Geen lintje voor je moeder
Wie er aanstaande vrijdag ook onderscheiden zullen worden ter gelegenheid van de verjaardag van onze Koningin (althans ter gelegenheid van de publieke viering van die verjaardag), dr. L. de Jong zal daar niet bij zijn. En dat niet omdat hij in het verleden al royaal bedeeld was, maar omdat hij ook nu weer uitdrukkelijk heeft laten weten dat hij niet in aanmerking wenst te komen voor een ridderorde.
Zeker dit jaar was er reden geweest om hem een hoge onderscheiding toe te kennen. Zijn grote standaardwerk over de geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden In de Tweede Wereldoorlog is voltooid. Dezer dagen ligt het twaalfde deel in de boekhandel.
Gisteren bij de perspresentatie van dit laatste deel heeft De Jong de aanwezige journalisten uitdrukkelijk van zijn weigering op de hoogte gesteld. Hij stelde het ook op prijs dat daar ruchtbaarheid aan gegeven werd. Nu, wat dat betreft heeft hij zijn zin gekregen.
Ongetwijfeld speelt in deze weigering van De Jong zijn SDAP-verleden mee. Voor de oorlog weigerden kamerleden van de SDAP, en anderen uit die kring, koninklijke onderscheidingen. Soms vanwege hun afkeer van de monarchie, . soms omdat ze het hele decoratiestelsel ondemocratisch vonden. De 'gewone man' kwam daarbij immers niet aan bod. „Ze hebben je moeder weer vergeten", zo zei de vader van dr. De Jong vaak bij het zien van de lijst met onderscheidingen. Een tweede argument dat De Jong noemde was het na de oorlog onder de illegalen heersende standpunt dat hun verzetswerk niet met een lintje beloond moest worden. Hij voelt zich als geschiedschrijver van de illegaliteit zozeer met deze groep verbonden, dat hij ook op dit punt met hen solidair wil zijn.
Nu is uiteraard niemand verplicht een ridderorde te aanvaarden, zoals omgekeerd niemand recht heeft op een onderscheiding. Ons is althans geen geval bekend van iemand die met succes een kort geding aanspande tegen de Staat omdat hij bij de lintjesregen was overgeslagen. Door iemand te onderscheiden brengt de overheid de waardering tot uitdrukking die er bestaat voor zijn of haar doen en laten.
Wanneer mensen die waardering inderdaad verdienen, dan is dat een goede zaak. Het probleem begint natuurlijk wel wanneer dit algemene principe in praktijk moet worden gebracht. Hoe meten we iemands maatschappelijke verdiensten? Al jarenlang is men in Den Haag bezig met een herziening van het decoratiestelsel, maar dat heeft nog steeds geen concrete resultaten opgeleverd. Op korte termijn zijn die ook niet te verwachten. Vandaar dat ook dit jaar op de oude voet voortgegaan is met het toekennen van onderscheidingen.
Maar ook al zou iemand van mening zijn dat zijn vader of moeder vanwege hun voorbeeldige levenswandel (zowel in als buiten het gezin) eerder 'recht' hadden op een onderscheiding dan hijzelf, toch behoeft dat geen reden te zijn om zelf een onderscheiding te weigeren. Het gaat daarbij immers om iemands maatschappelijke verdiensten.
Vandaar dat in reformatorische kring het ontvangen van een koninklijke onderscheiding veelal op prijs gesteld wordt en men geen reden ziet om die te weigeren. Al dienen we daarbij wel te bedenken dat menselijke onderscheidingen maar een betrekkelijke waarde hebben. Er is een hogere onderscheiding, maar die wordt niet toegekend naar verdienste, maar uit genade.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's