Hulpmiddelen
„Maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus". Johannes 20:31a
Met deze woorden geeft de evangelist te kennen, dat hij beschreven heeft wat ons genoeg moet zijn, omdat het ruimschoots genoeg is om ons geloof te bevestigen. Want hij wilde de nieuwsgierigheid van de mensen tegengaan, die onverzadelijk is en zichzelf geen paal of perk stelt.
Bovendien was aan Johannes niet onbekend, wat ook de andere evangelisten geschreven hadden. En waar nu niets minder in zijn bedoeling lag, dan hun geschriften te niet te doen, maakt hij hier ongetwijfeld geen scheiding tussen wat hijzelf en wat zij verhaald hadden.
Het schijnt echter ongerijmd dat het geloof op wonderen gegrond wordt, daar het toch geheel op de beloften en het Woord van God behoort te steunen. Ik antwoord daarop, dat hier aan de wonderen geen ander nut wordt toegeschreven, dan om te zijn steunsels en hulpmiddelen voor het geloof. Want zij zijn dienstig om de harten der mensen te bereiden om te meer eerbied te bewijzen aan het Woord van God.
Joh. Calvijn ("Bijbelverklaring")
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's