Leids stadhuis heeft eeuwenoude geschiedenis
HISTORIE uit Stad en streek
LEIDEN - Het monumentale stadhuis van Leiden ligt tussen de Breestraat en de Vismarkt aan de oever van de Rijn. Het Leidse stadhuis heeft eigenlijk twee gezichten. Aan de Breestraatzijde staat de oude gevel, ontworpen door Lieven de Key en gebouwd rond 1600. Aan de kant van de Vismarkt ligt het 'nieuwe' stadhuis dat in 1932 werd ontworpen door architect Blaauw, De oude en nieuwe gevel zijn de de zichtbare getuigen van de lange geschiedenis van het Leidse stadhuis.
Voor zover valt na te gaan had de gemeente Leiden al een stadhuis in het jaar 1350. Dat raadhuis was niet meer dan een hal met een toren. Op de eerste verdieping was een vergaderruimte voor de stadsbestuurders. In de nacht van 24 op 25 augustus brak er brand uit. Van het raadhuis bleef niets over. Omstreeks 1410 werd het inmiddels herbouwde stadhuis te klein en men pakte een uitbreiding grootscheeps aan. Woonhuizen of -erven werden aangekocht. In het veel grotere gebouw werden het wanthuis (de keur- en verkoophal van laken) op de bovenverdieping en de vleeshal op de begane grond aangebracht. Na verloop van tijd werd het oude wanthuis verkocht en de wantsnijders vonden tijdelijk onderdak in het wolhuis. Ook de oude vleeshal werd verkocht.
In 1426 werd op de benedenverdieping van het stadhuis een kamer gemaakt waar de schepenen in konden vergaderen. Ook voor de vier burgemeesters was een vertrek in het stadhuis aanwezig. De instelling van het "College der Veertigraden" in 1449 maakte de behoefte aan meer vergaderruimte groter. Dit college, een voorloper op de huidige gemeenteraad, keek uit naar uitbreidingsmogelijkheden. Het huis van buurman Wermbout Janszn. werd in 1455 gekocht en bij het stadhuis getrokken. In 1457 werd tevens besloten om ook het achter het stadhuis (naast de Wijnkraan) gelegen huis en erf te kopen van Alijt Trompers. Met de aankoop van de huizen van Wermbout en Tromper heeft het middeleeuwse stadhuis zijn grootste omvang bereikt.
In de daaropvolgende jaren werd voortdurend, zowel in- als uitwendig, aan het gebouw gewerkt. In 1460 bouwde men bij voorbeeld een nieuwe torenspits. In 1481 vond een ongeplande 'verbouwing' plaats. In dat jaar ontplofte het buskruit dat was opgeslagen in het stadhuis. De raadszaal werd hierbij volledig verwoest.
In de jaren na het beleg van 1574 kwam de stad, dank zij de textielnijverheid, tot bloei. Het stadsbestuur vond dat het uiterlijk van het stadhuis daarvan moest getuigen. Daarom maakte Lieven de Key, de stadsteenhouwer van Haarlem, een ontwerp voor een nieuwe gevel. De Key was naast de bouw van het Leidse stadhuis ook verantwoordelijk voor de bouw het stadhuis van Haarlem en de Waag in Gouda. De bouw van de nieuwe gevel aan de Breestraat nam twee jaar in beslag (1595-1597). Het gebouw achter de gevel bleef ongewijzigd. Het sluitstuk van de uitwendige verbouwingen vormde de bouw van de torenspits. De spits verving de houten spits, die was aangebracht na een brand in de toren in januari 1573, maar bleef bestaan tot de brand van 1929.
Schilderingen
Het interieur van het stadhuis onderging eveneens allerlei verfraaiingen. Jan Lievens schilderde het schoorsteenstuk voor de kamer die werd gebruikt voor vergaderingen van de Grote Vroedschap. Dat was een stedelijk bestuurscollege en is nu te vergelijken met de gemeenteraad. De kamers van de grotere colleges, zoals het Gerecht, werden verbouwd en aangekleed met gobelins (wandkleden met. ingewerkte figuren). Voor de schoorsteen van de burgemeesterskamer schilderde Ferdinant Bol een stuk over het bestuur van de stad.
De vier burgemeesters werden samen het Gerecht genoemd. Het Gerecht vormde het bestuur van de stad. Pas in 1808 werden alle bestuurscolleges in de stad afgeschaft. Toen kreeg eén man, de burgemeester, het bestuur van de stad in handen. Hij werd geassisteerd door vier wethouders. Gijsberto de Mey van Streefkerk werd in 1824 de eerste burgemeester van Leiden. In datzelfde jaar werd ook het college van B en W ingesteld, zoals dat tot op de dag van vandaag nog functioneert.
De curatoren van de universiteit, de leden van de commissie van toezicht, vonden voor hun bijeenkomsten al sinds het eind van de zestiende eeuw onderdak in het Leidse stadhuis. In 1681 kregen ze een eigen kamer die tot 1811 als zodanig dienst heeft gedaan.
In het Leidse stadhuis worden regelmatig historische rondleidingen gehouden. Beslist de moeite waard.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 1987
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 1987
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's