Gelovig hart
„Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwe geest geven in het binnenste van u". Ezechiël 36:26a
Het nieuwe hart is een gelovig hart. Het staat af van eigen vernuft, het bekent zijn dwaasheid, het verzaakt die eigenzinnige redekavelingen, het geeft zich gevangen onder de Goddelijke waarheid, en neemt dezelve aan. Uit dien hoofde getuigt de apostel van de vernieuwden van hart, dat zij „de Geest des geloofs hebben" 2 Corinthe 4:1 3.
Het nieuwe hart is een gehoorzaam hart. Het is verenigd met Gods wil, het wil wat God wil, het heeft lust en liefde tot alles dat het zekerlijk weet goed te zijn in de ogen des Heeren. Doolt het, wordt het verrukt, het erkent dat voor een dwaling, voor een afwijking, het wil zo niet, het oogmerk is Gods wil. Des Heeren wet, als een uitdruksel van Zijn wil, is in zijn hart begraven: „De wet zijns Gods is in zijn hart". Psalm 37:31. Zodra was het hart van Paulus niet veranderd, of zijn eerste vraag was: „Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?", Handelingen 9:6. En dat was niet slechts voor datmaal, maar hij ging daarin voort, dat bleef hem bij: „Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar de inwendige mens". Romeinen 7:22.
Ds. Fl. Costerus (Uit: De geestelijke mens)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's