Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vakantiezegel voor bouwvakkers kan naar museum

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vakantiezegel voor bouwvakkers kan naar museum

Alleen de zwartwerker kan bij het nieuwe systeem nog roet in het eten gooien

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zeker opzicht zal bouwvakker A. Warringa uit Grolloo aanstaande dinsdag 16 april geschiedenis schrijven. Op die dag immers is de Drent de laatste van de 250.000 werknemers in de Nederlandse bouwnijverheid die nog vakantiezegels krijgt. Zijn baas, aannemer Stoffers uit Ekehaar onder Assen, koopt de laatste exemplaren tijdens een officieel feestje bij de Rabobank in Zuidlaren.

Dat het Sociaal Fonds Bouwnijverheid (SFB), die de zegels sinds jaar en dag heeft uitgegeven, van die gebeurtenis een partijtje maakt, is niet zo verwonderiijk. Vooral in de jaren zeventig was het waardevolle zegeltje regelmatig het lijdend voorwerp van overvallen en niet in de laatste plaats van vervalsingen op grote schaal. Over de schade die het Vacantiefonds voor de Bouwnijverheid, een dochter van het SFB, door de fraudes en de (bank)overvallen in al die jaren heeft geleden, doen de medewerkers op het Amsterdamse hoofdkantoor nogal vaag. Exacte bedragen worden niet genoemd. Het hoofd van de opsporingsdienst, mr. C. Stet, wil wel kwijt dat er Vakantiezegel '84-'85. in de hoogtijdagen van de criminele handelingen met de zegeltjes, tussen 1974 en 1983, 25 miljoen valse exemplaren gedrukt zijn.

Vakmanschap

Een groot deel daarvan is volgens Stet niet in omloop gebracht en dus nooit verzilverd. Hij erkent dat vooral de latere vervalsingen zeer knap vervaardigd waren. De eerste vervalsingen waren gemakkelijk met het blote oog als zodanig te herkennen. Dat heeft ertoe geleid dat de onderwereld, meestal niet uit de bouw zelf, de internationale valsemunterij inschakelde, die volgens Stet ware staaltjes van vakmanschap afleverde.

De beste vervalsingen kwamen uit geldland bij uitstek Zwitserland, maar ook Belgen en Italianen stuurden dozen vol valse vakantiezegels naar Nederland. Stet: „De goede vervalsingen kwamen in elk geval niet uit ons land". Vanaf 1983 is het ook de professionele valsemunters onmogelijk gemaakt aanvaardbare nepzegels te maken. Drukkerij Enschedé, die ook de bankbiljetten fabriceert, voorzag de zegels van een laagje fluor, de nekslag voor de beroepsvervalser.

Problemen

Toch zijn het de vervalsingen geweest die in 1980 hebben geleid tot het besluit om de vakantiezegel af te schaffen en te vervangen door een ander systeem. „Ze vormden de druppel die de emmer deed overlopen na alle andere problemen die we al met de vakantiebon hadden gehad", zegt voorlichter J. de Kieviet van het SFB.

Opsporingshoofd Stet noemt in de eerste plaats de levendige handel in vakantiebonnen, die op de zwarte markt vaak drie keer zoveel opbrachten als de waarde die de bouwvakker van het Vacantiefonds uitbetaald kon krijgen. Een aannemer bijvoorbeeld kon aanzienlijk voordeel behalen als hij de vakantiebonnen van een bouwvakker met een waarde van 26 gulden per stuk voor zes of zeven tientjes overnam.

De werkgever betaalde voor zo'n bon van 26 gulden bij de bank of bij een regionaal kantoor van een aannemersorganisatie, die ze voor het SFB distribueerden, ruim honderd gulden per stuk, vier keer zoveel als zijn werknemer ervoor terugkreeg. Hij moest immers niet alleen het vakantiegeld betalen, maar ook alle mogelijke premies en bijdragen.

Advertentietjes

Bovendien had de bouwvakker ineens drie keer zoveel vakantiegeld. Dit verklaart de talrijke advertentietjes die jarenlang in kranten prijkten en waarin vakantiebonnen te koop werden aangeboden of gevraagd.

De reden van het besluit tot afschaffing van het zegelsysteem was de administratieve warboel die het zo langzamerhand had veroorzaakt. De komst van de computer bood het SFB vijftien jaar geleden een goede mogelijkheid om de vakantierechten van zijn klanten te automatiseren.

In het nieuwe systeem, dat vanaf maandag 22 april landelijk functioneert en dat vier jaar geleden als proef geïntroduceerd is, maakt de werkgever elke maand een bedrag naar het Vacantiefonds over voor vakantiegeld, gewoon loon gedurende de vakantie, pensioenpremies, premie vorstverlet en de sociale verzekeringspremies, gemiddeld tweeduizend gulden per bouwvakker per maand.

De werknemer ontvangt vervolgens van het fonds een afschrift van zijn financiële tegoed voor zijn vakantie. Fraude, diefstal, verlies, dit alles is uitgesloten, aldus De Kieviet, die eraan toevoegt dat alleen zwartwerken nog roet in het eten kan gooien. Maar het verschijnsel van de koppelbaas en zijn belasting en premies „ontberende" bouwvakkers verschraalt volgens De Kieviet dank zij de daling van het aantal opdrachten in de bouw. uitgeven van vakantiezegels was de verwachting bij de aannemers dat hun arbeiders het geld onmiddellijk zouden opmaken wanneer zij het per week kregen uitbetaald.

In 1953 werd het beheer over de gelden en de uitgifte van de bonnen gecentraliseerd bij het Vacantiefonds voor de Bouwnijverheid. Tot die tijd waren er zeven fondsen met 352 verschillende zegels geweest. In 1965 kregen de bouwvakkers voor het eerst recht op drie weken vakantie (vijftien werkdagen). Thans hebben zij 23 dagen.

Halve eeuw

De vakantiezegel heeft dik een halve eeuw bestaan. De eerste werd verkocht in 1929. In datzelfde jaar was immers voor het eerst het recht op vakantie opgenomen in de bouw-cao. De eerste bouwvakvakantie in de zomer van 1930 duurde drie dagen. De reden voor het uitgeven van vakantiezegels was de verwachting bij de aannemers dat hun arbeiders het geld onmiddellijk zouden opmaken wanneer zij het per week kregen uitbetaald. In 1953 werd het beheer over de gelden en de uitgifte van de bonnen gecentraliseerd bij het Vacantiefonds voor de Bouwnijverheid. Tot die tijd waren er zeven fondsen met 352 verschillende zegels geweest. In 1965 kregen de bouwvakkers voor het eerst recht op drie weken vakantie (vijftien werkdagen). Thans hebben zij 23 dagen. De vakantiezegel is verleden tijd en na de komende zomervakantie geen cent meer waard. Het vaak verguisde, maar ook bejubelde bonnetje, is geschiedenis geworden, een nieuw verzamelaarsobject is geboren

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 april 1985

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Vakantiezegel voor bouwvakkers kan naar museum

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 april 1985

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's