Washington ging met de verkeerde partij in zee in Khomeini's land
Israëlische agenten spiegelden Iraanse 'haviken' als 'duiven' voor
WASHINGTON/TEHERAN — Washington maakte meer dan een blunder door in het geheim wapens aan Teheran te verkopen. Het is aan de Nationale Veiligheidsadviseurs Robert McFarlane, John Poindexter en hun assistent Oliver North wel keihard bewezen hoe moeilijk een geheim bewaard kan blijven als te veel mensen ervan afweten. Bovendien zijn veel .Amerikaanse politici van mening dat de Golfoorlog sneller beëindigd kan worden door Irak openlijk te steunen dan door in het geheim gemene zaak met een groepering in Iran te maken. De Amerikanen maakten nog een andere beoordelingsfout, die te weinig aandacht heeft gekregen. In feite heeft Israël de Verenigde Staten betrokken bij wapenhandel met die factie in het regime van Teheran die de grootste vijandschap jegens het Westen koestert en die het meeste belang heeft bij de voortzetting van de oorlog met Irak.
Meer inzicht in de politieke verschillen binnen Iran had deze serie blunders kunnen voorkomen. Een Iraanse professor aan een Amerikaanse universiteit deed onlangs in The Washington Report on Middle East Affairs uit de doeken welke politieke en religieuze stromingen het leven in Iran beheersen.
De naam van de professor kunnen we u niet geven. Hij heeft nog familieleden in Iran wonen, en vreest voor repercussies.
Omdat Israel er alles aan is gelegen dat de Golfoorlog wordt voortgezet, is het een van de belangrijkste wapenleveranciers aan Teheran. Om die zelfde reden heeft het ook de regering-Reagan voor zijn karretje gespannen, zodat zij met die groepen in Teheran in contact kwam die wel het omgekeerde voorstaan van 'gematigd, pragmatisch, voor-de-vrede of pro-westers'.
"Raad van Bezoekers"
Om te begrijpen welke misrekening Washington maakte, moeten we de stromingen die het regime Khomeini steunen onder de loupe nemen. Deze stromingen kunnen worden verdeeld in twee blokken, die tegenstrijdige politieke en economische belangen hebben.
Het eerste blok, waar de Verenigde Staten geen contact mee zochten, steunt op een aantal religieuze genootschappen. Te denken valt aan het "Genootschap van Seminarie Leraren" te Qom, de "Vereniging van Strijdbare Geestelijken" van Teheran en de "Vereniging van Verenigde Islamitische Genootschappen ".
Dat "Genootschap van Seminarie Leraren" wordt geleid door invloedrijke godsdienstige persoonlijkheden als hodjatolislam sjeikh Mohammed Yazdi, vice-voorzitter van het parlement en uitgever van een krant. Enkele machtige mannen in de "Raad van Bewakers" rekenen zich tot dit zelfde genootschap. Die "Raad van Bewakers" kon tot voor kort door zijn veto elke wet die tegen de islamitische jurisdictie ingaat, torpederen.
Kooplui
De meest uitgesproken woordvoerder van de "Vereniging van Verenigde Islamitische Genootschappen" is Habibollah Asgar Oladi. Tot zijn aftreden als minister van handel kwam hij binnen de regering krachtig op voor de belangen van zijn achterban. Die bestaat voor een groot deel uit de kooplui van Teheran, waar Asgar Oladi ook zelf deel van uitmaakt.
Minister van defensie Mohsen Rafiqdust is ook een actieve supporter van de opvattingen van de "Vereniging". De meeste overheidsinstellingen die met handel en internationale commercie te maken hebben, voelen zich met deze stromingverwant.
Kassa!
Een opvallende groepering die tot het eerste blok van stromingen moet worden gerekend, is ten slotte de "Hojjatieh Gemeenschap". Doel van deze groep, die dateert uit de jaren vijftig, is de bestrijding van communisme en van de Bahai-godsdienst. Een groot aantal godsdienstige leiders en bazaar-handelaren participeert in deze beweging.
Uit wie men wil bestrijden blijkt al wat voor aanhangers de "Hojjatieh Gemeenschap" heeft. De "Hojjatieh Gemeenschap" is verbonden met rijke geestelijken en bazaar-handelaren. Voor de islamitische revolutie was het percentage aanhangers van de Bahai onder de bazaar-handelaren opmerkelijk groot.
Voor de vrome islamitische handelaren betekende het uitschakelen van de aanhang van de Bahai niet enkel winst voor Allah maar ook voor de portemonnaie, aangezien daarmee de concurrentie aanmerkelijk kleiner werd.
Vrije markteconomie
Nadat de Islamitische Republiek in 1979 werd gesticht bleek deze "Hojjatieh Gemeenschap" een van de dominante elementen in de Islamitische Republiekeinse Partij te zijn. Tot nu toe hebben zij elke poging van de centrale regering tot het nationaliseren van belangrijke industrieën en het herverdelen van het land van de grootgrondbezitters tegengewerkt.
Dat is tevens het typerende kenmerk van alle stromingen binnen het eerste machtsblok. Hoe ongeorganiseerd ook, men deelt met elkaar het geloof in een vrije markteconomie en de onbeperkte rechten van het individu om zijn privé-bezit te vergroten.
Uit deze hoek komen ook de pleidooien om de export van landbouwprodukten te vergroten en om de handel met het buitenland te normaliseren. Vooral met West-Europa en Japan wil men graag normale commerciële verhoudingen, evenals met de Arabische wereld en met Turkije.
Voor vrede
„Het is dan ook geen wonder", aldus de Iraanse professor, „dat in elk geval sommige vertegenwoordigers van deze eerst factie openlijk pleiten voor een vreedzame oplossing van de oorlog tussen Iran en Irak, die zij een nutteloos en bloedig conflict tussen twee moslimstaten noemen".
Deze kapitalistische opvattingen kunnen door de islamitische wetsgeleerden uitstekend worden verdedigd. Mohammed legde immers aan de handel ook geen enkele beperking op! Orthodoxe juristen en rijke handelaren en grootgrondbezitters vormen zodoende een praktische coalitie. Echter wel een coalitie die het moet afleggen tegen een meerderheid van andersdenkenden in het parlement en de regering.
"Onislamitisch "
Het tweede machtsblok, waar Oliver North en de zijnen contact mee zochten, wordt geleid door de voorzitter van het parlement, Ali Akbar Hashemi Rafsanjani. Hij gebruikte kortgeleden zijn meerderheid in het parlement om een relatief milde "Wet tot Landhervorming" door de strot van de oppositie van traditionele geestelijken, landeigenaren en rijke kooplui te duwen. Die oppositie gebruikte toen haar macht in de "Raad van Bewakers", die de wet „onislamitisch" noemde en daarmee onmogelijk maakte.
De tweede factie, waarvan Rafsanjani de belangrijkste exponent is, bestaat uit drie stromingen. De eerste stroming wordt gevormd door de aanhang van Rafsanjani en minister-president Mir Hoessein Moesavi. Deze richting, die „ten onrechte als een pragmatische tendentie wordt geëtiketteerd", heeft de meerderheid in de regering en de steun van ongeveer 135 van de 250 parlementsleden.
Verkrachter
Een tweede, hieraan verwante stroming is die rond minister van zware industrie Behzad Nabavi. Hij is de belangrijkste spreekbuis voor die ambtenaren die grotere overheidsbemoeienis willen in de economie. Uiteraard steunt Behzad Nabavi degenen die voorstander zijn van het nationaliseren van de zware industrie.
De derde stroming is de ultra-religieuze richting die deelnam aan de bezetting van de Amerikaanse ambassade van '79/'80 en die zich verzette tegen het vrijlaten van de gijzelaars in de ambassade.
Extremisten als openbare aanklager Moessavi Khoeiniha en parlementsleden als Hadi Qafari steunen Rafsanjani. Hadi Qafari is een van de grofste leden van het regime, van wie wordt gezegd dat hij heeft deelgenomen aan de marteling en verkrachting van politieke gevangenen.
Voor oorlog
„Alle drie de stromingen binnen de tweede factie eisen dat Irans buitenlandse handel wordt genationaliseerd en dat investeringen in de privé-sector worden gecontroleerd door de centrale regering".
Grote landerijen moeten in hun plannen worden verdeeld onder de arme boeren, om zo steun voor de regering op het platteland te verzekeren. Niet de export van landbouwprodukten maar van olie heeft prioriteit, en meer kapitaal meet worden geïnvesteerd in de door de Staat beheerste industriële sector, om zo de economie te versterken en de werkloosheid terug te dringen.
Bovendien wil deze 'pragmatische' factie de handelsbetrekkingen met Europa en Japan ondergeschikt maken aan islamitische principes. Tevens wil men islamitische revolutionaire groepen in de Arabische wereld blijven steunen. Om de oorlog met Irak voort te kunnen zetten onderhoudt men nauwe betrekkingen met Syrië, dat immers vijand nummer één van Irak is.
Ayatollah-arbiter'
Ayatollah Khomeini probeert voortdurend het wankele evenwicht tussen de facties in stand te houden. „Telkens als zich een belangrijk conflict tussen de twee facties voordoet, houdt Khomeini rekening met de machtsbalans en de organisatorische kracht van elke partij voordat hij een besluit neemt".
Blijkbaar heeft hij het nu opportuun geacht het blok rond Rafsanjani en Moesavi te steunen, want kort geleden heeft hij de regering een flinke opsteker bezorgd. Door uit te spreken dat de regering absolute macht heeft, ontnam hij de "Raad van Bewakers" feitelijk het vetorecht.
Misleiding
Daarmee heeft het 'kapitalistische' machtsblok een opmerkelijk verlies geleden, en zo dus ook de groep waarmee het Westen het best garen zou kunnen spinnen. „Het is ironisch dat de regering-Reagan, op instigatie van Israël, contact heeft gezocht met het tweede machtsblok dat tegen de expansie van de privé-sector in Iran is, en dat oproept om fundamentalistische bewegingen in het Midden-Oosten' meer te steunen en de oorlog met Irak voort te zetten". Israëlische agenten hebben de factie die de oorlog wil voortzetten, afgeschilderd als „de gematigden".Het Israëlische beleid is ermee gediend dat de groep binnen Iran die' de oorlog wil voortzetten, voldoende van wapens wordt voorzien. Deze strategie om de oorlog voortgang te doen vinden is er niet bij gebaat aan de andere factie steun te verlenen.
Afstand bewaren Israël heeft de 'haviken' in Teheran als 'duiven' afgeschilderd, omdat het beleid van die 'haviken' de doelen van Israels buitenlands beleid dient. „Natuurlijk moeten de Verenigde Staten zich helemaal onthouden van het aangaan van contacten", zegt de anonieme Iraanse professor. Ook de groep die meer neigt tot het sluiten van vrede met Irak en contacten met het Westen is, waar het miljoenen Iraniërs aangaat, anti-democratisch, onderdrukkend en reactionair. „Maar door een band aan te gaan met de tweede factie hebben de Verenigde Staten opmerkelijke steun verleend aan die Iraniërs die het minst buigzaam zijn om de oorlog met Irak te beëindigen".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's