Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reeks aanslagen bleef onopgehelderd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reeks aanslagen bleef onopgehelderd

De Rijswijkse moorden en de gebrekkige samenwerking tussen justitie, politie en inlichtingendiensten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De schade door brandstichtingen beperkte zich tot een zwart geblakerde garagedeur en een verschroeide winkelpui. Moordenaars brachten de verkeerde mensen om het leven. De aanslagen op politieke tegenstanders van de Surinaamse legerleider Bouterse dragen een dilettantistisch tintje. Maar de daders zijn kennelijk niet zo onhandig als de Nederlandse justitie, politie en alle inlichtingen- en veiligheidsdiensten bij elkaar. Tot nu toe bleef een reeks van gewelddadige acties, waaronder een drievoudige moord, onopgehelderd.

  Op donderdagavond 7 maart van dit jaar overviel een moordcommando het kantoor van de Raad voor de bevrijding van Suriname aan de Verrijn Stuartlaan in Rijswijk. Van deze organisatie was op dat tijdstip niemand aanwezig. Wel repeteerde in een aangrenzende ruimte een orkestje. Nauwelijks waren de laatste muziekklanken verstomd of in moordenaarshanden kwamen vuurwapens tot leven. Twee muzikanten werden ter plekke gedood. Een derde overleed later in het ziekenhuis. Twee anderen raakten ernstig gewond. Zo goed als zeker waren zij het slachtoffer geworden van een dodelijke vergissing. 
  Een speciaal recherche-bijstandsteam zocht naar een crimineel motief voor het bloedbad. De identiteit en achtergronden van de slachtoffers gaven de rechercheurs geen enkel houvast. Tevergeefs probeerden zij daarin een aanknopingspunt te ontdekken dat naar de spoorloos verdwenen daders zou kunnen leiden. Dat politieke motieven ten grondslag lagen aan de drievoudige moord was een conclusie, die volgens mensen uit Surinaamse kringen voor de hand lag. Voorzitter Chin a Sen van de Surinaamse Bevrijdingsraad: „De muzikanten hadden geen strafblad, waren niet betrokken bij conflicten en hadden niets te maken met verdovende middelen. De moordenaars moeten wel op zoek zijn geweest naar leden van de Bevrijdingsraad." Ook de politie raakte ervan overtuigd dat de musici het slachtoffer waren geworden van een aanslag, die eigenlijk was bedoeld tegen de Bevrijdingsraad. Het rechercheteam verlegde zijn onderzoek naar criminele kringen van pro-Bouterse groepen. 

Belangstelling 
  De belangstelling van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) werd gewekt na de eerste geruchten over een politieke aanslag. Toen de politieke aspecten geloofwaardige vormen aannamen stuurden alle inlichtingen- en veiligheidsdiensten hun Suriname-specialisten naar Rijswijk. Onder voorzitterschap van de Bijzondere Zaken Centrale (BZC) van de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) werd een intelligence-team in het leven geroepen. Daarin hadden vertegenwoordigers van de BVD, de Inlichtingendienst Buitenland (IDB), de Landmacht inlichtingendienst (Lamid) en de inlichtingendiensten van de politiekorpsen van de grote steden zitting. 
  De inspanningen van justitie, politie en inlichtingendiensten waren vaak minder eendrachtig dan verondersteld mag worden. Justitie weigerde toestemming te geven om op grote schaal telefoons af te laten luisteren en potentiële verdachten door observatieteams te laten volgen. De politie mocht dat twee jaar geleden wel toen een Surinaamse arts het Heineken-concern 20 miljoen gulden probeerde af te persen waarmee hij een coupe tegen Bouterse wilde financieren en tijdens de latere ontvoering van bierbrouwer Alfred Heineken en zijn chauffeur Ab Doderer. Zelfs de diplomatieke status van de toenmalige Surinaamse ambassadeur Herrenberg beschermde hem tijdens de Heinekenchantage niet tegen het schaduwen door een observatieteam. Kennelijk beschouwt justitie de Rijswijk-moorden als een minder ernstige aantasting van de rechtsorde. 

Irritatie 
  Binnen het inlichtingen- en rechercheteam rees mateloze irritatie over de aanmatigende houding van medewerkers van de BVD. Uiterst terughoudend speelde de BVD inlichtingen waarover zij beschikte door naar de andere teamleden. Uitgaande van een frustrerend „need-to-knowprincipe" gaf de dienst met mondjesmaat, maar nooit meer dan zij hoogst noodzakelijk achtte, informatie vrij. Zo kon het gebeuren dat het rechercheteam moeizaam informatie vergaarde die al lang bij de BVD bekend was. 
  „De BVD koestert haar bronnen en informatie", zegt een politieman. „De gebrekkige samenwerking met de politie en andere diensten is niet van vandaag of gisteren. De BVD doet altijd geheimzinnig over wat ze weet, laat staan dat ze vertelt hoe ze bepaalde informatie aan de weet gekomen is. De dienst stelt zich niet collegiaal op, dat is erg vervelend. De BVD heeft een eigen cultuurtje gekweekt en doet geheimzinniger dan nodig is." De spanningen in het Rijswijkse liepen zo hoog op dat de Haagse hoofdcommissaris J. L. Brand  over de gebrekkige samenwerking zijn beklag deed bij BVD-chef mr. P. den Haan.
  Het gecombineerde onderzoek van justitie, politie en inlichtingendiensten is zonder resultaat gebleven. Tot twee keer toe pakte een arrestatieteam een verdachte op, maar die moesten na korte tijd weer op vrije voeten worden gesteld. Eind juni is het inlichtingenteam ontbonden en zijn de experts onder dankzegging voor bewezen diensten met een fles wijn naar huis gestuurd. Tot aan hun vakantie werken nog acht rechercheurs aan de opheldering van de drievoudige moord, maar ze hebben niet de illusie nog klaarheid in de zaak te kunnen brengen. In de afluistercentrale nemen bandrecorders de laatste telefoongesprekken van radicale elementen binnen de Bouterse-aanhang op. 

Delicaat 
  De Haagse officier van justitie, mr. J. Th. de Wit, is weinig mededeelzaam over het verloop van het onderzoek. Journalisten wil de officier niet de deur wijzen, maar hij denkt dat een gesprek na vijf minuten „een uitermate onbevredigende wending zal krijgen". De Wit: „Het onderzoek heeft zich in alle richtingen uitgestrekt die maar een mogelijkheid tot houvast zouden kunnen bieden, maar ik heb niet de vrijheid over de concrete stappen, de concrete wegen waarlangs het onderzoek zich heeft gericht, concrete mededelingen te doen". 
  Politieke aspecten vormen voor de officier een delicaat gespreksonderwerp. „Zodra vragen uitwaaieren naar een facet dat mogelijk politiek van aard is, geef ik daar helemaal geen commentaar op, omdat ik meen mij dan op drijfzand te begeven. Voordat ik het weet heb ik geen enkel houvast meer en dan hangt het allemaal van gissingen en beweringen en veronderstellingen aan elkaar, maar ik kan niet betwisten dat deze zaak niet is opgelost." 
  De aanslag in Rijswijk is een droevig hoogtepunt in een reeks van gewelddadigheden tegen leden van het Surinaamse verzet. Onbekenden poogden in Hoofddorp de woning van R. L. Jankie, voorzitter van de stichting Democratie en Mensenrechten Suriname en voormalig minister van landbouw, in brand te steken. De toko van ex-parlementariër Salam „Paul" Somohardjo in Rotterdam ontkwam aan een vuurzee, doordat een molotovcocktail tegen de winkelpui afketste. In Schiedam werd een broer van Somohardjo in zijn woning levensgevaarlijk gewond toen twee schutters het vuur op hem openden. Ook de dood van verzetsheld Henry Sayadsingh, wiens lijk in de Amstel dreef, werd nooit opgehelderd. Talloos zijn de dreigtelefoontjes en bommeldingen waarmee het verzet wordt geconfronteerd. 
  Salam Somohardjo is ervan overtuigd dat de kogels die zijn broer Humphrey in het hoofd troffen voor hem waren bedoeld. Lange tijd woonde hij op hetzelfde adres als zijn broer. En naar zijn zeggen stond hij op een dodenlijst die hij indertijd had aangetroffen tijdens de bezetting van de Surinaamse ambassade in Den Haag. "Veronderstellingen te over", zegt sceptisch de Schiedamse inspecteur Kees van Dongen die het onderzoek naar deze mislukte moordaanslag leidde, „maar wij hebben geen enkele aanwijzing gevonden dat het om een daad van politieke terreur zou gaan. Het tegendeel hebben wij ook niet kunnen aantonen. Dat de zaak onopgelost is gebleven is geen onwil van de politie. De daders waren slimmer dan wij. De politie heeft kennelijk onvoldoende middelen om bij de daders te komen." Salam Somohardjo weet zich in het gebouw van de Surinaamse vluchtelingenstichting „Makmur" in Rotterdam goed beschermd. „Ik ben het eigendom van de jongens hier. Als er iets met mij zou gebeuren, zouden zij zich dat nooit vergeven. Zij geven mij totale bescherming. Ik geloof dat ik tot nu toe nog leef omdat de Voorzienigheid daar een bedoeling mee heeft. Ik ben niet in Nederland om sneeuwballen te gooien." 
  Somohardjo vermoedt dat rechercheonderzoeken naar de aanslagen op het verzet afstuiten op de diplomatieke status van Surinaams ambassadepersoneel. Somohardjo: „Ik heb het gevoel dat de politie zelf machteloos is, dat zij wel kunnen, maar niet verder mogen gaan omdat het politiek niet verantwoord zou zijn. Bouterse is immers nog altijd een bevriend staatshoofd van Nederland. Ik mag het niet zeggen, maar ik krijg het gevoel dat de politie tamelijk gefrustreerd is." 

Vreugde 
  In politiekringen wordt, deze zienswijze bestreden. Het zou volgens deze bronnen in het Haagse zelfs met enige vreugde worden begroet wanneer aangetoond kon worden dat de militaire dictatuur de hand heeft gehad in de reeks van aanslagen. Het verderfelijke van dit regime zou eens te meer komen vast te staan. Met dergelijke bewijzen zouden stemmen tot zwijgen kunnen worden gebracht die aandringen op hervatting van de ontwikkelingssamenwerking met Suriname. 
  „Ik geloof niet dat Nederland het regime in Suriname zou willen sparen", zegt Chin a Sen. „Maar ik heb ook geen verklaring voor het uitblijven van succes in de politieonderzoeken. Alles wijst in de richting van het regime. Wij krijgen steeds waarschuwingen van mensen binnen en buiten de ambassade dat in de ambassade wordt gesproken over acties tegen het verzet. Wij hebben de sterke indruk dat de ambassade medewerking verleent aan de moordenaars. Het is best mogelijk dat de daders via diplomatieke kanalen naar Suriname zijn teruggekeerd". 

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 juli 1985

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Reeks aanslagen bleef onopgehelderd

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 juli 1985

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's