Zes militairen bij ontploffing gedood
Raadsel hoe mortiermijn in lokaal terechtkwam
OLDEBROEK — Door het ontploffen van een scherpe mortiermijn zijn gistermiddag in een leslokaal op het artillerie-schietkamp in Oldebroek zes mensen gedood. Tien militairen werden gewond, van wie enkelen zeer ernstig. Twee verkeren nog in levensgevaar. De koninklijke marechaussee is een onderzoek begonnen.
Het leslokaal, waar op het moment van de ontploffing instructie werd gegeven in het leggen en demonteren van mortiermijnen, werd volledig vernield. Ruiten en plafond werden weggeblazen.
De doden en gewonden werden overgebracht naar het Sophiaziekenhuis in Zwolle. Om acht uur gisteravond arriveerde minister De Ruiter van defensie op de plaats van de ramp, om zelf de toestand in ogenschouw te nemen.
Vanmorgen heeft de legervoorlichtingsdienst de namen van de omgekomen militairen vrijgegeven. Het gaat om de instructeur, de 22-jarige beroepsmilitair, wachtmeester J. de Bakker uit Elburg en de dienstplichtige militairen S. Adolfse (19 jaar) uit Laren (NH), J. Zuidema (18 jaar) uit het Friese Ferwerd, A. van Korven (20 jaar) uit Diessen (NB), J. Kluwen (20 jaar) uit Bussum en B. Fickers (22 jaar) uit Zierikzee.
Geen sabotage
Volgens legervoorlichter majoor G. Struijker Boudier is het nog een raadsel hoe een scherpe mortiermijn in het leslokaal terecht is gekomen. „Normaal wordt bij dergelijke instructies alleen exercitiemateriaal gebruikt." Aan sabotage wordt in eerste instantie nog niet gedacht. „Daarvoor zijn de beveiligingen ook te goed. Theoretisch gezien had dit ongeluk nooit kunnen gebeuren. Maar de praktijk wijst helaas anders uit."
De dienstplichtige militairen waren nog geen drie weken in dienst en zouden worden opgeleid tot onderofficier. Deze opleding van zes maanden zou in zijn geheel plaatsvinden in Oldebroek.
De mortiermijn, met een doorsnede van ongeveer tien en een hoogte van zo'n vijftien centimeter is aan de bovenkant voorzien van een recht opstaande pen. Wanneer de mijn in de grond is gegraven steekt alleen de pen er nog boven uit. Aan de top wordt dan een struikeldraad bevestigd. „Wanneer de vijand over zo'n draad valt trekt hij tegelijk de ontsteking in werking". Tussen scherpe mortiermijnen en oefenmateriaal bestaan volgens Struijker duidelijke verschillen, zowel in kleur als in vorm. „Dat maakt de vraag naar het „hoe is het mogelijk" alleen maar groter"
Een bestuurslid van de Algemeen christelijke organisatie voor militairen (ACOM), A. Visser, vroeg de minister zijn onderzoek uit te strekken over heel het land. Visser verklaarde aanwijzingen te hebben dat bij gebrek aan oefenmateriaal (door de bezuinigingen) soms gebruik wordt gemaakt van scherpe mimitie. Visser kon niet zeggen of dat ook het geval was met mortiermijnen.
De Vereniging van diensplichtige militairen eist dat er een grondig onderzoek wordt ingesteld naar de oorzaak van de ramp. Ondertussen moeten oefeningen met dit soort explosieven worden opgeschort. Ook wordt het tijd, volgens de soldatenvakbond, dat er voor militairen een arbeidsomstandighedenwet komt, die garandeert dat militairen op een zo veilig mogelijke manier hun werk kimnen doen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 19 juli 1983
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 19 juli 1983
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's