Met Honders meekijken over Bachs schouder
Prof. dr. A. C. Honders, oud-hoogleraar van de Rijks Universiteit te Groningen, had graag een afspraak gemaakt met Johann Sebastian Bach. Onzin natuurlijk. In een bij Niemeijer te Groningen verschenen boekje probeert Honders over Bachs schouder mee te kijken, wanneer deze aan zijn werktafel zit.
Honders wil zo graag weten wat er omging in Bachs hart, zijn geest, zijn gemoed, toen hij zo componeerde. Bach wil iets zeggen en tot klinken brengen. Dat heeft hij gedaan, en het klinkt tot op vandaag de dag. Maar Bach is niet meer. Wij kunnen „slechts" horen. Wij moeten nu onze oren gebruiken terwille van het horen. Want om het horen gaat het. In de klank liggen Bachs bedoelingen. Het is adembenemend wat Honders allemaal over Bachs schouder waarneemt, terwijl hij op geen enkele wijze pretendeert dat anderen het ook zo moeten zien. Daarin ligt de kracht van de wetenschap: binnen aangegeven kaders ruimte laten voor andere meningen. Laten we eens met Honders over Bachs schouder meekijken.
Prof. Honders is theoloog, „gespecialiseerd" in het vak liturgie-wetenschap. Met deze bril op raakte hij betrokken in het theologisch Bachonderzoek. Dat geeft meteen de richting aan waarin we deze thans voor ons liggende opstellen moeten duiden. Misschien prik ik in een wespennest wanneer ik de vraag stel of wij wel toe zijn aan een theologie van de muziek. Met wij bedoel ik dan: de gereformeerde gezindte. Wordt er immers niet met zoveel verschillende brilletjes op getheologiseerd? En hoeveel waarden en normen worden er niet aangelegd voor wat wij muziek noemen? Theologie en muziek lijken eerder elkaars tegenpolen dan elkaars „vrindje" (om Honders' woord te gebruiken). Toch denk ik, dat het heel legitiem is wanneer we ons met Bach voor ogen de vraag stellen of deze grote Thomascantor nu de musicus onder de theologen of de theoloog onder de musici was!
Kerk en Muziek
Wanneer ik met Honders over Bachs schouder meekijk, dan denk ik dat Bach het allebei was. Ik denk zelfs dat juist daarin de grote kracht van zijn muziek ligt: theologie en muziek - muziek en theologie. Op het kruispunt van die twee ontmoeten we kerktiiuziek. Wanneer Honders hieraan aandacht besteedt - eigenlijk schrijft hij „Kerk en Muziek", jawel, beide met een hoofdletter - valt hij van de ene verwondering in de andere.
De ene verwondering is deze, dat, overal waar de relatie tussen die twee in het geding is, de spanningen hevig voelbaar en de krachten uiterst geconcentreerd aanwezig zijn. De andere verwondering is deze, dat, overal waar deze relatie in het geding is, „mijding" optreedt. Een zich afkeren in plaats van een zich toewenden. Een de ogen sluiten in plaats van een de de oren openen.
Met oren en ogen open kijkt en luistert Honders. Ongetwijfeld zullen er lieden zijn die hem een brilletje met alle mogelijke glazen zullen willen voorzetten, misschien een zonnebril, omdat die laatste tenminste het heldere licht daar niets van aan. Bach klinkt door, al wordt hij nog steeds in organisteninstructies tot verboden muziek verklaard. Toch kunnen de door hem geraakten zijn geest niet verloochenen, al is datgene wat ze van hem hebben nog zo klein. En het is nou net dat muzikale beginsel dat zich één voelt met de theologische niet van die wortel te abstraheren. Zonder muziek schrompelt alles in een kwaadaardig proces ineen. Wat dan te horen is, is het geritsel van verkoolde resten" (biz. 62).
Bach en de kerk, waarin Bachs hang naar boete en verootmoediging tot uitdrukking komt, de Markus-Passion, de rhetoriek, de getallen, de klank der woorden (over de Johannes-Passion) en talrijke orgelkoralen, over al deze dingen horen we Bach nadenken, waarbij Honders ons over Bachs schouder laat meekijken.
Toch moeten we in tal van gangbare conclusies — gelukkig trekt Honders die niet — voorzichtig zijn. Een gretig ingang vindende, bijna gecanoniseerde stelling is, dat een juiste vertolking van Bachkoralen rechtstreeks met het persoonlijk geloof van de vertolker te maken heeft. Klaas Bolt gaf daar ooit een ontkennend antwoord op. Daarvoor had hij te vaak ook vrome organisten abominabel slecht (Bach) horen spelen. Inlegkunde doet zich overal voor. We moeten niet proberen om voor elk motiefje een stichtelijke verklaring bij de hand te hebben. De muziek zou er in smoren. Toch moeten we veel in de muziek missen, wanneer we niet de moeite nemen over de schouder van de componist mee te kijken. Wie dat nog nooit heeft gedaan, neme dit boekje van Honders ter hand. Voor ƒ 24,50 gaat er een hele wereld voor u open.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1985
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1985
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's