Nieuwe wet geeft provincies en gemeenten meer armslag
Scherpere sancties op beschadiging monumenten
DEN HAAG — De Tweede Kamer is gisteren in hoofdlijnen akkoord gegaan met liet wetsvoorstel van minister Brinkman van welzijn, volksgezondheid en cultuur ter vervanging van de Monumentenwet uit 1961. Het voorstel voorziet in de bescherming van architectuur, stads- en dorpsgezichten, archeologische vondsten, historische scheepswrakken en defensiemateriaal waaraan bijzondere herinneringen zijn verbonden.
De herziening van de Monumentenwet heeft tot doel de zorg voor cultuur-historische objecten te decentraliseren en te dereguleren. Minister Brinkman sprak gisteren in de Kamer zijn voorkeur uit voor een gecontroleerde overheveling van bevoegdheden van de centrale overheid naar provinciaal en gemeentelijk niveau. Gemeenten die beschikken over een zogenaamde monumentenverordening zullen in de nabije toekomst zelfstandig kunnen beslissen over sloop of aanpassing van monumenten.
Vergunningen centraal
Gemeenten daarentegen die een dergelijke verordening niet kennen, blijven verantwoording schuldig aan de minister. Een poging van CDA, PvdA. D66 en SGP om de greep van de bewindsman op deze categorie te versoepelen stuitte op verzet van Brinkman. Zijn compromisvoorstel om de ministeriële greep op het vergunningenbeleid voor de eerstvolgende drie jaar te handhaven, waarna de wens van de Kamer „zo nodig" alsnog kan worden ingewilligd, verwierf uiteindelijk steun van de meerderheid. Van der Vlies onderbouwde zijn pleidooi met behulp van het op 28 maart verschenen eindrapport van de staatscommissie Hirsch Ballin, waarin wordt gewezen op de zorgwekkende staat waarin een aantal monumentale kerkgebouwen verkeert.
Onderhoudssubsidie
In aansluiting op hetgeen deze commissie heeft geadviseerd heeft de Kamer zich gisteren sterk gemaakt voor een verschuiving van restauratienaar onderhoudssubsidie. Het verstrekken van deze subsidie zal vermoedelijk worden gekoppeld aan een onderhoudsplicht.
Het voorstel van de regering om de financiële strafsanctie bij het opzettelijk beschadigen van een monument op te trekken van 10.000 naar 25.000 gulden stuitte op kritiek. Volgens Van der Vlies staat ook een maximumstraf van 25.000 gulden „in geen verhouding tot de schade die ontstaat bij het verioren gaan van een monument". Zijn voorstel om de maximum-boete te stellen op 100.000 gulden werd gesteund door alle fracties.
Een voorstel van de minister om gemeenten met een restauratiebudget van minder dan 50.000 gulden te verplichten dit geld in een provinciaal fonds te storten werd gewijzigd op initiatief van mevrouw Oomen (CDA). Zij stelde voor de grens voor deze verplichting te stellen bij een restauratiebudget van 100.000 gulden. Mevrouw Oomen kreeg steun voor haar voorstel van PvdA, SGP, GPV en D66.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 april 1988
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's