Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

boekbespreking

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

N.a.v.: „Plato en het christendom. Over het Griekse, het christelijke en het ideologische denken", door dr. W. Aalders; uitgeverij J. N. Voorhoeve, Den Haag, 1984; 164 blz.; prijs ƒ 24,90.

In het boek „Plato en het christendom" bestrijdt Aalders de anti-Griekse en anti-metafysische tendens in het huidige theologische denken vanuit de denkwereld van Plato en Augustinus. Plato is voor Aalders degene die het menselijk denken in verbinding stelt met „de eeuwige bronnen van het Zijn". Het Platoonse dualisme van de twee werelden, van de tijdelijke en veranderlijke wereld hier beneden en de eeuwigheid, of God hierboven, levert de eerste beginselen van geloof en religie: men gelooft tegenover de taal van de zichtbare dingen in een onzichtbare werkelijkheid en het eerstgeboorterecht van de ziel, waarin men in het eigen zelfbewustzijn de Stem van de Heilige ontmoet. Aalders interpreteert Plato op christelijke wijze door hem als pleitbezorger van de goddelijke oorsprong der werkelijkheid te zien, waarbij God („de Idee van het Goede") de soevereine Wetgever en de maat van alle dingen is, de grondslag van de zedelijke normen van waarheid, goedheid en gerechtigheid. In het persoonlijke vlak uit zich dit door de oproep aan de mens de onontwijkbare keus tussen het goede en het kwade te doen.
De kerkvader Augustinus leerde van Plato de grote betekenis van het eigen innerlijk als binnenruimte, waarin de ontmoeting plaatsvindt met het Zijn. Maar Augustinus liep wel vast in de Platoonse weg naar de waarheid en ontdekte de onvolkomenheden daarvan: een optimistisch deugdideaal en een naïeve onbekendheid met de werkelijkheid van de zonde. De Griekse wijsheid is bij Augustinus tot propadeuse, tot voorportaal van het christelijk geloof gedegradeerd. Daarin ligt niet een volstrekte afwijzing van het platonisme: de christelijke openbaring ontkent en vernietigt de natuur niet; maar overwint ze, onderwerpt ze aan de genade. Het Evangelie is paradoxaal, niet in de zin van irrationeel of absurd, maar boven-redelijk (para-doxan). Ook heeft het bleke, afstandelijke en abstracte Zijn bij Augustinus een duidelijk persoons-karakter gekregen.
De grote verdienste van Plato en Augustinus is volgens Aalders dat zij de wereld en de geschiedenis in eeuwigheidslicht bezien. Tegenover het moderne theologische denken met zijn nadruk op politieke bevrijding, wijst Aalders op het geestelijk en paradoxaal verborgen karakter van het Koninkrijk Gods. Zeer boeiend is zijn beschrijving van Augustinus leer van de „twee steden", de twee fundamenteel verschillende levensgemeenschappen en historiën van het christendom en de wereld.

In het slothoofdstuk „Karl Marx en het ideologische denken" laat Aalders zien dat (neo)marxisme en nazisme op dezelfde wortel stoelen: het ideologisch denken. Vanuit een dergelijk geseculariseerd denkperspectief ziet men de mens niet meer geworteld in het eeuwige zijn en wil men de geschiedenis en de toekomst op geforceerde en kunstmatige wijze naar zijn hand zetten.

Aalders heeft met zijn boek een zeer boeiend werk geschreven dat een kundige en levendige beschrijving geeft van de denkwereld van Plato en Augustinus en ook relevantie daarvan overtuigend aantoont voor het eenzijdig in tijdelijke problemen geïnteresseerde moderne theologische denken.
Mijn bezwaren richten zich echter tegen de manier waarop Aalders Plato probeert te „christianiseren" alsook tegen de eenzijdige keuze van teksten die zijn stellingen moeten onderbouwen. Er zijn genoeg auteurs die overtuigend de heidense veronderstellingen van Plato's filosofie hebben blootgelegd (de afwezigheid van een persoonlijke God, de preëxistentie van de ziel de ontkenning van een schepping uit het niets, enz.) Voor het overige een zeer lezenswaardig boek.
                                                                                                         KvdZ

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1986

Reformatorisch Dagblad | 38 Pagina's

boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1986

Reformatorisch Dagblad | 38 Pagina's