Al wandelend vooral ogen en oren gebruiken
Wandelen is niet alleen gezond, het is ook de beste manier om in de natuur zoveel mogelijk te zien. Zelfs fietsen gaat vaak nog te vlug, al is het rijwiel in de natuur te verkiezen boven de auto. Wandelen gaat rustig, je kan direct reageren door stil te staan en te observeren. Tevens verstoor je het minst.
Wat valt er echter allemaal te zien en te genieten? Harry Wonink heeft er oog voor en verstand van. Zijn nieuwste boek heet „Twaalf maanden wandelen". Mijn eerste gedachte was: is een dergelijk boek niet wat gezocht? Een verzoek van de uitgever die net als veel andere boekenmakers een reeks natuurboeken in zijn fonds wil? Is er zo'n behoefte aan? Dergelijke vragen kun je echter vaak stellen van vrijwel alle lectuur. Dit boek biedt geen nieuws, maar brengt de informatie wel op een aparte manier. „Wandel maar een jaar met me mee", schrijft de auteur in de inleiding. Hij deed dat op de heide, in het bos, langs het water, in het boerenland en van boerderij tot boerderij. Hij noteerde wat hij zag en vertelt dat in vrij korte stukjes die zijn afgestemd op de maanden. Voor elke maand komen dan dezelfde gebieden aan bod: januari in het bos, februari in het bos, januari langs het water, enzovoorts.
Meewandelen
De verhalen lezen prettig maar toch wordt het ongemerkt vaak meer een opsomming van het zeer vele dat de schrijver zag maar ook kende en herkende. Kan de gemiddelde lezer dat ook? Is het niet wat erg veel wat in deze twaalf maal vijf wandelingen wordt verteld? Om dat te zien en vooral ook te beleven zal toch wat kennis van zaken moeten worden verondersteld. Die dat hebben, kunnen in gedachten met de auteur meewandelen, meebeleven en genieten. Anderen zal het zeker stimuleren om ook al wandelend vooral ogen en oren te gebruiken omdat er zoveel moois valt te zien en te horen.
Harry Wonink schrijft in dit boek met een heel andere stijl dan ik in andere boeken van hem gewend ben. Hij past vaak „vraag en antwoord" toe. Die schrijftrant is voor dit boek zeker geschikt en is gemakkelijk en prettig leesbaar. Ik geef een voorbeeld: „Pas op, hier is het drassig. Daar wijzen de groene moskussens al op. Wacht, ik zal je wat laten zien. Toevallig heb ik een sterke loep bij me. Kniel eens naast me. Bekijk dat mos. Zie je wat? Geen levend wezen te bekennen, hè? Nu, bekijk dat mos eens door deze loep. Nu zie je dat het wemelt van tientallen kleine diertjes. Insekten, die maar twee of drie millimeter lang zijn en een lichtbruine kleur hebben met donkere dwarsbanden. Dat zijn springstaarten."
Harry Wonink is echt de onderwijzer, die aanwijst en verklaart wat anders niet wordt gezien. In dit boek staan geen moeilijke en aanvechtbare onderwerpen over evolutie, het geeft geen plant- of dierkunde, maar gezellige verhalen in verteltrant, die ons slechts op één plaats aanstoot geeft, waar de auteur in een uitroep de Naam onnodig gebruikt. Overbodig en duidelijk onbewust; daar had hij beter een andere uitdrukking kunnen kiezen.
Het aantal kleurenplaten had wel wat groter mogen zijn, want op sommige zwart-wit foto's komt het afgebeelde niet zo tot zijn recht! Maar de prijs is nu al pittig genoeg. Daarvoor wordt wel heel wat informatie verstrekt.
N.a.v. „Twaalf maanden wandelen" door Harry Wonink;
Uitg. Terra, Zutphen: 190 blz.; prijs ƒ 39,00
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juli 1985
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juli 1985
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's