"Ingrijpen in erfelijkheid tart schepping"
Dr. Seldenrijk: Wetenschappers hollen met schoenmaat 65 door de 'porseleinkast'
„De mentaliteit bij het onderzoek naar genetische eigenschappen bij mens en dier is sterk veranderd. De wetenschappers op het gebied van de biotechnologie hollen tegenwoordig met schoenmaat 65 door de porseleinkast van het leven. Het gevolg is dat er heel wat kostbaar serviesgoed sneuvelt. Blijkbaar is niets meer te gek bij het 'sleutelen' aan de erfelijkheid van mens en dier. Vergeten wordt echter dat het hierbij wel om Gods schepping gaat". Dit vindt dr. R. Seldenrijk, een deskundige uit de gereformeerde gezindte op het gebied van de genetische manipulatie. Een blik in de 'porseleinkast'.
Seldenrijk meent dat het ingrijpen in de erfelijkheid van mens en dier op gespannen voet kan staan met de scheppingsorde. Er is volgens hem een zeer sterke relatie tussen het christen-zijn en de omgang met de schepselen. „Ik onderschrijf dan ook van harte de woorden die nu wijlen ds. G. Boer eens hierover heeft gesproken. Deze stelde dat „juist uit de wijze waarop wij de door God ons toevertrouwde opdracht uitvoeren, zal blijken of wij waarachtig tot God bekeerd zijn. Een christen leert gij niet alleen kennen aan zijn godsdienstige gesprekken in eigen kring, maar ook uit zijn gedrag"".
„Men moet zich binnen de gereformeerde gezindte daarom meer bezinnen op de ethische aspecten van genetische manipulatie", zo stelt Seldenrijk. Om daar een bijdrage aan te leveren, heeft hij het boek "Genetische technieken en christelijke ethiek; sleutelen aan erfelijkheid in gezondheidszorg en landbouw" geschreven.
„Men moet zich binnen de gereformeerde gezindte daarom meer bezinnen op de ethische aspecten van genetische manipulatie", zo stelt Seldenrijk. Om daar een bijdrage aan te leveren, heeft hij het boek "Genetische technieken en christelijke ethiek; sleutelen aan erfelijkheid in gezondheidszorg en landbouw" geschreven.
Wapenfeiten
De start van het ingrijpen van de mens in het voortplantingsproces ligt al duizenden jaren geleden. Dat ingrijpen bestond vooral in het kruisen en selecteren van bruikbare planten en dieren. Nakomelingen met de beste eigenschappen werden gebruikt bij het voortplanten. Zo steeg door de veredeling van wintertarwe de opbrengst per hectare van 2500 kilo in 1911 tot ruim 7000 kilo nu.
Men zocht echter steeds verder naar betere methoden om de kwaliteit van de rassen van dieren en planten te verbeteren. Bij dieren lukte dit door het toepassen van kunstmatige inseminatie (KI). Hierdoor is het aantal fokmogelijkheden sinds de jaren dertig sterk toegenomen. In de gezondheidszorg zijn de technische mogelijkheden om in te grijpen in het menselijk organisme eveneens gestegen. Een van de eerste wapenfeiten van de biomedische techniek was de kunstmatige nier. Een andere toepassing betrof het hart. Voor een slecht werkend hart werd een pomp ontwikkeld, de zogenaamde pacemaker, die het hart moet helpen bij een goede bloedsomloop.
Groeihormonen
Maar hoe enorm de ontwikkeling van de biomedische en de landbouwwetenschap ook is geweest, toch hebben ze altijd een interne rem gehad. Ze waren gebonden aan het levend wezen: mens, dier en plant. Aan het levend wezen viel niets te veranderen, dat had zijn eigen eigenschappen. Dat veranderde echter in de winter van 1953. Toen ontdekten twee Amerikaanse onderzoekers hoe de drager van de erfelijke eigenschappen (DNA) eruitziet. Hierdoor werd het mogelijk aan deze eigenschappen te gaan 'sleutelen', ze te manipuleren. Tot de jaren zeventig heeft het wetenschappelijk onderzoek naar de genetische manipulatie een spectaculaire vooruitgang geboekt, Deze vooruitgang leidde echter nog niet tot praktische toepassingen. Maar dit veranderde. De laatste vijftien jaar heeft het DNA-onderzoek verschillende toepassingen opgeleverd.
Het bracht grote successen op het gebied van de bereiding van geneesmiddelen. Door een stukje van de drager van erfelijke eigenschappen (DNA) in te bouwen in een bacterie, gaat die bacterie menselijke stoffen zoals insuline en groeihormonen maken. Kinderen met een ernstige groei-achterstand kunnen in sommige gevallen hiermee worden geholpen. Maar er zijn ook commerciële toepassingen. Een bekend voorbeeld is het zogenaamde groeihormoon BST, waardoor de melkproduktie van een koe met wel 40 procent kan toenemen.
Een andere toepassing is volgens Seldenrijk het gebruik van geslachtshormonen. „Voor het sneller laten groeien van bij voorbeeld slachtkalveren wordt soms illegaal gebruik gemaakt van dit soort hormonen. Maar juist deze zijn schadelijk voor onze gezondheid. Het gebruik ervan is dan ook verwerpelijk".
Abattoir
Naast de DNA-techniek zijn er nog andere technieken die zeer sterk ingrijpen in de erfelijkheid en voortplanting van mens en dier. Seldenrijk: „Denk maar aan het hransplanteren van embryo's. Op dit moment bestaan er zelfs al veilingen waar in embryo's van kalfjes wordt gehandeld. En wat te denken van het klonen van embryo's!" Bij het klonen ontstaat er uit een cel een verzameling identieke nakomelingen met dezelfde erfelijke eigenschappen.
Vorig jaar is het klonen met succes in het Universiteitscentrum van Utrecht toegepast. In december werd daar een kalf geboren dat is verwekt uit een eicel van een dode moeder, die in het abattoir was geslacht, en ingevroren sperma. Het geslaagde experiment betekende volgens de onderzoekers „een stap voorwaarts in het zo renderend mogelijk opbouwen van de veestapel". Bovendien achten zij het op grond van de resultaten van dit onderzoek technisch mogelijk om ook menselijke cellen te klonen.
Seldenrijk: „Het is niet zo vreemd dat technieken die eerst op dieren worden toegepast, later ook bij de mens worden gebruikt. De moderne mens ziet zich immers in de lijn van de evolutie als een veredeld dier. Dus wat bij dieren kan, moet ook bij de mens mogelijk zijn. De mens probeert het hele erfelijk heidsproces naar zijn hand te zetten, Er is sprake van een vertechnisering van het leven".
Rentmeesterschap
„Dat de mens dit probeert, komt enerzijds door het proces van secularisatie en anderzijds door de groei van de technische mogelijkheden", aldus Seldenrijk. „Er is een groot gebied gekomen waar geen ethische regels meer worden toegepast. Een gebied waar steeds minder aandacht is voor het leven zelf. De mens wil het liefst zelf uitmaken wat goed en kwaad is. Daarom is het erg belangrijk dat de overheid randvoorwaarden stelt aan het doen van genetisch onderzoek. Dat voorkomt niet al het illegaal onderzoek, maar dat onderzoek is dan wel aan te pakken als misdrijf'.
„Het is dus van belang dat er een morele beoordeling komt. Ook in de gereformeerde gezindte. Deze moet zich gaan afvragen hoever we met de genetische manipulatie mogen gaan. Zeker nu we zien dat de invloed van de duivel ook op dit terrein steeds sterker wordt. Want sommige ingrepen in de erfelijkheid gaan vanuit bijbels oogpunt echt te ver", zo waarschuwt Seldenrijk. „Een verantwoord handelen zal niet altijd eenvoudig zijn. Ik probeer daarom in mijn boek een bijdrage tot die ethische bezinning te leveren. Het uitgangspunt is dat in ons handelen met de aardse goederen het rentmeesterschap centraal moet staan, want daar moeten we later rekenschap over afleggen. En wel aan die God, Die boven deze gebroken wereld staat".
Mede n.a.v. "Genetische technieken en christelijke ethiek: sleutelen aan erfelijkheid in gezondheidszorg en landbouw", door dr. R. Seldenrijk; uitgeverij Den Hertog, Houten, 1988; Kompasserie deel 5; prijs 18,50 gulden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 7 februari 1989
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 7 februari 1989
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's