Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De bvb op auto's, een heet hangijzer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bvb op auto's, een heet hangijzer

Nu bezwaar maken kan over een jaar tot teruggave belasting leiden

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De prijs van personenauto's zou mogelijk te hoog zijn. Dat bericht deed enkele weken geleden het nodige stof opwaaien. In die prijs is namelijk een belangrijk bedrag aan belasting begrepen. Een van die belastingen op auto's is de zogenaamde bijzondere verbruiksbelasting van personenauto's, kortweg aangeduid als bvb. Er lopen momenteel procedures voor de rechter over de vraag of de Nederlandse staat deze belasting wel mag heffen op grond van de wetgeving van de Europese Gemeenschap.

In de procedure voor de belastingrechter is onder meer gesteld dat de invoering van de bvb in 1969 in strijd was met de EEG-richtlijnen. Deze richtlijnen schreven de lidstaten voor om de oude omzetbelastingen te laten vervallen en daarvoor in de plaats voortaan alleen nog maar een belasting in de vorm van btw toe te passen.

Naar mijn mening had (en heeft) de Nederlandse regering niet het recht om op personenauto's (en sedert 1982 ook op motorrijwielen) naast de btw nog een extra omzetbelasting als de bvb te heffen. Dit is nog duidelijker geworden bij de invoering in 1978 van de Zesde btw-Richtlijn van de EEG, die de lidstaten verbiedt om naast accijnzen, assurantiebelastingen, kansspelbelastingen en registratierechten andere vormen van omzetbelasting te handhaven.

De bvb is een dergelijke omzetbelasting. De bvb wordt immers over de (catalogus)prijs van de auto's geheven en in de prijs van de auto doorberekend. Verder is deze belasting geen -toegestane- accijns, omdat deze niet in een van de zogenaamde accijnswetten is opgenomen en ook niet in het Verdrag van België en Luxemburg over de accijnzen.

Een ander punt is dat de bvb, als hij al geheven mag worden, toch op dezelfde wijze behandeld moeten worden als de btw. Een van de belangrijkste kenmerken van de btw is dat ondernemers deze als voorbelasting kunnen verrekenen. Volgens de huidige wet kunnen ondernemers de bvb op de aanschaf van personenauto's niet, zoals de btw, terugkrijgen. In de genoemde procedure werd verdedigd dat ondernemers de bvb op dezelfde wijze als de btw in aftrek zouden moeten kunnen brengen. De zaak heeft inmiddels gediend voor het Gerechtshof en is daarop voorgelegd aan de Hoge Raad. Europese Hof

De Hoge Raad heeft nu -bij twee arresten van 9 maart 1988- aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap in Luxemburg gevraagd of de heffing van de bvb inderdaad in strijd is met de richtlijnen op het gebied van de omzetbelasting. Als het Hof deze vraag bevestigend beantwoordt, kan dit de Nederlandse Staat op een groot budgettair verlies komen te staan. Jaarlijks brengt de bvb ongeveer drie miljard gulden op. De staatssecretaris van financiën heeft dan ook al aangekondigd een vervangende heffing in te voeren als de zaak voor hem ongunstig uitpakt. Hij denkt aan een of andere vorm van registratierecht, dat zoals hiervoor al gezegd nog steeds toegestaan is.

De Hoge Raad heeft ook aan het Hof te Luxemburg gevraagd of de teruggaafregeling van de btw misschien óók voor de bvb geldt. Hoewel het Gerechtshof te Amsterdam deze stelling eerder afwees, heeft de Hoge Raad het dus toch gewenst geacht om het Hof van Justitie te vragen of een ondernemer de bvb kan terugkrijgen, als deze apart op een factuur is vermeld.

Als de fiscus de procedure verliest, zal hij ofwel geheel geen bvb meer kunnen incasseren ofwel aan elke ondernemer die een factuur van zijn leverancier kan laten zien waarop de bvb afzonderlijk is vermeld, deze belasting moeten kunnen teruggeven.

Nu de Hoge Raad de kwestie serieus heeft aangepakt en het gelet op de jurisprudentie van het Europese Hof zeker niet uitgesloten is dat de procedure wordt gewonnen, is het aan te raden dat ondernemers (die voor de btw recht op aftrek hebben) bij de aanschaf van personenauto's voor hun bedrijf de dealer vragen op de factuur het bedrag van de bvb te vermelden.

Tegen het bedrag aan omzetbelasting dat over het tijdvak van aanschaf van de auto's is afgedragen moet de ondernemer dan binnen twee maanden na de betaling formeel bezwaar maken bij de inspecteur.

Zodra het Hof van Justitie een gunstige uitspraak heeft gedaan (naar verwachting over ruim één jaar), kan het bezwaar dat bij de inspecteur is ingediend gemotiveerd worden met verwijzing naar de uitspraak van het Hof van Justitie.

Het zou ook zo kunnen zijn dat het Hof uitsluitend verklaart dat de bvb onrechtmatig geheven wordt. In dat geval hebben alleen de importeurs en fabrikanten van auto's (de oorspronkelijke belastingplichtigen) recht op teruggaaf, als ze tijdig bezwaar hebben gemaakt. Aan te nemen valt dat de importeurs een algemene regeling zullen treffen op grond waarvan degenen die na eind maart 1988 een auto hebben gekocht de bvb terug zullen krijgen. Sommigen hebben dit reeds in advertenties meegedeeld. Uiteraard vervalt deze kans op teruggaaf als de nieuwe auto wordt gekocht nadat de regering een vervangende belasting zal hebben ingevoerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 april 1988

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

De bvb op auto's, een heet hangijzer

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 april 1988

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's