Alleen een gedenkteken herinnerd nog aan joodse gemeenschap in Kampen
Gerestaureerde synagoge doet dienst als expositieruimte
KAMPEN — Vele jaren heeft in Kampen een joodse gemeenschap geleefd. Reeds in de vroege middeleeuwen waren joden aanwezig. Er zijn ook perioden geweest waarin de joden waren verbannen, omdat ze als de oorzaak van rampen of epidemieën werden gezien. In de negentiende eeuw was de joodse gemeente uitgegroeid tot bijna 500 personen. Nadien daalde het aantal joden in Kampen gestaag. Abrupt werd hun geschiedenis hier afgebroken toen ze in de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetters werden weggevoerd en in concentratiekampen werden omgebracht.
Waarschijnlijk hebben rond 1350 reeds joden in Kampen gewoond. In de jaren 1347 tot en met 1350 werd Europa door de pest getroffen. Aannemelijk is dat de joden hiervan niet zoveel te lijden hebben gehad, omdat e zich hielden aan de voorgeschreven wassingen. Ze waren minder vatbaar voor besmettingen, omdat de onhygiënische toestanden een belangrijke oorzaak waren van de verspreiding van deze besmettelijke ziekte.
De joden werden aangewezen als de veroorzakers van de "zwarte dood". Men beweerde dat ze de bronnen hadden vergiftigd. Vervolging en moordpartijen waren het gevolg. Het is zeer waarschijnlijk dat de joodse nederzetting in Kampen in deze tijd is verdwenen.
Verboden toegang
Toch is het de vraag of de joden in die tijd geheel uit Kampen zijn weggeweest want regelmatig worden in de geschiedenis van de stad berichten aangaande joden gevonden. Veelal betreft dit maatregelen die tegen hen werden uitgevaardigd. In 1489 heeft Kampen de joden de toegang tot de stad ontzegd. Het is aannemelijk dat er vanaf dat jaar tot in de loop van de zeventiende eeuw geen joden in Kampen hebben gewoond.
De verzanding van de IJsselmonding had in de zestiende en zeventiende eeuw voor Kampen noodlottige gevolgen. De handel en nering van de stad stagneerden. Veel pogingen werden in het werk gesteld om dit te verbeteren, doch alle faalden. De noodtoestand die ontstond was bij de burgerij het onderwerp van de dag.
Glorietijd
Diverse maatregelen werden aanbevolen om de glorietijd van weleer te doen herleven. Rond het jaar 1660 ontstond een roep om weer joden in de stad toe te laten. Deze moesten de verlopen handel weer op de been helpen. Hieruit blijkt dat voor die tijd geen joden in Kampen aanwezig waren.
In het jaar 1661 kwam bij het stadsbestuur een verzoekschrift binnen van enkele joden die afkomstig waren uit Portugal. Het waren kooplieden, die met hun familie naar Kampen wilden komen. Als doel van hun komst omschreven ze dat ze met bekwame middelen de koophandel in de stad weer wilden laten opleven.
Voorwaarden
Wel verbonden ze hier enkele voorwaarden aan. Zo wilden ze vrijheid van religie, burgerrechten en de toezegging dat geen joden uit Duitsland tot de stad zouden worden toegelaten. Op 5 februari 1661 werd door burgemeesters, schepenen en raad het verzoekschrift ingewilligd. Daarbij kregen de joden vrijheid van religie. Een van de voorwaarden die de gemeente in dit verband stelde was dat men in de toekomst, wanneer men wilde overgaan tot het bouwen van een synagoge, deze niet mocht bouwen aan de Oudestraat of in de nabijheid van een andere kerk.
Waarschijnlijk hebben deze Portugese joden zich wel in Kampen gevestigd, maar is het hun niet gelukt de handel weer op gang te krijgen. Ze zijn na kortere of langere tijd dan ook weer vertrokken.
In het begin van de achttiende eeuw hebben zich wel weer joden in deze oude Hanzestad gevestigd. Deze zijn vermoedelijk uit Duitsland afkomstig geweest. Daarna is de joodse bevolking in Kampen gestaag gegroeid. In het jaar 1796 bedroeg de totale bevolking van Kampen 6214 personen. Hieronder bevonden zich 140 joden. Twee joden waren slachter, zes slager (tegenover een niet joodse slager), negen koopman, vier winkelier en een schoolmeester.
Ringsynagoge
Onder koning Willem I werd het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap definitief georganiseerd. De opperrabbijn voor Overijssel en Drenthe zetelde in Zwolle. Kampen werd een ringsynagoge, waaronder de bijkerken van Hasselt en Zwartsluis ressorteerden.
Rond 1870 was de joodse gemeente van Kampen het grootst. Men had in die tijd circa 500 leden. Daarna nam het aantal leden snel af, omdat veel jongeren wegtrokken naar de grotere steden.
Toestemming
De joodse gemeenschap in Kampen kreeg in 1846 toestemming een synagoge te bouwen aan de IJsselkade. Voorwaarde was dat het gebouw zou passen in het stadsfront. Het ontwerp werd gemaakt door stadsarchitect Nicolaas Plomp. De Kamper synagoge is in neo-classistische stijl gebouwd. Ze wordt gekenmerkt door strenge symmetrie, rechte lijnen en een gladde afwerking.
Vooral de voorgevel toont veel elementen die herinneren aan de Grieks-Romeinse oudheid, zoals het driehoekige timpaan, de halfzuilen en de pilasters. Gezien de stijl van het gebouw mocht een geveldeur niet ontbreken. Dit gaf de nodige problemen, omdat de frontgevel de oostelijke gevel is en dus het meest gericht naar Jeruzalem. Achter deze gevel moest naar joodse traditie de Heilige Arke worden opgesteld. Daarom heeft de architect besloten hier een functieloze schijndeur te maken, die nooit open is geweest. De ingang werd aan de zijkant gemaakt.
Interieur
Het interieur van de synagoge bestond uit een grote zaal. Deze synagogezaal werd gedomineerd door de Heilige Arke of Aron Hakodesj. Dit was een fraaie, bewerkte kast op een podium, waarin de Vijf Boeken van Mozes werden bewaard. Deze boeken waren perkamenten rollen, gehuld in fraai bewerkte mantels, bekroond met zilveren siertorens. De synagoge bezat ook een soldatenbankje. Hierop zaten de soldaten uit andere plaatsen, die hun dienstplicht in Kampen vervulden. Het is niet bekend of het gebouw een ritueel bad, een mikwe, heeft gehad.
Maatregelen
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was de joodse gemeenschap in Kampen teruggelopen tot circa veertig personen. Langzaam maar zeker werden maatregelen tegen hen uitgevaardigd. Zo mochten ze vanaf november 1941 niet meer zonder verlof reizen, werd vanaf 2 mei 1942 het dragen van de gele, vijfpuntige ster verplicht en werd het joden vanaf juni 1942 verboden te telefoneren.
Op 17 november 1942 werd het oudste lid van de gemeenschap, Izak van Boele, begraven. Die zelfde avond kregen de Kamper politie en de in Kampen ingedeelde marechaussee bevel om direct bij alle nog aanwezig joden het bericht tot vertrek aan te zeggen. Zieken met een doktersattest mochten nog thuisblijven. Onder politiebegeleiding gingen de joden 's avonds om tien uur naar de buitensociëteit. De groep bestond uit twintig personen en deze werden op transport gesteld naar Westerbork.
Telegram
Op 21 november werd in Kampen een telegram ontvangen met het verzoek twintig voedselpakketten te sturen. Door winkeliers werden tegen geringe prijzen twintig pakketten samengesteld, bestaande uit brood, roggebrood, worst, koeken en gecondenseerde melk. De pakketten zijn op 23 november naar Assen gebracht en vervolgens naar Westerbork. In de nacht van 23 op 24 november vond 'selectie' plaats. De meeste joden uit Kampen werden vervoerd naar concentratiekampen, waar ze werden omgebracht. Enkelen moesten eerst nog slavenarbeid verrichten, maar overleefden ook de'oorlog niet.
Vught
Op 4 april 1943 volgde in de Zwolse Courant de mededeling dat alle joden uit de provincie Overijssel zich op 15 april naar Vught zouden moeten begeven. In Kampen waren nog enkele zieken achtergebleven en er werd geprobeerd deze te laten blijven. Dit gelukte niet en op 10 april werden ze in ziekenauto's naar Westerbork overgebracht. Vandaar werden ze naar Sobibor gedeporteerd.
De Tweede Wereldoorlog betekende het einde van de joodse gemeenschap in Kampen. De synagoge werd door de joodse gemeente van Zwolle verkocht aan de gemeente Kampen. Deze verkocht het gebouw aan een plaatselijke ondernemer. Het gebouw werd in de loop der jaren geheel ontmanteld en kreeg een functie als opslagplaats.
In 1980 kon de gemeente Kampen het gebouw opnieuw verwerven. In november 1983 werd een aanvang gemaakt met de restauratie van het gebouw. Op 18 december 1984 kon het weer in gebruik worden genomen. Het wordt nu hoofdzakelijk gebruikt voor exposities. Het gebouw kreeg als naam "Bet Zikkarroon", "Huis van Gedachtenis".
Ondanks het feit dat de joodse gemeenschap uit Kampen is verdwenen, is ze toch niet vergeten. Op de voorgevel van de gerestaureerde synagoge werd een gedenkteken aangebracht. Het is een steen waar op de cirkelvormige voorkant de namen zijn geschreven van alle joodse slachtoffers uit Kampen. Tevens zijn de plaatsen waar ze stierven vermeld. Op de steen staat de spreuk "Een steen weent uit de muur".
Het is een joods gebruik in een gebouw bewust een steen scheef of verkeerd te leggen, om de onvolmaaktheid van de mens tot uitdrukking te brengen. Een onderbroken Davidsster op de gedenksteen geeft aan dat wat gebeurd is, niet meer valt te herstellen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 augustus 1987
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 augustus 1987
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's