Pa van der Steur had 7000 kinderen
Arbeid van vergeten pionier wordt in Indonesië voortgezet
Vervolg van voorpagina
Op 16 september stierf hij. Zijn laatste woorden betroffen het tehuis. „Niet mijn naam, maar mijn werk zij gedacht." Dominee Hübner, een oud-Steurtje, leidde de begrafenis.
Puinhopen
Pa's laatste woorden hebben ons altijd voor ogen gestaan", benadrukt Bernard. „Er was bijna niets meer over van het werk van Pa. Op de puinhopen zijn we begonnen. In verband met de onveilige situatie in Midden-Java in de naoorlogse jaren werden de overgebleven Steurtjes naar een onderkomen in Batavia geëvacueerd. En nu hebben we met Gods hulp weer opgebouwd wat u ziet. Een toevluchtsoord voor verlaten en verwaarloosde kinderen, voor wezen en half-wezen."
Om zijn woorden kracht bij te zetten wijst hij de gebouwen op het twee hectare grote terrein in Pondok Gede een voor een aan. Een meisjeshuis waarin ook de kleuterschool is gehuisvest, een jongenshuis, een lagere school, een SMP-school (mavo) en een polikliniek waar ook de kampongbevolking van Pondok Gede terecht kan. Dit jaar wordt de bouw van een bejaardenhuis in Depok voltooid.
„Hier moet nog een kerk en een eenvoudig huis voor het personeel komen, maar je kunt niet alles tegelijk doen", zegt Bernard verontschuldigend. „Toen wij in '73 deze grond kochten waren er heel wat die het een riskante onderneming vonden. Toch hebben we het gedaan, zoals Pa het ook gedaan zou hebben. En we zijn niet beschaamd uitgekomen. Van vele kanten komt geld binnen. We ontvangen giften van de in 1931 opgerichte „Bond van oud-Steurtjes", van de stichting „Pa van der Steur in Nederland, van oud-Steurtjes uit Holland en verder van allerlei bekende en minder bekende persoenen en instanties. Veel geld komt uit Amerika. Dat is het vreemde. Daar is Pa bekender dan in Holland".
,,Een goede ontwikkeling is de groei van de lagere school", vindt de enthousiaste voorzitter van de yayasan, die voor zijn pensionering bij de „Bank Indonesia" werkte. „We hebben nu 600 leerlingen. Het tehuis telt 170 kinderen, dus verreweg de meesten komen van buiten. Door alle schoolgelden die we ontvangen hebben we na aftrek van de kosten een batig saldo. Daarmee kunnen we een groot deel van het gat in de begroting van de SMP weer dekken."
Verwachtingsvol kijken de kinderen aan de lange tafels in de eetzaal van het meisjeshuis naar de veelbelovende pannen voorin de zaal. Toch roeren ze hun bord met geen vinger aan als enkele oudere meisjes het eten hebben uitgedeeld. Wanneer de leidster gaat staan vouwen ze eerbiedig de handen èn zingen uit volle borst het lied dat de leidster inzet. Onder de bijbellezing die volgt en het gebed blijft het doodstil. Dan is het moment aangebroken om aan te vallen. Zonder dat er een woord wordt gesproken verorberen ze in verbazingwekkend tempo de maaltijd. Als de borden leeg zijn staan ze op om in gelid een tweede portie te halen.
„Mooi gezicht hè", lacht Moedjono vertederd. De 48-jarige moeder van het tehuis, Juul Pondaag, overziet met keurende blik de zaal. Sinds 1963 rust de zorg voor de kinderen op haar schouders. Iedere morgen staat ze half vijf naast bed. „De kinderen doen veel zelf hoor", zegt ze bescheiden. „Op toerbeurt hebben ze corvee. Eten koken, dweilen... Kleren wassen doen ze ook zelf, zoals je ziet." Ze wijst naar de jongens die onder het toeziend oog van een leidster ijverig met borstels in de weer zijn.
Zelfstandig
„Als ze hier komen moeten ze zichzelf kunnen bedruipen", verklaart Bernard. „In de praktijk betekent dit, dat we kinderen tussen de vijf en de twaalf jaar opnemen. Er zijn natuurlijk uitzonderingen. We hebben eens een kind van twee en een half opgenomen, maar dat is geen regel. Boven de twaalf is evenmin aan te bevelen. Ze kunnen zich dan niet meer aanpassen aan de discipline in ons te
huis, nemen vrienden van vroeger mee en oefenen daardoor een slechte invloed uit op de andere kinderen".
De meeste kinderen blijven in het tehuis tot ze de studie hebben afgerond. Verschillenden volgen een opleiding in Jakarta. Zij bivakkeren, samen met vier minder begaafde kinderen, in het administratief centrum van de yayasan in de
buurt van Jakarta. Het gebouw, destijds een militair tehuis, is al sinds 1947 eigendom van de stichting.
Kolintangmuziek
Schuchter nemen enkele meisjes plaats achter de reusachtige xylofoons in een kale zaal van het meisjeshuis. „Ze zullen een kolintang-concert geven", zegt Bernard die er alles aan doet om het de bezoekers naar de zin te maken. „Traditionele muziek van Celebes."
Eer hij uitgesproken is vult de doffe klank van de houten instrumenten de ruimte. Geconcentreerd kijken de meisjes naar de plankjes van hun instrument, waaruit ze met houten hamertjes muziek toveren. Aan de kant staat de 12-jarige Fitria Budianti te luisteren. „Een half jaar geleden onderging ze een hartoperatie", fluistert Bernard. „Nu is ze weer volledig de oude. De 115.000 gulden die ervoor nodig was stroomde van alle kanten binnen. Dat is onze ervaring geweest in al die jaren. Hard werken en bidden. En het verder aan God overlaten.
Moedjono knikt instemmend. Ze kijken naar het meisje of het hun eigen kind is. Bij hun theologische opvattingen zijn de nodige vraagtekens te plaatsen. Hun naastenliefde verdient een uitroepteken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 1985
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 1985
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's