„Wie gaat er nou met bananen slepen als je met coca veel meer verdient"
Illegale coca-kwekerijen in Bolivia maken gouden tijden door
LA PAZ — In Chaparé, een rivierdal aan de voet van de Andes, hebben keuterboeren een methode gevonden om rijk te worden: de illegale coca-kwekerijen bloeien. De handel in drugs levert Bolivia zo'n 40 procent van het bruto nationaal produkt op. Hoewel de Amerikaanse regering de strijd tegen de producenten ondersteunt, is het land afhankelijk geworden van de verdovende middelen. Een einde van de coca-boom zou chaos betekenen.
Het was kort voor sluitingstijd toen een Indiaanse vrouw in een wijde rok, een hoed diep in het gezicht, bij een autodealer naar binnen stapte. De verkoper was kortaf. „Veel geld", bromde hij, terwijl de ongewenste klant de glanzende limousines uit Japan bewonderde.
De Indiaanse hield vol: „Zo'n 15.000 dollar kosten ze? Geef me er dan maar vier van. Maar in verschillende kleuren". En na een korte adempauze: „Ze zijn voor mijn vier zonen". Daarop nam ze een gestreepte zak van haar rug en legde keurig gebundelde dollarbiljetten op het bureau van de autohandelaar.
Een nieuwe burgerij
Niemand in Cochabamba kijkt er intussen meer vreemd van op dat er boerinnen met een kapitaal op zak lopen. De gemoedelijke provinciehoofdstad maakt een ongekende economische groei door. Geweldige betonkolossen verrijzen in de oude koloniale stad; niet mooi, maar wel duur. De boutiques zijn exclusiever dan die van de hoofdstad La Paz. Luxe auto's bewegen zich door de smalle straten.
Een nieuwe burgerij dient zich aan in Cochabamba. Ze heeft niets te maken met het Spaanse koloniale verleden en staat ver verwijderd van de politieke elite die het land regeert. Eén ding hebben de mensen met elkaar gemeen die zich in recordtijd een plaats hebben weten te veroveren in de villawijk "Mirador": ze zijn nog maar net rijk. En de vrouwen die in traditionele kleding naar La Paz of Santa Cruz vliegen, zijn duidelijk boerinnen.
Coca-struiken
In Chaparé, aan de voet van de Andes, ligt de oorsprong van de ft'ijkdom. In enkele jaren voltrok zich hier een omwenteling waar een landbouwhervorming niet voor had kunnen zorgen. Goede prijzen en rijke oogsten leverden zelfs de armsten geld op. De handel bloeide.
Chaparé zou het voorbeeld voor economische ontwikkeling zijn als de plotselinge rijkdom niet van één, minder net, produkt zou komen: het blad van de coca-struik.
De grondstof voor de in Amerika zo geliefde cocaïne gaat voor exorbitant hoge prijzen weg. „Een boer verdient tien- tot twaalfduizend dollar per hectare coca", zo rekent een agent van de narcoticabrigade voor. Chaparé is een gebied met kleine boeren; ieder gezin heeft een stukje grond van zo'n drie hectare.
Zo verdienen intussen 120.000 mensen hun boterham in de cocateelt. Handelaren, opkopers en handlangers, in totaal een half miljoen mensen wonen in dit kort geleden nog dunbevolkte gebied.
Een eigen aannemer
Voor de toegang tot Chaparé zorgden de Amerikanen. In de jaren zestig legden de Amerikanen in het kader van de „alliantie voor de vooruitgang" een weg aan die van Cochabamba het dal in slingert. In het dal lijkt een nieuwe wereld te beginnen. Aan de kant van de weg pronken de bewoners met hun rijkdom. Voor armoedige boerenhutten staan nieuwe vrachtwagens en bussen. Anderen, als Remi Cresencio, hebben hun geld in een nieuw huis gestoken.
De 25-jarige boer draait met vlugge bewegingen de coca-bladeren om die voor het huis in de zon liggen te drogen. „Zelf een huis bouwen? Waarom zou ik? Dat heb ik door een aannemer laten doen!" Een hectare coca levert goud op.
Ook de weduwe Patricia Guzman is meer dan tevreden met haar inkomen. Ze komt uit Oruro, waar door de daling van de tinprijzen de malaise heeft toegeslagen. Slechts een halve hectare heeft zij in het nieuwe eldorado. „Maar ik kan drie tot vier keer per jaar oogsten", verklaart ze. Vierduizend dollar verdient ze per jaar.
Voor de verkoop brengt Patricia Guzman haar balen met bladeren naar het nabijgelegen Shinahota. Het nu al legendarische oord, dat een jaar geleden nog als de officieuze hoofdstad van Chaparé gold en als een soort vrijstad, is niet meer veilig voor de politie. Maar niet iedere agent is bestand tegen de grote sommen smeergeld.
Markt
Shinahota bestaat in feite alleen maar uit een marktterrein. Een paar houten huizen en marktkramen, waar de uit Cochabamba aangeleverde consumptieartikelen liggen uitgestald: bergen rijst, fruit en groente, pannen en plastic gebruiksvoorwerpen. Onder een plastic regenscherm hangt vlees, zwart van de vliegen. In het restaurant staan een paar wankele tafels en stoelen.
In het centrum van Shinahota wordt de coca verhandeld. De boeren uit de omgeving brengen hier hun verkoopwaar. De zakken worden door de opkopers onderzocht voordat ze op een vrachtwagen worden geladen.
Veel tijd om rond te kijken heeft een buitenlander niet. „Weg met die camera's!", roepen de boeren, en de eerste stenen vliegen al door de lucht. „Wegwezen, voordat het gevaarlijk wordt", zo dreigt een opkoper. Voor de boeren is iedere buitenlander een medewerker van de DEA, de Amerikaanse narcoticabrigade.
In Shinahota, verscheidene keren gezuiverd door de politie, wordt dus nog steeds coca verhandeld. Maar de verkoop van de "pasta basica", een witte pasta waarvan de cocaïne wordt gemaakt, heeft zich verplaatst. Om precies te zijn tien kilometer. „Senda Tres is nu het centrum", zo zegt een opsporingsambtenaar in La Paz.
Gedemocratiseerd
Ook in Senda Tres staan maar een paar huizen. Alleen de wachtende bussen en taxi's laten zien dat hier druk gehandeld wordt. Op het lemen pad dat van de 'stadskern' naar de jungle voert, is druk verkeer. En dat terwijl er nergens in de omgeving een stad of een groter dorp te vinden is. Aan het einde van de weg moet een landingsstrip zijn, waarvandaan de "pasta basica" naar Columbia of naar de noordelijke provincie Beni gevlogen wordt.
Vroeger maakten alleen enkele grotere drugshandelaars "pasta basica". Maar de handel is 'gedemocratiseerd'. Voor een kilo pasta heb je 350 kilo aan coca-bladeren nodig en wat zoutzuur, aceton en kerosine. Het chemisch proces is eenvoudig te leren, en talloze boeren hebben zich dan ook in deze zaak gestort. De grote drugshandelaars laten de boeren hun gang gaan - de grote winst wordt toch pas gemaakt bij de verwerking tot cocaïne.
's Middags, op het heetst van de dag, wordt het werk op de startbaan van Senda Tres onderbroken. In groepen slenteren de "pisadores" over straat. Ze dragen gele of zwarte gummi-laarzen, om hun voeten bij het plattrappen van de coca-bladeren tegen het zoutzuur te beschermen. Ze verdienen 10 tot 12 dollar per dag. Het minimumloon in Bolivia is 17 dollar per maand.
Een mensenoploop maakt het onmogelijk door te rijden tot de landingsstrip. „Het is gevaarlijk, die mensen daar vooraan zijn kwaad en met kapmessen bewapend", zeggen, enkelen. Dan dreigend tegen de chauffeur: „Je wilt toch niet dat je auto in de greppel wordt gegooid en aangestoken wordt?" En steeds weer de roep: „We willen hier geen Amerikanen".
Amerikaanse steun
Zo ook in Etaramazama, een coca-handelsgemeenschap. Dreigend omsingelen jonge mannen de bezoekers. „Willen jullie soms stampen?" vraagt een van hen. Hard gelach. „Of zijn jullie van de narcotica-brigade? De VS moeten ons met rust laten". De narcoticabrigade heeft een strikt verbod opgelegd gekregen het gebied te betreden. De boeren van Etaramazama hebben beloofd de coca-teelt in te krimpen, ja zelfs hun struiken te rooien.
Alberto Vargas Gonzalez, de voorzitter van de boerengemeenschap van het dorp, heeft met de autoriteiten een overeenkomst ondertekend. „Maar het werkt niet", klaagt hij in het dorpscafé, „we hebben nog geen cent gezien". "Eradication" noemen de Amerikanen de strategie die volgens het Congres in Washington de handel in verdovende middelen moet te gengaan. Het kwaad moet bij de wortel bestreden worden, de coca struiken moeten verdwijnen. De Amerikaanse regering biedt 35 dollar voor iedere van coca gezuiverde hectare grond. Het aantal hectares grond die gezuiverd moeten worden: 70.000. In Chaparé is zo'n 300 hectare beplant met coca struiken. Hoogstens 10 hectare is gezuiverd.
„Die 350 dollar is gewoon het arbeidsloon voor het rooien", zo in terpreteert Alberto Vargas het Amerikaanse aanbod. „De werkelijke vergoeding bestaat uit de economische ontwikkeling van Chaparé. Maar daar komt niet van". Etarmazama ligt zo'n 20 kilomete van de snelweg verwijderd. Het i niet eenvoudig de landbpouwpro dukten naar de markt van Cocha bamba te brengen. „Wie gaat er nou met bananen slepen als je me coca oneindig veel meer verdient? zo vraagt Varga. De bemoeienissen van Washington halen niets uit.
Slachtoffers in Bolivia
De boeren van Bolivia produceren ieder jaar 160 miljoen kilo coca-bladeren. Daarvan word hoogstens 17 miljoen kilo gebruik voor eigen consumptie. De over grote rest wordt verhandeld.
Enkele jaren geleden konden de Bolivianen zich daar niet druk over maken. Slachtoffers waren alleen de Amerikanen. Intussen zijn echter ook de Bolivianen onrustig geworden. „In bijna iedere midden klasse-familie kom je wel iemand tegen die "pasta basica" rookt", zo weet een buitenlandse diplomaat in La Paz te vertellen. De consumptie van drugs is inderdaad toegenomen. Circa 80.000 mensen roken de gevaarlijke "pitillos" - sigaretten met "pasta basica. Het smerige produkt is gevaarlijker dan cocaïne en kan leiden tot blijvende hersenbeschadigingen.
Meer dan honderd van deze honderd straatkinderen van Cochï bamba roken "pitillos". „Wegen de economische crisis werd het de laatste jaren steeds erger", zei Mario Barbosa, de leider van ee kerkelijk tehuis voor straatkinderen in Cochabamba.
En steeds vaker meldt de pers gruwelijke verhalen. Over de zich snel verspreidende geslachtsziekte bij voorbeeld, of over de kinderen die verslaafd gemaakt en dan als slaven tot werken gedwongen worden. „Het is een ontzettende marteling", zegt een ambtenaar in La Paz, „in drie maanden worden deze kinderen vernield". Zelfs als vervangingsmiddel voor hanengevechten dienen ze, zo weet het dagblad Los Tiempos in Cochabamba te melden: door drugshandelaren worden ze gedwongen bloedige gevechten te voeren.
Maar het gaat niet meer om een enkeling. Het hele land is intussen afhankelijk van de drugs.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's