Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Binnenste buiten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Binnenste buiten

van onze binnenlandredactie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beeldreligie (I)

Afgelopen woensdag (4 januari) was het 20 jaar geleden dat de VABA een tv-programma de ether instuurde dat een voor Nederlandse • begrippen gigantische rel ontketende. In het betreffende programma werd - overigens zeer terecht - de ohi zich heen grijpende verslaving van het Nederlandse volk aan de televisie gehekeld. Het programma met de titel „Zo is het toevallig ook nog eens een keer" begon zo: „Met Kerstmis waren alle kerken ter wereld vol.. Maar nu zijn ze al weer vele malen leger. En er heerst een grote vreze dat de mensen steeds minder gelovig zouden zijn. Maar die vrees, lieve broeders en zusters, is ongegrond. Want er is een nieuwe, oecumenische religie, die allen - gelovigen en ongelovigen - heeft bekeerd tot een nieuw, intens geloof". Die religie noemde men de beeldreligie, waarmee werd gedoeld op de volledige overgave van het Nederlandse volk aan de beeldbuis.

Dat was dus nog niet zo slecht gezien van de VARA. Het kwalijke was evenwel dat in het vervolg van het programma bijbelteksten werden misbruikt en zelfs het „Onze Vader" werd verminkt om de lachlust bij de kijkers op te wekken. Dat schoot zeer velen in het verkeerde keelgat en al direct de dag daarop werd minister-president Marijnen van diverse kanten benaderd met het verzoek om maatregelen te nemen tegen de VARA. Nog diezelfde avond maakte zijn woordvoerder bekend dat minister Bot, die was belast met het toezicht op de media, zich zou beraden over de vraag hoe hij uitzendingen als „Zo is het" in de toekomst kon voorkomen.

Ook in het parlement ontstond beroering, niet alleen bij de confessionele partijen maar ook bij de liberalen. De fractievoorzitters Schmelzer (KVP), Smallenbroek(AR), Beernink (CH) en Geertsema (VVD) kwamen onmiddellijk in het geweer. „Is de minister met vragenstellers van mening", zo vroegen zij minister Bot, „dat deze uitzending voor een zeer groot deel van onze bevolking ernstige aanstoot moet hebben gegeven, gezien het feit dat daarin teksten uit de Heilige Schrift zijn gehanteerd op zodanige wijze, dat dit door zeer velen als spot met wat hun heilig is, moet zijn ervaren?" En: „Zou het voor de minister in dat geval niet mogelijk zijn geweest onmiddellijk in te grijpen? Zo ja, waarom is dit niet geschied?"

Beeldreligie (II)

Toen vervolgens de dagbladen over de VARA heen vielen, was de rel compleet. De Telegraaf plaatste maandag 6 januari op de voorpagina een vernietigend commentaar en ook Trouw, de Volkskrant en de Tijd (laatstgenoemde bladen waren in die tijd nog rooms-katholiek) kwamen woorden tekort om hun afschuw over het programma uit te spreken.

Daarna volgden de ingezonden stukken. Ze waren niet meer te tellen. Zelfs de deftig-liberale NRC kreeg er zoveel dat ze ruimte te kort kwam om ze alle te plaatsen. Maar daar bleef het niet bij. De verontwaardiging was zo groot dat sommigen meenden hun woede te moeten koelen op de programmamakers zelf. Onder de laatsten bevond zich Mies Bouwman, een bekende tv-ster in die dagen, die zich al ras genoodzaakt zag politiebegeleiding te vragen voor haar schoolgaande kinderen.

Voor de schrijver Mulisch vormden deze heftige reacties aanleiding om een oproep te doen uitgaan naar „de gekwetste dominees en de beledigde pastoors, de christelijke knapen, de katholieke en christenvrouwenverenigingen en verontwaardigde hoofdredacteuren". Die oproep eindigde aldus: „Het is üw taak om met die haat van uw medestanders in het reine te komen en de werkelijke achtergronden ervan op te sporen; wij hebben daar zo onze eigen mening over. En u zult dat moeten doen in het sombere besef, dat uw jarenlange pogingen om het christendom weer op de been te helpen, ongedaan zijn gemaakt. U bent oude mensen. Uw gekwetstheid en uw haat zijn ons te oud. Zelfs uw goede eigenschappen, die vooral uit voornemens bestaan, zijn ons te oud. U bent te oud voor ons. Nog 25 jaar en u bent (...) uitgestorven". 

Beeldreligie (III)

We citeren Mulisch omdat zijn voorspelling thans, twintig jaar later, aardig lijkt uit te komen. Anno 1984 zijn we er eigenlijk verbaasd over dat een dergelijk programma als „Zo is het" destijds zoveel stof deed opwaaien. Er verschijnen vandaag de dag programma's op de beeldbuis die waarschijnlijk vele malen kwetsender zijn en „Zo is het" wat het godslasterlijk karakter betreft verre overtreffen. Maar waar blijven de protesten?

In het laatste nummer van het weekblad Vrij Nederland wordt die vraag breedvoerig aan de orde gesteld. En het antwoord luidt: „Je hoort ze niet meer". Gewezen wordt op artikel 10 van de Omroepwet dat bepaalt dat uitzendingen niets mogen bevatten „dat gevaar oplevert voor de veiligheid van de staat, de openbare orde of de goede zeden". Dus zou je mogen verwachten, zo stelt Vrij Nederland, dat de christelijke partijen in de Kamer met deze bepaling in de hand regelmatig tam-tam maken over programma's die schendend zijn voor de eerbaarheid. Maar Vrij Nederland kan daar weinig van bespeuren, ook niet nadat men de Kamerleden Leerling (RPF) en Van der Vlies (SGP) heeft benaderd en eindigt met de conclusie: „Je hoort ze niet meer. Dat geluid is uitgestorven."

Beeldreligie (IV)

Vrij Nederland heeft daarin gelijk. Je hoort ze niet meer. Met dien verstande dat onder „ze" wordt verstaan de Kamerfracties AR, CH, KVP (nu CDA) en VVD. Maar als Vrij Nederland suggereert dat ook bij de reformatorische politieke partijen (SGP, RPF en GPV) „dat geluid" is uitgestorven, slaat het de plank helemaal mis. Zo kon SGP-fractiemedewerker mr. G. Holdijk na een klein kwartiertje speurwerk al meteen drie loepzuivere voorbeelden leveren van acties en protesten tegen tv-programma's die qua karakter te vergelijken waren met „Zo is het" van 1964.

Holdijk noemde ons de SGP-Kamervragen die op 25 november 1977 waren gesteld, naar aanleiding van de grove godslasteringen die kort daarvoor tijdens een VARA-televisie-uitzending waren gebezigd, de SGP-Kamervragen van 24 september 1981 over het VPRO-programma „De lachende scheerkwast", eveneens vanwege het godslasterlijk karakter en de vragen van de Kamerleden Van der Vlies en Schutte (GPV) tijdens een uitgebreide commissievergadering van 13 december 1982 aan minister Brinkman van WVC.

Voorts mogen we Vrij Nederland eraan herinneren dat, anders dan het blad beweert, tegen het cabaretprogramma „Tot hiertoe" van Robert Long en Leen Jongewaard wel degelijk actie is ondernomen. En niet zo zuinig, tot aan de hoogste instanties toe.

Tot slot nog een andere, ook al niet geringe misser, in het epistel in Vrij Nederland. Daarin wordt gesteld dat de Omroepwet nog steeds de bepaling kent dat televisie-uitzendingen niets mogen bevatten „dat gevaar oplevert voor de veiligheid van de staat, de openbare orde of de goede zeden". Deze bepaling is echter sinds 1 september 1978 uit de Omroepwet verdwenen! Tegen deze wijziging is - dit ter geruststelling van de heren van Vrij Nederland - door de Kamerfracties van GPV (de RPF was toen nog niet in het parlement vertegenwoordigd) - zeer scherp geprotesteerd.

Marcus Bakker

Toen Marcus Bakker in november '81 25 jaar in de Kamer zat, werd hij nogal rijkelijk in de bloemetjes gezet. Allerwegen werd waardering uitgesproken voor dit getalenteerde (thans ex-) Kamerlid. En eerlijk is eerlijk, ook wij deden daaraan mee. Hoewel we van zijn communistische ideeën afstand namen, moesten we erkennen dat hij over zoveel kwaliteiten beschikte dat hij tot de betere parlementariërs kon worden gerekend.

Dat zo zijnde, willen we toch niet onvermeld laten dat over Marcus Bakker ook andere, minder gunstige zaken zijn te vertellen. We werden daarop geattendeerd door de Utrechtse criminoloog K. van Weringh, die in het decembernummer van het nieuwe literair/culturele tijdschrift „Het oog in 't zeil" Bakkers boek „Wissels, bespiegelingen zonder berouw" (1983) bespreekt.

Allereerst wijst Van Weringh erop dat Bakker de Hongaren die in 1956 in opstand kwamen tegen het communistische regime, destijds aanduidde als „het fascistisch krapuul" en de Nederlanders die voor de berooide vluchtelingen uit Hongarije opkwamen als „terroristen van de straat". Die beschuldigingen heeft Bakker nimmer herroepen.

Wat „Wissels" betreft stelt Van Weringh aan het eind van zijn bespreking vast: „Bakker schrijft maar wat. Hij gaat van inconsequentie tot tegenspraak en van halve waarheid tot halve leugen voort. In Het Parool van 29 oktober 1983 laat Wouter Gortzak zien dat Bakkers opmerkingen over het Kamerdebat naar aanleiding van Hongarije op niets gebaseerd zijn. En zo kunnen we doorgaan. Tegen Max van Wezel van Vrij Nederland zegt hij in 1981: „Ik zou me niet door Bibeb laten interviewen. Dat gaat me te veel om de persoon." Op 24 september 1983 drukt Vrij Nederland een bijna twee pagina's lang verslag af van het gesprek dat Bibeb met Bakker had. In dat gesprek komt ook de positie van De Waarheid ter sprake. Bakker: „Ik wil geen krant voor heel links. Ik vind dat een vechtpartij een megafoon nodig heeft, waardoor de standpunten van de partij verspreid worden." Twee maanden eerder, op 16 juli, drukt De Waarheid een uitvoerig verslag af van een gesprek over het boek van Fenna van den Burg over De Vrije Katheder en een eventuele platformfunctie voor De Waarheid binnen „heel links". Deelnemer Bakker merkt op: „Ik denk dat objectief gezien de mogelijkheden voor linkse samenwerking en voor een platformblad op dit ogenblik heel reëel zijn." Dat is dus een standpunt met een looptijd van twee maanden", aldus Van Weringh.

Zodoende blijft er niet veel van Marcus Bakker over. In het licht van wat we eerder over hem schreven, meenden we dat niet onvermeld te mogen laten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 januari 1984

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

Binnenste buiten

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 januari 1984

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's