Voor ds. J. Driessen wacht nieuwe taak bij zending Gereformeerde Gemeenten
Opleiding en kadervorming in Bophuthatswana
Over enkele weken zullen ds. en mevrouw Driessen met hun beide zoons, Daniël (geboren in Joegoslavië) en Arjan (geboren in Libanon) op het vliegtuig stappen naar Zuid-Afrika. Daar wacht een nieuwe taak in Bophuthatswana, een van de zendingsterreinen van de Gereformeerde Gemeenten. In ons land zal het werk onder de jongeren achtergelaten moeten worden. De predikant is ervan overtuigd, dat als de Heere roept naar een andere plaats, daar ook werk is. De opleiding van evangelisten en wellicht in de toekomst de opleiding van predikanten zal tot de belangrijkste taak gaan behoren.
De nu vijfenveertigjarige predikant (geboren 25 juli 1939) bezocht na de mulo de mts voor het grafische bedrijf en was een aantal jaren werkzaam in de drukkerswereld. In 1969 werd de studie aan de Theologische school van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam begonnen. In 1973 werd kandidaat Driessen beroepbaar gesteld, op 12 september van dat jaar volgde de bevestiging tot predikant door ds. J. C. Weststrate, destijds predikant te Meliskerke en docent aan de Theologische school. In 1977 leidde de weg naar Moerkapelle en sinds 6 juli 1982 wordt de gemeente van Slikkerveer gediend. In deze gemeente werd ds. Driessen bevestigd door zijn voorganger daar en ook zijn oud-predikant in Utrecht, ds. A. Elshout.
Jeugdwerk
Ds. Driessen is vele jaren betrokken geweest bij het jeugdwerk van de Gereformeerde Gemeenten. Via de jeugdvereniging te Utrecht, kwam hij als jongeman in het districtsbestuur en later na de reorganisatie in het hoofdbestuur. Hij bekleedde in het hoofdbestuur verschillende functies, de laatste jaren die van voorzitter. Terugziende op deze periode van 1964 tot heden, met een onderbreking van de studiejaren aan de Theologische school te Rotterdam, mag de predikant constateren dat er veel tot stand gekomen is. „Dat los te moeten laten is inderdaad heel wat. Het jeugdwerk heeft altijd een heel grote plaats in mijn hart gehad. Ik mag geloven dat het werk op de jeugdvereniging, in de weg der middelen, voor mij persoonlijk tot zegen geweest is. Vandaar dat ik het altijd een warm hart blijf toedragen." De grote groei in het jeugdwerk is gekomen toen er in 1968 subsidie kwam van de overheid. Toen kon ook een jeugdwerkadviseur aangesteld worden, de eerste was de huidige predikant van Utrecht, de heer M. Golverdingen. Ds. Driessen is als scheidend voorzitter van mening dat het jeugdwerk belangstelling heeft gekregen en veel mensen het zijn gaan waarderen. Benadrukt wordt dat het onderzoek van de Bijbel centraal zal moeten blijven staan op de verenigingsavonden. De gezelligheid — op zich mag dat best — moet geen hoofddoel worden.
Bophuthatswana
Aan al dit werk in ons land komt nu een eind. Het beroep uitgebracht door de gemeente van Vlissingen werd aangenomen om als zendingspredikant te gaan werken te Bophuthatswana. Geen van te voren afgesproken beroep dat automatisch werd aangenomen. Ds. Driessen kan in dit stadium nog weinig zeggen over het werk dat daar wacht. Het vormende en organisatorische werk in het kader van de evangelieverkondiging trekt hem bijzonder aan. Daarbij komt het voorgaan in de prediking op de zondagen. Zendeling J. M. Commelin en ir. H. Minderhoud (landbouwkundige) gaan naast de tien evangelisten zondags voor in een van de vierentwintig gemeenten. Ds. L. Huisman die daar ook werkt, heeft als zendingspredikant alleen sacramentsbevoegdheid. „Hij schreef me", aldus Driessen, „dat hij in de periode van maart tot augustus 22 „grootdiensten" moet houden. Dat wil zeggen, bediening van de Heilige Doop en Avondmaal, het bevestigen van ambtsdragers enz. Diensten die zo'n drieënhalf uur duren. Dat werk hoop ik nu samen met hem te gaan doen." Het echtpaar Driessen is inmiddels al een kijkje gaan nemen op hun toekomstig werkterrein. „We gaan er graag heen, juist vooral nu we er geweest zijn, gaat het werk trekken. Op 23 april zal het afscheid van Slikkerveer zijn en op mei de bevestiging te Vlissingen. Als het visum rond is zal het vertrek op maandag 13 mei zijn."
Bijbels
Ds. Driessen heeft inmiddels al een begin gemaakt met de bestudering van de Tswanataal. Hij acht het van groot belang dat hij te zijner tijd de taal van de bevolking zal kunnen spreken. In het begin zal hij in het Zuidafrikaans preken, dat vertaald zal worden in het Tswana. „Ik geloof dat het ook bijbels is om de mensen in hun eigen taal aan te spreken. Kijk maar naar de pinksterdag. Ik ben me ervan bewust dat we niet meer in de pinkstertijd leven, toch moet het ons streven wel zijn om direct met de mensen daar te kunnen spreken.
Voor ik een preek in het Tswana zal durven houden, zijn we wel een paar jaar verder", aldus ds. Driessen. Ziet de predikant dit nu als een roeping voor zijn verdere leven? „Ik denk", zo stelt hij, „dat je hier in Nederland ook niet naar een nieuwe gemeente gaat met de gedachte: hier ga ik over twee of drie jaar weer weg. Zo ben ik tenminste niet naar Slikkerveer gekomen. Hoe lang ik het werk daar zal mogen en kunnen doen is op dit moment niet te zeggen. Wel hoop ik er zo lang te zijn als de Heere het nodig oordeelt. Wel zullen we er ook daar als zending naar toe moeten werken, dat ze onze hulp in de toekomst niet meer nodig hebben. Dat betekent dat ze eigen dienaren des Woords hebben en ook financieel op eigen benen kunnen staan." Ds. Driessen zal als zendingspredikant verbonden worden aan de Gereformeerde gemeente van Vlissingen. Ds. H. Paul, een van de zendingsdeputaten is daar predikant. Ds. Driessen hoopt wel dat de band met Vlissingen meer zal zijn dan een formele. Hij ziet er naar uit dat er wederzijdse informatie uitgewisseld zal worden.
Zeeland, bekend door zijn jaarlijkse oud-papieracties voor de zending waaruit de liefde voor de zending spreekt, krijgt nu een zendende gemeente.
Zendende gemeente
„Ik denk dat het ook bijbels is, dat er een zendende gemeente is. Paulus en Barnabas werden uitgezonden vanuit Antiochië en kwamen ook weer in die plaats terug om verslag te doen. Dat geldt ook voor de zendingspredikant, die naar Nederland komt. Het belangrijkste moet zijn om verslag te doen van het werk van de Heere op het zendingsterrein. Zo'n verslag geldt dan niet alleen de zendende gemeente, maar alle gemeenten." Ds. Driessen kan zich de vragen, die gesteld zijn toen het beroep door hem aangenomen was, indenken. Of het nu terecht is dat er gezegd werd „er gaat weer een predikant weg naar de zending, dus hier is er weer één minder," betwijfelt hij. „Vergeet niet, als je echt kerk wilt zijn zul je ook aan zending moeten doen. Dat is één van de wezenlijke kenmerken van het kerkzijn, volgens de bijbelse opdracht van Mattheüs 28." „Ik weet dat er ook hier in Nederland veel te doen is. Maar ik ben daar nu geweest, als je dan die nood ziet, dan hebben de mensen in ons land nog veel voorrechten. Geschreven preken in het Tswana zijn er niet. Daar zou iets aan gedaan kunnen worden. Niet in alle gemeenten kan op zondag een predikant, zendingsmedewerker of evangelist voorgaan. We hebben hier in Nederland een goed georganiseerd kerkelijk leven, daar is de kennis minimaal en er is weinig lectuur. De invloed van de sekten is daar ook enorm groot. Ik wil wel duidelijk stellen", aldus ds. Driessen, „ik ga er heen voor de evangelieverkondiging en niet om politiek te bedrijven. Ik heb een aversie tegen de selectieve verontwaardiging die te horen is over Zuid-Afrika op de hervormde en gereformeerde synoden. Natuurlijk zal ik daar te maken krijgen met de politieke situatie. Je kunt je daar niet helemaal van afzijdig houden. Als zendingspredikant heb je niet de taak om allerlei politieke acties te ondernemen. Het Evangelie zal ook niet vermengd moeten worden met de bevrijdingstheologie, zoals maar al te vaak gebeurt. Van groot belang zal zijn dat het gereformeerd belijden functioneert in het zendingswerk daar. De kerken die er komen moeten daar voluit gereformeerd zijn in de goede zin van het woord. Binnen de zendingsroeping kan het goed zijn dat ook een positieve bijdrage geleverd wordt aan de verdere ontwikkeling van de thuislanden, voor zover dat mogelijk is tenminste."
Waardering
Voor het werk dat in Zuid-Afrika gedaan wordt door de zending van de Gereformeerde Gemeenten is zowel bij de blanke als de zwarte Dopperkerk veel waardering en belangstelling. Van groot belang is een goede samenwerking daar.
Ds. Driessen ziet het als een pluspunt, aan het begin van zijn nieuwe opdracht, dat hij al een ervaring van bijna twaalf jaar heeft als predikant. „Ik zal van de opgedane ervaring veel gemak hebben."
Waardevol acht hij ook de contacten tussen de zendingswerkers onderling en die met de zendingsdeputaten, regelmatige rapportage is nodig. De visitatiereizen zijn dan ook nuttig en nodig. Het gevaar is aanwezig dat je op het zendingsterrein te veel geconfronteerd wordt met de materiële en geestelijke nood van je eigen werkgebied. Er is overal veel geld en mensen nodig, en waar wij mogen werken is maar een klein stukje.
Ds. Driessen merkt ten slotte op dat het zendingswerk hem al vele jaren trok. „Als ik ds. C. Vreugdenhil sprak, die als zendingspredikant op Irian Jaya werkt, dan was er altijd een zekere jaloersheid. Hoe het moest wist ik ook niet. Het opleidingselement en kadervormende element heeft altijd mijn waardering gehad, wellicht opgewekt door mijn voorliefde voor het jeugdwerk en de catechese. Aan de catechese zal ook in Bophuthatswana de nodige aandacht besteed moeten worden. Ook hoopt de predikant nog wat te kunnen doen aan het jeugdwerk. Zijn in ons land opgedane ervaring kan hem daar ook nog ten nutte komen.
Andere situatie
Ds. en mevrouw Driessen zijn het e beiden over eens dat ze daar in een geheel andere situatie terecht zullen komen dan hier in ons land als een predikant naar een nieuwe gemeente gaat. De contacten in de gemeenten en via het pastoraat zullen ze missen. Toch hoopt ook mevrouw Driessen zich daar nog dienstbaar te kunnen maken. Hierbij kan gedacht worden aan de begeleiding van de vrouwen van de evangelisten en activiteiten op de vrouwenverenigingen. Zoals het geven van bijbelcursussen en naailessen, dan kan de ervaring vroeger opgedaan als lerares huishoudkunde nog van pas komen. Ds. Driessen vertelde dat hij in de periode die hij in Zuid-Afrika was, ook een zondag in de gemeente te Randburg doorgebracht heeft. „Het was goed er te zijn. Ik heb ook mijn vrije zondagen en hoop dan de gemeente van Randburg te kunnen dienen." Wellicht is het in de toekomst niet meer nodig dat er met dezelfde regelmaat predikanten op verzoek van het dcputaatschap buitenlandse kerken vanuit Nederland naar Randburg gaan om daar ambtelijk werk te doen. Dr. Driessen vertelde dat hierover nog geen afpraken gemaakt zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 april 1985
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 april 1985
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's