Met Groen zeg ik dat in het isolement onze kracht ligt
HUIZEN — Het is alweer enige ijd geleden dat dr. Janse, met lij ook tot de lezerskring van dit agblad behorende, in een interlew voor een uitgave van de 'SFR, met nadruk stelde dat hij ïn principale koos voor het isolelent. Over deze keuze gaat het u in deze gedachtenwisseling. Enkan niet anders dan hopen dat leze gedachtenwisseling zuiver en open zal zijn, met wederzijds geoel van verbondenheid en dat deze zo ook dienstbaar mag zijn naar de lezerskring toe.
Ook mijn keuze is die van het isolelent. Ik zeg met Groen van Prinsterer dat in het isolement onze kracht ligt. Maar dat isolement ligt dan in niets minder dan in het beginsel. Groen bedoelde het isolement van ons beginsel. Dat lag voor hem opgesloten in het „er staat geschreven en er is geschied" en „de belijdenis onbekrompen en ondubbelzinnig" en „tegen de revolutie het Evangelie", om maar enkele van zijn krachtige thesen te noemen. Maar intussen weigerde hij zich met dit beginsel in een kleine kring op te sluiten of te laten opsluiten. Vanuit het isolement van het beginsel stond hij in de branding van het politieke, kerkelijke en maatschappelijk leven. Als ik Janse echter goed begrijp -èn in zijn proefschrift èn in zijn regelmatige bijdragen in dit blad- bedoelt hij méér, of misschien moet ik zeggen minder dan Groen van Prinsterer. Hij bedoelt ook het iolement in en van de groep, van wat Hoedemaker noemde „de club der gelijkgezinden". Voor Janse is dat de kring der bevindelijken. Die groep is zelfs door hem geïdentificeerd aan de hand van kenmerken, die voor de bevindelijke kring doorslaggevend zouden zijn. Ik vraag dan echter wat daarbij het gemeenschappelijke beginsel is. Een aantal uiterlijke kenmerken kan onmogelijk tot beginsel verheven worden. Dus moet het de bevinding als zodanig zijn. Daar nu echter ligt het probleem, want de groep der bevindelijken, waarmee Janse het iolement kiest of lijkt te kiezen, bestaat uit afzonderlijke groepen. En juist als het om het bevindelijke gaat is er sprake van en duidelijke spraakverwarring, om niet zeggen van diepgaande tegenstellingen binnen 'de groep'. Het bevindelijke blijkt een bindend element te zijn. Omdat het een kerkelijk bindend element en geen confessioneel bindend element is. Niets is zo voor meerderlei uitleg vatbaar dan bevinding. Gelukkig maar, want de Geest blaast waarheen Hij wil.
Religie
Ik zou er evenwel geen moeite mee lebben 'het bevindelijke' als het centrale lement te zien als dat dan maar omchreven zou worden als de religie van nze belijdenis. Want als onze gereforleerde belijdenis het saambindend elelent is dan zal óók de religie van onze lelijdenis dat zijn. Zoals het er nu echter n de praktijk voorstaat bestaat de bevini.elijke kring helaas uit elkaar vaak betrijdende groeperingen, juist ook als het aat om de meest wezenlijke noties van nze confessie. De kracht van ons beginel blijkt niet meer in de samenleving an vandaag.
De kerkvraag kan al helemaal niet neer worden gesteld. We moeten ons teTeden houden met een veelheid van ker:en, zonder dat er zelfs nog een heimwee s of lijkt te zijn naar één nationale, gereórmeerde kerk. We mogen echter van de lood van de gescheidenheid toch geen leugd maken en ons tevreden stellen met iet feit dat er nog sprake is van eenheid n de groepskenmerken. Dan helen we de breuk op het lichtst en loopt ieder, binnen het isolement, intussen voor eigen huis.
Op de Areopagus
Om nu overigens vooreerst alle misverstand uit te sluiten, stel ik uitdrukkelijk, dat leven nóar de gereformeerde belijdenis en leven üit de gereformeerde religie in onze dóór en dóór geseculariseerde maatschappij betek^t lijden aan het innerlijk verval en dus in concreto soms (vaak) een innerlijk isolement en zo een stukje persoonlijke eenzaamheid. Maar die eenzaamheid wordt dan ook het meest gevoeld in de confrontatie, daér Vvaar we staan op de Areopagus van onze tijd. Die eenzaamheid wordt -vrees ik— het minst gevoeld waar we ons opsluiten in de „club der gelijkgezinden" en we ons intussen om „de verbreking van Jozef" niet bekommeren (Hoedemaker).
Het isolement van het beginsel brengt innerlijke strijd en ook innerlijke loutering.
Het isolement van de groep kan juist zelfvoldaanheid en daardoor onvruchtbaarheid naar buiten betekenen; omdat je je samen veilig voelt in de stormen van de tijd. Totdat de zeeën ook over onze groep heen slaan! Dan blijkt misschien wel hoe weinig weerbaar we in het isolement geworden waren.
Mijn vraag (aan Janse) is heel concreet wat het saambindend element nu wel is in de groep die hij bedoelt en welke groep hij dan in feit bedoelt.
Onverschilligheid
Smakeloos
Ik besef nu best dat het gevaar dreigt, dat we elkaar in de karikatuur dringen. Maar het is mijn grote zorg, dat we door het isolement van de groep te kiezen, enerzijds het volk niets meer te bieden hebben maar anderzijds smakeloos worden in onszelf. Het gevaar van verhovaardiging ligt zelfs op de loer. Ik dank u Heere, dat ik niet ben gelijk al die mensen, die niet beantwoorden aan onze kenmerken. Intussen zou de Geest wel eens daar kunnen werken, waar mensen op moeilijke posten in onze samenleving staan, innerlijk leeg in zichzelf maar wel op de fronten, waar men de inwerking van de Heilige Geest dan ook écht nodig heeft. Waar ervaren wordt dat bevindelijkheid zonder bevindelijk léven niet vruchtbaar kan zijn.
Afscheiding
In het isolement ligt onze kracht. Gaat er ook kracht uit van ons isolement, het volk ten goede? Het beginsel betekent isolement en geeft kracht. Het isolement kan nooit beginsel zijn. Als het isolement tot beginsel wordt, moet ook telkens doorgaande afscheiding beginsel zijn, zelfs als niet (helemaal) meer aan de groepskenmerken wordt voldaan.
Mijn hoogst ernstige vraag aan Janse is hoe serieus hij hen neemt, die om des gewetenswil niet het isolement van de afscheiding maar het isolement van het beginsel kiezen in de Nederlandse Hervormde Kerk. En die van dit beginsel ook in ander verband soms de consequenties trekken.
Als ik tenslotte een persoonlijke bekentenis mag doen: in het harnas van het groepsisolement kan ik niet gaan. Ik hoop te gaan in de weg, die de Geest schrijft in deze tijd, teruggeworpen op het beginsel en vandaaruit geworpen in de strijd der geesten vandaag. En intussen laten we het aan de Geest des Heeren of er ook in ons land nog een toekomst is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 1988
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 1988
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's