Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe geestrijk zijn liederen van Schütz ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe geestrijk zijn liederen van Schütz ?

Psalmen Davids, vierstemmig gezet door een keurvorstelijk, Saksisch kapelmeester (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen Heinrich Schütz in 1661 zijn psalmboek voltooid had, aarzelde hij het uit te geven. De Silezische literator Martin Opitz had immers kritiek geuit op de berijming van het Becker-Psalter. De verstechniek ervan noemde hij gebrekkig. Hoewel Schütz Opitz waardeerde, gaf hij toch het psalmboek met zijn eigen melodieën in de Becker-berijming uit, nadat hij naar eigen zeggen „van voorname en verstandige mensen onderricht was geworden dat in dergelijke kerkzangen minder op kunstige poëtische zinnen dan op een geestrijke parafrasering of uitlegging gelet moest worden". Recent zijn eigentijdse dichters bezig geweest liedteksten te maken op melodieën van Schütz. De Stichting Centrum voor de Kerkzang gaf dé selectie uit. Hoe poëtisch of hoe geestrijk zijn onze dichters geweest?

Hoewel Schütz zich uiteindelijk weinig gelegen liet liggen aan het Opitziaanse model (het gebruik van zuivere jamben en trocheeën), kenmerken zijn psalmen zich wonderwel door een welhaast vanzelfsprekend verband tussen woord en toon; dat wil zeggen alleen in de eerste coupletten en bij de vaak voorkomende melodieherhalingen alleen ten aanzien van de voor de herhalingen staande twee of drie eerste tekstregels.

Al wat er aan geestelijke lied-melodieën van Schütz' hand bestaat, werd geschreven met het oog op berijmde psalmen. Het is mede aan Ad den Besten te danken dat we over een bundel beschikken waarin 66 zettingen van Schütz met nieuwe teksten zijn opgenomen. Gevoed door de heruitgave van het Becker-Psalter in 1957, koestert Ad den Besten sinds vele jaren liefde en bewondering voor de componist Schütz. Hieruit werd het idee geboren dat nu gerealiseerd is. De bundel heet "Contrafacten". Het is een staande term voor het maken van een nieuwe tekst bij een reeds bestaande melodie; een verschijnsel dat vooral in de tijd van de Reformatie veel voorkwam.

Verscheiden

We treffen teksten van onder anderen Barnard, Den Besten en Schulte Nordholt, die we onder de 'renommés' ofwel de oudgedienden kunnen rangschikken, en van minder bekenden als Zijlstra, Troost en Swagemakers. Wat de nieuwe teksten met elkaar gemeen hebben, is dat ze alle hun ontstaan te danken hebben aan de inspiratie die van juist die melodie van Schütz is uitgegaan. Het hoeft weinig uitleg dat teksten van 21 verschillende dichters verscheiden van aard zijn; soms is een notie uit de desbetreffende psalm als uitgangspunt genomen, soms is een geheel nieuwe tekst ontstaan. In zijn inleiding op de bundel zegt Ad den Besten dat het hem niet past over de kwaliteit van het liederenaanbod te oordelen; er is variatie genoeg om aanspraak te mogen maken op de belangstelling. Dat klinkt bescheiden, maar geeft aan dat er wel degelijk kwalitatieve verschillen zijn te constateren. Naar mijn mening is er meer poëtische bezieling dan geestrijke uitlegging. Een slecht voorbeeld vind ik de berijming van Psalm 40 van Oda Swagemakers: "Ik beel de Heer ver-ho-pen / tot Hij zich over-boog / en hoor-de naar mijn roepen / Toen trok Hij mij om-hoog" etc. Ook Psalm 66 van Bep Hagen is zo'n 'flodder': "God, als een vo-gel uit Uw hand / stijg ik om-hoog in stralend licht / ju-be-lend voor Uw aan-gezicht / tot ik weer in Uw hand-palm land".

Gelukkig zijn er naast prachtige berijmingen ook geestrijke frasen. Ik noem daarvan slechts Psalm 133 van de emeritus-predikant J. C. Koppert, vrij vertaald tot een avondmaalslied: "Zie, hoe het huis zijn schoon-heid toont / waar het ge-zin in vre-de woont / mochten zij zo, in lief-de rein / toon-beeld van eensge-zind-heid zijn".

Muzieknotatie

De muzieknotatie voor deze Centrum-uitgave is verzorgd door Jan van Biezen. Hij heeft gekozen voor Schütz' uitgave van 1661. Van Biezen geeft daar rekenschap van in de inleiding. Hij heeft de psalmzettingen met het oog op de praktijk waar nodig getransponeerd. Schütz zelf gaf die mogelijkheid al aan in zijn basso continuo-boek dat bij het koorboek behoort. In een afzonderlijk 'kritisch kommentaar' verantwoordt Jan van Biezen bij iedere psalmzetting zijn keuze. Hij geeft daarin aan wat de oorspronkelijke toonhoogte van een psalmzetting in Schütz' koorboek is, welke sleutels daarbij gebruikt werden en wat de door Schütz vermelde transpositiemogelijkheden zijn. De stijl van Schütz psalmzettingen is contrapuntisch-homofoon, zoals ook de vierstemmige zettingen van Bourgeois en Goudimel dit waren. Hij houdt vast aan de kerktoonaarden (modi), doch de behandeling is zeer vrij. De stemvoering is uiterst verzorgd. Uit een aantal zetting-technische eigendommelijkheden blijkt dat de contrapuntische homofonie van Schütz op compositiewetten berust, die maar weinig overeenkomst vertonen met de latere functionele harmonie en haar in de harmonieleer vastgelegde regels en gebruiken; in dit opzicht zijn de zettingen van Schütz voor organisten bijzonder leerzaam. De uitgave is bij het Centrum voor de Kerkzang nog tegen de introductieprijs van 25 gulden te verkrijgen (daarna 30 gulden).

"Zingt God ter ere"

Nog net in 1987 verscheen als uitgave nummer 134 in de serie van het Centrum voor de Kerkzang een bundel met 20 koor-/orgelzettingen van liederen die in 1973 het Liedboek voor de Kerken om de een of andere reden niet hebben gehaald. Niet minder dan twee commissies hebben de nu gebundelde liederen uitgekozen, omdat ze van mening waren dat deze nog steeds niet aan kwaliteit hadden ingeboet en waard waren aan de vergetelheid te worden ontrukt. De melodieën zijn zoveel mogelijk voorzien van een koor- of orgelbewerking van de hand van de componist van de desbetreffende melodie. Diverse vormen zijn vertegenwoordigd: verhalende, soms tevens refreinliederen, Griekse hymnen in lapidaire stijl en 'gewone' strofeliederen. Aangegeven is, bij welke bijbelplaatsen ze gezongen kunnen worden.

Ook voor deze uitgave geldt dat ze gekenmerkt wordt door verscheidenheid, zij het dat het kwalitatieve niveau gelijkmatiger is dan in de bundel "Contrafacten".

N.a.v.: "Contrafacten" en "Zingt God ter ere"; uitgave: Stichting Centrum voor de Kerkzang, Sweelinckstraat 23, 2517 GA Den Haag.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1988

Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's

Hoe geestrijk zijn liederen van Schütz ?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1988

Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's