Hoe Kivive zijn jongeren de "zwaren" tekent
Leden van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Gereformeerde Gemeenten ontmoeten elkaar op diverse punten: in de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV), in de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK) en via de redactionele samenwerking tussen het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad. „Goed dus om iets meer over elkaar aan de weet te komen", zei Lucia de Vries, medewerker aan het (vrijgemaakt) gereformeerde jongerenblad "Kivive". Zij maakte een reportage onder de titel "Zware kerken: wat ze wel en niet geloven". Het aprilnummer van Kivive bracht mij eerst tot verbijstering, daarna tot kwaadheid en ten slotte tot enig verdriet. Heeft Kivive-journalistiek echt iets met De Telegraaf te maken? Met de Haagse Post of Panorama? Laat ik het voorlopig maar houden op onwetendheid en argeloosheid.
Het colofon van Kivive lijkt niet slecht: „3e jaargang, nr. 4, april 1988 aD". Jazeker: anno Domini, het jaar van onze Heere. Waar vind je dat openhartig uitkomen voor een levensbeginsel?
Toch constateer ik verschil in levensstijl met de rechterflank van de gereformeerde gezindte. In die rechterflank wordt (nog?) zo openhartig niet geschreven over seksualiteit, geslachtsgemeenschap voor het huwelijk en zelfbevrediging. Daar wordt ook publiekelijk (nog?) niets goeds geschreven over de televisie. In die rechterflank is in veel sterkere mate sprake van confrontatie met de normen van Gods Woord.
Die andere levensstijl die Kivive uitstraalt maakt het niet direct voor de hand liggend, dat ik mijn kinderen een abonnement op dat blad zal aanbieden. Maar goed, dat hoort bij een kennismaking: je krijgt oog voor eikaars eigenschappen en dus ook voor onderlinge verschillen. Je weet wat je aan elkaar hebt!
Vervelender vind ik, dat Lucia de bekende uit de Christelijke Gereformeerde Kerken gevluchte, vrijzinnige theoloog dr. Anne van der Meiden nodig heeft om te vertellen wie de "zwaren" eigenlijk zijn. Kivive haalt namelijk Van der Meidens bekende boek "Welzalig is het volk" weer eens van stal.
Van der Meiden schrijft boven zijn hoofdstuk over de bekering het opschrift "Men is het, of men is het niet". En Lucia de Vries ontleent aan dat hoofdstuk, om toe te lichten wat de "zwaren" nu eigenlijk geloven: „Over de geboorte en vooral de dood ligt in deze kerken een sombere sluier. Aan wieg en graf wordt dikwijls gesproken over de "verdoemelijke staat" van de mens".
"Welzalig is het volk" moet de vrijgemaakte jonge lezers de karikatuur, het spotbeeld, tekenen van de "zwaren". Terwijl Van der Meiden nota bene in 1986 in een interview met onze krant verklaarde dat boek —bij een mogelijke heruitgave— voor dertig of veertig procent te zullen herschrijven, omdat het niet (meer) klopt.
Catechismus
Er is nog iets dat mij verbijstert. Lucia licht toe wat de "zwaren" onder "bekering" verstaan. Dat is kennelijk nodig. Omdat het bij haar lezerspubliek onvoldoende bekend is? Kivive: „De bekering bestaat uit drie hoofdstukken, namelijk de ellende, verlossingen dankbaarheid. Dit is niet alleen de lijn waarlangs God werkt, maar geeft ook het verloop in bekeringstijd aan".
Als iets bekend is hoef je het niet toe te lichten, denk ik. Zou het echt een vergissing zijn, dat het gaat over "hoofdstukken"? Of is men binnen de vrijgemaakte kerken zo onbekend met het confessionele spraakgebruik dat men de term "drie stukken" eenvoudig niet meer kent? Ik word in die gedachte gesterkt, bij het lezen over Lucia's afscheid. Zij liet haar reportage "keuren" door een „oud-gereformeerd predikant". Deze dominee heeft de jour' naliste „streng vermaand". Zij moest maar veel lezen in oude schrijvers. „En Zondag 1, over onze "verdoemelijke staat"", zo zegt Kivive
Manco
Alsjeblieft, denk ik dan. Begint Zondag 1 juist niet met de enige troost? Dat is het grote manco in de reportage van Lucia. Over troost lijkt —als je het verhaal in Kivive gelooft— bij de "zwaren" niet veel gesproken te worden. Hel en verdoemenis, die zijn vooral kenmerkend.
Ik vind het verbijsterend: het moet toch voor Kivive geen kunst zijn om betrouwbare informatie te krijgen over de bevolkingsgroep waar het om gaat? In plaats van zich daarvoor te beijveren voegt Lucia weer een volgend 'kunststuk' toe aan de galerij.van karikaturen die in de loop der jaren zijn getekend van de bevindelijke gereformeerden.
Onjuistheden
Bijna boos werd ik bij het constateren van de feitelijke onjuistheden. De Oud Gereformeerde Gemeenten zouden in W07 ontstaan zijn, onder andere omdat zij „tegen het ambtsgewaad" zijn. Kivive heeft wel de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt. Bovendien zou in 1953 een kleine groep „onder leiding van ds. G. H. Kersten de in 1907 ontstane Gereformeerde Gemeenten verlaten hebben, vanwege een meningsverschil over het "aanbod van genade". Hoe krijgt de schrijfster het verzonnen. Ds. Kersten is immers in 1948 overleden.
Ik zou weleens willen weten hoe Lucia komt aan het getal van 120.000 reformatorische christenen in Nederland. Wie zegt dat de Gereformeerde Gemeenten „beschikken over een' zendingsorganisatie in Irian Jaya. Nigeria en Zuid-Afrika" heeft het echt niet goed begrepen.
Weergave
Erg naar is het ook dat de weergave van de interviews in de reportage kennelijk niet helemaal correct is. Dat heb ik toch niet helemaal zo gezegd, meldt het geïnterviewde lid van de Gereformeerde Gemeenten Arjen van Trigt. als hij als weergave van zijn woorden leest: „Als je in onze kerk belijdenis doet. zeg je in feite: 'Ik bekeer me, als ik dat nog niet gedaan heb'". Volgens Kivive heeft Arjen ook „veel nagedacht over de vraag hoe het kan dat God schijnbaar op twee manieren werkt: in de ene kerk is vrijwel iedereen bekeerd, in de andere enkel een kleine groep". Ook in die weergave herkent hij zich niet.
Karikatuur
Ik heb al een paar keer het woord karikatuur gebruikt. Die bewering is gemakkelijk te illustreren. De uitverkiezing immers heet „een onwrikbaar besluit van God. Of je tot de groep uitverkorenen behoort, is een kwestie van bidden en afwachten". De achttienjarige "Jannie" zegt in Kivive: „Als er nooit iets tegen je gezegd wordt uit de hemel, moet je gewoon doorleven. (...) Maar het geloof kun je jezelf nu eenmaal niet toeëigenen". Maken Jannie en Lucia er zo niet een noodlotstheorie van? Onbegrip: „Ledeboer wacht op herstel binnen de Hervormde Kerk. Zijn invallen en helderziende buien noemt hij "van God verkregen"". Jammer, Lucia, dat jij je onbegrip op deze manier moet camoufleren. Het komt bij 'de "zwaren" over als profane spot.
Onkunde: volgens Kivive spreken de zware kerken over "twee verbonden". „Het uitwending verbond sluit God met gedoopte kinderen, het inwendig verbond is voor bekeerde kerkgangers".
Karikatuur: „Wie door de Geest ziet, hoe hij werkelijk is, gaat letterlijk "wenen en schreien", "beven en sidderen" over z'n zondige aard". (...) "De bekeerden herkent men aan "gewaad, gelaat, praat en daad". Die herkenning is eenvoudig, want -zegt men- zou je een dode niet van een levende kunnen onderscheiden?"
Eigen gebrek
Verbijstering is begrijpelijk, maar boos worden is onverstandig bij het lezen van Kivive. Want als ik er goed over na ga denken, zoek ik de schuld niet alleen bij de leden van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
Natuurlijk had de redactie zich de moeite moeten getroosten betere informanten op te zoeken. Een verhaal over de "Van Lodenstein" in Amersfoort zit overigens wel heel behoorlijk in elkaar. De schoolleiding zal waarschijnlijk geëist hebben voor publikatie de inhoud te mogen controleren.
Maar er is een ander gebrek. Geen vrijgemaakt gebrek, maar "eigen" gebrek. De vertegenwoordigers van de "zwaren" die de redactie van Kivive in de reportage (dus niet het verhaal over de Van Lodenstein) aan het woord liet, geven antwoorden die —op z'n zachtst gezegd- teleurstellen.
Schuld
Ik zoek de schuld niet alleen bij de leden van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, schreef ik. Immers, welke indruk maakt de reformatorische sector eigenlijk op "hen die buiten zijn"? Hoe begrijpelijk, hoe aantrekkelijk is die reformatorische sector eigenlijk voor , de geseculariseerde samenleving? Vertonen wij het beeld van de stad op de berg, het licht op de kandelaar? Zijn er onder ons nog "leesbare brieven"?
Is het eigenlijk niet weinig aantrekkelijk als een 24-jarig lid van de Gereformeerde Gemeenten op de vraag wat het geloof voor hem betekent antwoordt: „Evenwicht, antwoord op allerlei levensvragen. God heeft me de mogelijkheid tot bekering gegeven. Wat ik dan voor heb op ongedoopte mensen? Daar heb ik het zelf ook wel eens moeilijk mee". Is het eigenlijk niet jammer dat een meisje van 18 jaar niet meer over het geloof kan vertellen dan dat zij, sedert ze verkering kreeg met een jongen van haar kerk, serieuzer werd, geen lange broek en oorbellen meer droeg, niet meer naar het café ging of voor de video zat, stopte met roken en het haar liet groeien?
Jaloers
Is het volgende dan hetgeen wij de wereld te bieden hebben? „Het geloof moet je geschonken worden. De dominee zegt altijd dat je dan plat voor God je zonden moet bewenen. Ik ben blij dat ik er ook zo over denk". Moet de wereld die in het boze ligt daar jaloers op worden? Zie, dat is een vraag die wij na alle verbijstering en beginnende kwaadheid weleens zouden mogen overdenken: Is het niet mede onze eigen schuld dat men ons niet begrijpt? Kunnen wij vertellen over meer, dan alleen over uiterlijkheden, onzekerheid en normen? Gaat het ons, leden van de "zware" kerken, gaat het ons om rechtzinnigheid? Of om God?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's