetjes van varenden. Misschien krijgen we van bezoekers meer materiaal over mannenoorringen uit andere beroepen". Het museum is geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur. Volwassenen betalen 3,50 gulden; kinderen tot 16 jaar gratis en 65-plussers 1,75 gulden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1989
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1989
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's