Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gerardus Kuypers en de Nijkerkse beroeringen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gerardus Kuypers en de Nijkerkse beroeringen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

NIJKERK — Rond het midden van de 18e eeuw trok Gelderland ineens in kerkelijk opzicht de aandacht. Gerardus Kuypers, een Hollandse predikantszoon, werd na studie te Leiden, hulppredikerschap te Amsterdam en vier predikantsjaren te Jutphaas in 1749 op de tweede predikantsplaats te Nijkerk bevestigd. Kuypers zelf zegt over Nijkerk: „'t Was een plaats even als een ander, daar waar weinig vreeze Gods gevonden wierd." En het is juist dit Veluws stadje waar Kuypers het middelpunt is geworden van een geestelijke opwekking, die nog lang besproken zou blijven. De naam Gerardus Kuypers raakt namelijk verbonden aan de „Nijkerkse Beroeringen".

In maatschappelijk opzicht had Nijkerk goede financiële jaren gekend, onder andere als gevolg van de tabaksteelt. Met de geestelijke toestand van deze gemeente was het echter minder goed gesteld. Kuypers ergerde zich in zijn nieuwe standplaats aan de oppervlakkigheid zoals die bleek uit gedachteloze kerkgang en geringe eerbied voor de zondag. „Sommige kerkeraedslieden gingen uit de kerk voort naer de herberg en naer de kolfbaen."
Nijkerk kreeg echter met tegenslagen te maken, er brak pestziekte uit onder het vee en de tabaksteelt ging ook achteruit. Onder deze omstandigheden verbond ds. G. Kuypers zich op 27 april 1749 aan de gemeente Nijkerk. Kuypers was een uitstekend redenaar en de prediking die hij bracht vond ingang bij de gemeente. In Nijkerk was men zeer ingenomen met zijn nieuwe predikant. „Met lust en graagte werden zijn preken aangehoord." Kuypers werd weleens aangeduid als een eenzijdige wetsprediker, maar hiervan zegt hijzelf, dat hij geenszins tot die leraren behoorde „die aan doorwonden van de zielen denken maar niet aan het helen daarvan".

IJverig
IJverig als hij was, begon hij al spoedig 's maandagsavonds catechisaties te houden. Hier ging hij dan dieper op de stof in die de afgelopen zondag aan de orde was gesteld. De prediking van Kuypers doet de behoefte ontstaan aan meer contact tussen predikant en gemeenteleden. Om zoveel mogelijk de leden persoonlijk te leren kennen werden er gezelschappen gehouden. Deze bijeenkomsten vonden vrijwel dagelijks plaats en vielen zo in de smaak, dat al spoedig menig huiskamer te klein werd om alle belangstellenden te kunnen huisvesten. Kuypers kreeg hier de gelegenheid om nader te informeren naar de geestelijke toestand van de aanwezigen.
Op zondag 9 november 1749 komt er voor het eerst iets openbaar van wat heden ten dage nog de „Nijkerkse Beroeringen" wordt genoemd. Onder de preek van ds. Roldanus begint een vrouw te jammeren en luidkeels te huilen. Een week later preekt ds. G. Kuypers over Psalm 72:16 „Is er een handvol koren op de hoogten der bergen..." Deze predikatie legde diep beslag op de gemeente. In de nabespreking op de maandagavondcatechisatie openbaarde de beroering zich heel sterk. Het kwam tot emotionele uitbarstingen. „Traanenbeeken wierden er gestort." Velen riepen, schreiden, klaagden, sommigen werden door angst gekweld en anderen kregen het zelfs lichamelijk hevig benauwd. Weldra raakte de hele stad in beweging. Maandenlang hield dit aan en telkens deden zich weer deze verschijnselen voor en ze namen zelfs toe tot eind 1750. Velen kwamen in deze tijd tot geloof en bekering.

Toeloop
De toeloop tot de kerk, de catechisaties en de conventikels (gezelschappen) was overstelpend groot. Dag en nacht was ds. Kuypers bezig in het pastoraat, daarbij trouw gesteund door collega Roldanus. Hoewel de beweging aan Kuypers niet onwelgevallig was kan toch gesteld worden dat noch door Kuypers, noch door de kerkeraad deze onordelijkheden zijn gezocht. Kuypers heeft dan ook getracht zo kalmerend mogelijk op de gemeente in te werken. Op zijn initiatief nam de kerkeraad toen het besluit „dat degene die tot godsdienststoorende uitersten overslaan, 't zy door convulsiën, stuiptrekkingen, vreeselyk schreeuwen en diergelyke lichaamsberoeringen, die de verkondiging des Woords stremmen, ter kerke worden uitgedraagen in de consistorie of elders".

Deze verschijnselen zijn door critici overdreven en door sympathisanten afgezwakt. Maar het staat vast dat in dit alles het werk van de Heilige Geest niet kan worden ontkend.

Sporen
Deze ongewone gebeurtenissen raakten alom bekend. Van heinde en ver kwam men zondags naar Nijkerk om dit alles gade te slaan. De beroeringen sloegen over naar andere gemeenten zoals Putten, Voorthuizen, Barneveld, Amersfoort en Soest.

Deze periode, die diep heeft ingegrepen in Nijkerk en omgeving, heeft ook haar sporen nagelaten op de predikant. Dit blijkt uit enkele brieven die hij aan zijn vader geschreven heeft en die getuigen van een diep inlevingsvermogen, een oprechte geest en een gevoelsmatig karakter. Juist deze zeer vertrouwelijke correspondentie met zijn vader is ontijdig en verminkt aan de publiciteit blootgegeven, zonder medeweten van de schrijver. Deze brieven hebben dan ook een ware pennestrijd veroorzaakt.
Er werden allerlei boekjes geschreven waarin predikanten stelling namen ten aanzien van hetgeen in Nijkerk geschied was. Tot de tegenstanders van Kuypers behoorden onder anderen ds. J. Stinstra, doopsgezind predikant te Harlingen, die sprak over „geestdrijverij" en Kuypers' leermeester prof. J. van der Honert. Als medestanders kunnen genoemd worden ds. Kennedy en ds. Fh. du Roy van Aalten. Ds. Kuypers zelf heeft ook een weerwoord geschreven waarin hij de situatie in Nijkerk uitvoerig uiteenzette: „Getrouw verhael en Apologie of verdediging der zaeken voorgevallen in de gemeente te Niewkerk op de Veluwe anno 1750". Deze pennestrijd heeft ertoe geleid dat Kuypers alom bekendheid kreeg.

Werk
Tien jaar is Kuypers in Nijkerk werkzaam geweest. In veel gezinnen is sprake geweest van een duidelijke omkering die van meer dan tijdelijke aard was. Over de latere jaren van Kuypers in Nijkerk zijn nauwelijks schokkende gebeurtenissen meer te vermelden. In juli 1759 deed hij zijn intrede in Winschoten en twee jaar later vertrok hij naar Scheemda. Kuypers werd in 1765 benoemd tot hoogleraar in Groningen en overleed 5 juni 1798. Kuypers was een man van grote geleerdheid, met een bijzonder sterk geheugen en een buitengewone gave van welsprekendheid. Mede door zijn toedoen heeft de gemeente Nijkerk een bijdrage geleverd aan de landelijke kerkgeschiedenis en hebben de „beroeringen" hun sporen in Nijkerk en omgeving nagelaten.
Bron: scriptie over Gerardus Kuypers; door eerwaarde heer T. van den Brink-Nijkerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 mei 1986

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Gerardus Kuypers en de Nijkerkse beroeringen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 mei 1986

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's