Het ene gebod weegt niet zwaarder dan het andere
vlijn standpunt over seksuele ethiek is duidelijk
APELDOORN - Zijn er grenzen aan Gods geboden? Dat is de vraag die, als ik het goed heb aangevoeld, bij dokter Ten Hove is blijven hangen na het lezen van mijn artikel, mag je als christen zeggen: Het ene gebod —bij voorbeeld het zesde, met betrekking tot het leven— is belangrijker dan het zevende, dat gaat over huwelijk en seksualiteit? Kan een christen, die tegen abortus en euthanasie is, schipperen met het vijfde gebod?
Allemaal vragen die dokter Ten Hove aan het eind van het artikel, met nog andere vermeerderd, aan mij stelt. Laat ik heel duidelijk zeggen, dat geen grenzen zijn aan Gods gelden en dat het ene gebod niet zwaarder weegt dan het andere. Het moeilijke in het artikel van dokter Ten Hove is voor mij hierin gelegen, dat hij bij mij standpunten en beslissingen meent te bespeuren, die de mijne niet zijn. Ze worden mij wel toegedicht, vooral wel door het verwijt van vaagheid en onduidelijkheid. Hij is „erg teleurgesteld" omdat hij tot bovengenoemde conclusie met betrekking tot mijn artikel moet komen. Hij vraagt om duidelijk sprekende ethische en duidelijk handelende „praktizijns", die heldere daden stellen. Kennelijk voldoet mijn artikel het aan die door hem gewenste daad-werkelijke duidelijkheid. Al met al speelt dokter Ten Hove behoorlijk, zoals men dat noemt, op de man! Het spijt mij, dat uit dit artikel tussen de regels van het gesignaleerde gebrek aan duidelijkheid en van het pleidooi voor een krachtig sprekende kerk door, een zeker wantrouwen spreekt.
Laat ik nog eens duidelijk zeggen wat ik met mijn artikel heb beoogd. Het onderwerp was niet hoe een christen over een aantal onderwerpen moet denken; noch was de inzet wat de Schrift zegt over abortus, euthanasie en anticonceptie. Ik heb mij in tal van publikaties en spreekbeurten over deze onderwerpen uitgelaten. Voor het door mij in de loop van vele jaren verdedigde standpunt sta ik ten volle! Men zie bij voorbeeld hoe in de juist verschenen vijfde, uitgebreide en herziene, druk van "Christen zijn in deze wereld" (Kok, Kampen) het abortusvraagstuk is behandeld. Ik heb mogelijke misverstanden weggenomen, die zijn ontstaan doordat termen een bredere inhoud hebben gekregen dan ze hadden toen ik ze in het begin van de jaren zeventig jaren gebruikte.
In het algemeen genomen mag ik zeggen dat men op hier in het geding zijnde vragen van medische en seksuele ethiek, mijn antwoord aan de hand van boeken en artikelen kan kennen. Het zou mij veel waard geweest zijn als dokter Ten Hove van die duidelijkheid in standpunt melding had gemaakt. Ik meen zelfs dat hij niet had mogen nalaten dat te doen.
Opvallende beperking
Er is ook geen onduidelijkheid over de vraag of ieder mens aan Gods wet is gebonden. Daarop zeg ik van harte ja. De wet van God geldt niet alleen voor christenen, niet alleen voor kerkleden, zij geldt voor ieder mens!
Deze zaken zijn voor mij duidelijk en worden op geen enkel punt van een vraagteken voorzien. Als ik de term „pluralistische maatschappij" heb gebezigd, is dat niet gebeurd om aan de volstrekte geldigheid van Gods gebod afbreuk te doen. Dan bedoel ik met die term niet te suggereren: De een moet zich wel aan de wet van God houden, de ander, die daar niets in ziet, hoeft dat niet te doen.
Waarom het mij in het artikel ging, was de vraag die mij vanuit de praktijk van hulpverleners was voorgelegd: Hoe ver reikt de verantwoordelijkheid van een hulpverlener? Dokter Ten Hove vat de zeer uitgebreide problematiek van het artikel -omdat het probleem zo breed is kon het artikel niet korter zijn- samen in het voorbeeld van het meisje van zestien jaar dat om de pil komt bij de dokter. Ik mag wel zeggen dat ik reducering van heel de problematiek tot dit ene geval, een opvallende beperkingvind
Wat moet een hulpverlener, onder wie ook een arts, doen als de hulpvrager andere ethische normen hanteert dan de hulpverlener zelf? Dat is het probleem! Niet hoe de hulpverlener zelf over de ethische kwestie denkt. Niet welke beslissing hij in gehoorzaamheid aan het gebod meent te moeten nemen. Met het oog op deze beslissing als gelovige -het zij me vergund het nog eens te zeggen— tracht ik meningvormend en hulpbiedend, met de Bijbel als norm, te schrijven.
Botsing van mening
Het gaat in het gewraakte artikel om het feit dat een hulpverlener -ik noemde niet zonder reden ook de notaris en de maatschappelijke werker- te maken heeft met hulpzoekenden die onomwonden zeggen: Ik respecteer uw standpunt, maar houd er voor mezelf andere normen op na. Voor dit feit komt menig hulpverlener te staan. Ik ben ervan overtuigd dat een orthodoxprotestants hulpverlener steeds vaker met deze botsing van mening te maken krijgt.
Twee oplossingen heb ik als heel eenvoudig bestempeld. De ene is deze, dat de hulpverlener zegt: Ik ben het met u niet eens, maar ieder mens heeft recht op zijn vrijheid en op zijn eigen normen - zegt u het maar!
Ik neem aan dat een orthodoxprotestants hulpverlener dit standpunt niet zal innemen. Deze oplossing laten we verder buiten beschouwing.
De andere naar mijn oordeel eenvoudige oplossing is deze. dat de hulpverlener zegt: Ieder mens is aan Gods wet gebonden. Dat ben ik. Dat bent u. En daarom moeten wij op het punt waarop u mij om hulp vraagt, tot dezelfde conclusie komen. En zo niet... dan kan ik u niet helpen. Dan gaat u een weg die ik als zondig zie. Ik wil u daarop niet begeleiden. De niet uitgesproken, maar wel hierin opgesloten conclusie moet mijns inziens zijn: Zoekt u maar een ander!
Deze hulpverlener acht zich zo verantwoordelijk voor wat de ander doet, dat hij niet mee wil gaan als deze een door de hulpverlener af te wijzen en zelfs als zondig te kwalificeren weg wil inslaan.
Scheidende wegen
Deze hulpverlener zal het wèl moeilijk hebben. De beslissing waartoe hij komt is echter heel eenvoudig: Nee, en daarom ga ik niet mee.
Je moet naar mij luisteren en doen wat ik zeg -omdat daarin het gebod van God spreekt— en anders scheiden onze wegen. Als ik het goed begrijp, is de diepste grief van dokter Ten Hove tegen mijn artikel, dat ik niet aldus heb geschreven.
Ik meen me niet te vergissen als ik zeg dat dit tweede antwoord het standpunt van dokter Ten Hove is. In het artikel schreef ik al dat je dan als hulpverlener (vrij) gauw klaar bent. Inderdaad had het artikel tot een derde van de lengte bekort kunnen worden als dit mijn conclusie zou zijn geweest. Het zal de lezer duidelijk zijn waarom dokter Ten Hove zich zo in mijn standpunt teleurgesteld voelt! Het valt niet geheel samen met wat hem voor ogen staat. Voor een groot deel —ik schreef het reeds— vallen onze standpunten overigens wel samen.
Niet schamen
Wat mij nu zo bevreemdt in het artikel van dokter Ten Hove, is dat hij zijn oordeel velt als hij ziet dat ik niet precies hetzelfde zeg, terwijl hij niet ingaat op mijn overwegingen. Die laat hij verder terzijde. Daarom zal ik die nog eens herhalen.
Kern van mijn standpunt is, dat een hulpverlener voor goede middelen, adviezen enzovoort moet zorgen. Hij mag zich voor zijn eigen levensovertuiging en normen niet schamen. Die moet hij in het gesprek duidelijk, bedachtzaam en tegelijk onomwonden inbrengen.
Ten slotte: hij mag zich niet laten dwingen of dringen tot handelingen die hem schuldig doen staan voor God. Tot deze handelingen reken ik euthanasie en abortus. Dan grijpt hij zelf in het leven in, ter beëindiging. Er is echter ook een gebied waarop de hulpvrager zijn eigen verantwoordelijkheid heeft. Die verantwoordelijkheid hoeft de hulpverlener niet te dragen. Die kan hij ook niet dragen. Een volwassen mens moet zelf zijn beslissingen nemen. Ik zeg er —na al het bovenstaande wellicht ten overvloede— bij: voor Gods aangezicht. Ik kan in de hulpverlening een ander niet dwingen aan God gehoorzaam te zijn! Ik kan het bepleiten. Ik kan van de noodzaak getuigen — en dat moet je als hulpverlener ook doen; dan is er een grens! De vraag is: Moet ik de ander loslaten, omdat hij voor zijn verantwoordelijkheid een beslissing neemt die ik hem -verwijzend naar Gods gebodontraden heb? Dan zeg ik: Nee! Zodra de hulpvrager mij dwingt om in mijn leven te doen wat ik zonde acht, is er een grens. Als het om zijn verantwoordelijkheid gaat, waarover ik open en eerlijk als christen mijn mening heb gegeven, breek ik de hulpverlening niet af.
Ander probleem
Wat betreft het meisje van zestien. Ik zou haar als arts de pil niet geven. Zij is geen volwassen vrouw, die in volle verantwoordestandpunt van dokter Ten Hove moet er heel wat door de hulpverlener aan de hulpvragende gevraagd worden. Want de hulpverlener heeft dan immers het recht om te oordelen over alles wat met het punt van hulp vragen te maken heeft.
Ten slotte, heeft dokter Ten Hove, als hij alles toespitst op dat meisje van zestien, het wel over dezelfde probleem als waarover ik schreef? Ik citeer hem: „Het gaat hier om initiatieven van de 'klant' (patiënt kun je ze moeilijk noemen)". Mijn artikel betrof niet dienstverlening aan een 'klant', maar hulpverlening aan een hulpvragende.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's