Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Van den Heuvel-orgel in de Nieuwe Kerk te Katwijk aan Zee

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Van den Heuvel-orgel in de Nieuwe Kerk te Katwijk aan Zee

Grootste orgel, ooit door een Nederlander gebouwd

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In talrijke plaatsen in ons land worden kerken gesloten, gesloopt, of gaan de grootwinkelbedrijven ermee aan de haal. In de oude vissersplaats Katwijk is daar nog geen sprake van. Tot tweemaal toe zit de Nieuwe Kerk met maar liefst 2200 zitplaatsen stampvol. Vaak moeten er stoelen worden bijgezet. Een paar honderd meter verder is dat ook het geval met de Oude Kerk: duizend zitplaatsen. Daar tussen in vinden we de gereformeerde Vredeskerk. Eveneens een gebouw dat een respectabel aantal kerkgangers kan bergen.

Aan godshuizen dus geen gebrek in Katwijk. Evenmin aan kerkelijke trouw. Men heeft èr heel wat over voor de kerk. Er heeft thans een ongelooflijk stuk enthousiasme gestalte gekregen. In orgelkringen is dat allang geen nieuws meer. Immers, de Dordtse orgelbouwer Jan L. van den Heuvel kreeg in 1979 van de kerkvoogdij opdracht tot het bouwen van een nieuw orgel in de Katwijkse hoofdkerk, de Nieuwe Kerk.

Het oorspronkelijke plan behelsde een orgel van maar liefst 71 stemmen. Daarmee zou het niet alleen één van de grootste orgels van ons land zijn, maar bovendien het grootste dat ooit door een Nederlander voor een Nederlandse kerk werd gebouwd. Even leek het er op of het enthousiasme van het Dordts-Katwijkse huwelijk niet meer te stuiten was. De 71 stemmen groeiden uit tot 80 stemmen. En daarmee is Van den Heuvel zowel binnen als buiten de Nederlandse kerken echt de grootste. Een firma van wereldnaam als Flentrop (eens de werkgever van Van den Heuvel) kwam in de Rotterdamse Doelen tot 72 stemmen en was met zijn schepping in de Sionskerk der Gereformeercle Gemeente te Goes met 41 stemmen groot, de grootste van ons land binnen de kerkmuren. De nog grotere instrumenten zijn alle door buitenlandse orgelmakers gebouwd, waarvan de Deen Marcussen in de Laurenskerk te Rotterdam met slechts enkele stemmen Jan L. van den Heuvel achter zich laat. Ik geef u dit overzicht slechts met de bedoeling te laten zien hoe groot Nederlands grootste orgel is.

Geduld
Nog enkele dagen moet orgelminnend Nederland geduld hebben. Op 20 mei a.s. zal de mammoet worden ingespeeld door de befaamde Franse organist Daniel Roth. De avond daarvoor zal de kerkelijke ingebruikneming plaatsvinden. Koester echter niet de illusie dat u als belangstellende deze „kerkelijke" plechtigheid kunt bijwonen. Voor de meer „wereldlijke" kant van de zaak (20 mei) kunt u nog een poging wagen een plaatsbewijs te bemachtigen bij het VVV-kantoor te Katwijk. Mocht dat niet meer lukken, dan zult u één of meer van de twaalf „internationale" presentatieconcerten moeten prikken die wekelijks tot eind augustus zullen worden gegeven.

Gelegenheden te over om een Katwijks zeebanket te combineren met een zowel nationaal als internationaal volop in de belangstelling staand orgel. Internationaal concertorganisator en publicist Pieter Baak heeft er een aantal klinkende namen voor opgetrommeld. Het kan niet op. Zelfs de opnametechnici uit Hilversum verschaften zich met camera's toegang tot kerk en instrument. Als alles volgens plan verloopt zal de NOS op 18 mei via de beeldbuis kond doen van het feit dat er in Katwijk iets groots verricht is. In klank en beeld zullen het orgel, de bouwer en Daniel Roth deel uitmaken van het programma „Van gewest tot gewest".

In menig opzicht heet het instrument een bijzonder instrument te zijn. Wie geïnteresseerd is in het wat, hoe en waarom van het bijzondere van deze gigant, make de volgende ontdekkingsreis mee.

Nolting
Voor de orgelhistorie van Katwijks Nieuwe Kerk moeten we terug naar ongeveer 1897. (Of is het 1887 zoals drs. J. F. van Os vermeldt in de serie Langs Nederlandse orgels?) In elk geval het jaar, waarin Maarschalkerweerd het orgel vanuit de Broerekerk te Nijmegen overplaatste naar Katwijks Nieuwe Kerk. Blijkens de archieven werd deze overplaatsing hem opgedragen, het orgel te stemmen en kleine gebreken te herstellen. En dat voor de prijs van 40 gulden. Het betrof hier het orgel dat de Emmerikse orgelmaker J. D. Nolting in 1822 bouwde voor de Broerekerk te Nijmegen. Nolting stamde uit de school van Jacob Courtain, die een merkwaardige synthese van Rijnlandse en Franse orgelbouw tot stand bracht. Vooral het Franse aspect domineerde daarin (bombardeklavier). Courtain leefde, evenals later Nolting, in Emmerik, waar hij in 1825 stierf. Het hoeft dus niet te verbazen dat Nolting eveneens orgels bouwde die bepaalde kenmerken van de Franse stijl droegen en in veel opzichten ook nog een duidelijke continuïteit met het verleden vertoonden. Werk van Nolting treffen we nog aan in de Herv. Kerk te Gendringen, de R.K.-kerken te Netterden, Zeddam en Vianen en fragmentarisch in de Lutherse Kerk te Gorinchem. De orgelkas uit Nijmegen bleef al die jaren in Katwijk intact.

Na Maarschalkerweerd werd het instrument onderhouden door de Leidse orgelmaker Bik. In 1924 volgde een restauratie door de fa. Standaart en in 1947 volgde de genadeslag door de fa. Van Leeuwen uit Leiderdorp. Zij bouwden in de historische kas een nieuw elektropneumatisch orgel en gebruikten enkele registers pijpwerk uit het vorige. Dit alles naar de smaak van de tijd.

Nieuwbouwplannen
De geschiedenis laat zich raden. Het ging vanaf 1968 van kwaad tot erger, totdat eind jaren zeventig de beslissing werd genomen een nieuw orgel te laten maken. Daar het oorspronkelijke concept van Nolting moeilijk te achterhalen was, aanvankelijk toch voor een kleinere kerk gebouwd, geïntoneerd voor de R.K-eredienst, bovendien met zijn 21 stemmen reeds na de overplaatsing veel te klein bleek voor de grootste afmetingen van de Nieuwe Kerk met zo'n 2200 Protestantse zangers (aldus een recente publikatie van Van den Heuvel), werd van een „Nolting-reconstructie" afgezien. Daarnaast wilde men in Katwijk per se een romantisch orgel. Organist Jaap van Rijn geeft dan ook onomwonden te kennen dat de keus van het type instrument en de bouwer ervan vaststond. Het moest een Frans-romantisch orgel worden, dat om bouw- en klanktechnische redenen gemaakt moest worden door de Dordtse orgelmaker Jan L. van den Heuvel. Een dergelijke keus stelt geen vragen.

Roem en „afgunst"
Sinds 1970 is de Dordtenaar in OrgelNederland geen onbekende meer. Na een drietal jaren ervaring te hebben opgedaan bij de Zaanse orgelbouwfirma Flentrop, bouwde hij in '70, amper 24 jaar oud, zijn eerste orgel van enige omvang. 32 stemmen, verdeeld over drie klavieren voor de Ridderkerkse Singelkerk. Dat is niet niks. In 1975 Strijen met 33 stemmen. In 1980 Geref. Gemeente Ridderkerk met 34 stemmen. Daarvoor en daarna enkele tientallen „kleintjes". Nog is het eind niet in zicht. Geref. Gemeente te Yerseke staat nu op stapel: 38 stemmen groot.

Ach, hoe gaat dat in het orgelwereldje, dat maar klein is. Veel voorspoed, veel roem, veel afgunst, veel kritiek. Jan L. van den Heuvel trekt er zich niets van aan. Er heersen volgens hem vreemde praktijken. Zo zouden er woekerprijzen worden berekend door „officiële" orgelbouwers, die met elkaar een vereniging vormen en vaak onder één hoedje spelen met bepaalde adviseurs en omgekeerd. Zelf is hij ook lid van die vereniging geweest, maar is eruit gezet, omdat hij (zoals hij zegt) niet mee wilde doen aan die praktijken.

Ontwerp

Van den Heuvel moest dus in Katwijk een nieuw orgel bouwen in de bestaande kas. Toen echter bleek dat de historische orgelkas totaal vergaan was, werd besloten deze geheel in dezelfde stijl na te maken. Opmerkelijk dat men pas in een heel laat stadium van de rijksdienst voor de Monumentenzorg hoorde dat het oude orgel tot monument was verklaard. Dat betekende dat er zonder toestemming niets veranderd mocht worden. Uiteindelijk werd de thans verwezenlijkte oplossing gevonden: een kopie van de kas, waarvan het grootste gedeelte aan het oog onttrokken is.

Een groot deel van het binnenwerk is in de torenruimte opgesteld. Onder leiding van Jaap van Rijn (zelf een aantal jaren als orgelbouwer werkzaam geweest), die als adviseur voor de kerkvoogdij fungeerde, arbeidde een groep van tien vrijwilligers gedurende 3,5 jaar in totaal 8000 manuren aan de orgelkas. Daarmee werd 300.000 è 400.000 gulden uitgespaard. De klaviatuur kreeg, in tegenstelling tot het verleden, een plaats tussen de hoofdkas en het positief. Het positief dat voorheen een schijnpositief was, werd daarvoor 1,5 meter naar voren geplaatst. Monumentenzorg gaf hiervoor toestemming en verleende voor het geheel een zeer royale subsidie van 112.000 gulden. De afwerking van kas en klaviatuur is indrukwekkend. Het getuigt van een stuk idealisme dat zijn weerga nauwelijks kent.

Oriëntatie

Zoals gezegd wilde men een Frans-romantisch orgel, waarvoor Van den Heuvel zich in technisch en artistiek opzicht oriënteerde op de principes van de vermaarde Franse orgelbouwer Aristide Cavaillé-Coll (1811-1899). De Franse kerken moesten in de woelige jaren van de Revolutie menige klap incasseren. Veel godshuizen werden verwaarloosd, nadat het volk zijn woede had gekoeld op de handlangers van de monarchie. Pas als in 1815 de rust betrekkelijk is weergekeerd komt langzaam maar zeker de orgelfactuur weer tot leven, die pas in de late jaren dertig van enige betekenis gaat worden. In deze periode ontstaan de grote Franse kerken: Saint Vincintde- Paul, Sainte Clotilde, Trinité, etc, waarvoor in de jaren vijftig de grote beroemde instrumenten ontstaan. Vader en de twee zoons Cavaillé maken naam met de bouw van het orgel van Saint Denis. Aan ongeveer een veertigtal instrumenten is de naam van het geslacht Cavaillé-Coll verbonden. Een van de laatste instrumenten dat gaaf bewaard bleef is dat van St. Ouen te Rouen. Het is met name dit instrument en dat van de grote Parijse kathedralen zoals de Notre Dame en de Sacré-Coeur, die Van den Heuvel geïnspireerd hebben tot zijn Katwijkse schepping.

Karakteristieken

Het is wellicht niet overbodig een aantal karakteristieken van de CavailléColl-orgels op te sommen. Het jaar 1839 (wereldtentoonstelling) is voor CavailléColl erg belangrijk geweest. Hij komt daar in contact met de Engelsman Charles Spackman Barker (1806-1879). Deze was de uitvinder van de pneumatische hefboom, een toestel waarmee het indrukken van de toets verlicht werd, waardoor ook bij grote orgels een lichte vingerdruk mogelijk werd. Verder wordt de magazijnbalg in een sterk verbeterde versie toegepast.

Dan wordt voor het eerst het principe van gedeelde windladen met een verschillende winddruk toegepast. Er komt een scheiding tussen de „jeux de fonds" en de „jeux de combinaisons". Deze laatste groep betreft de sterke tongwerken en mixturen, die een hogere winddruk krijgen. De „fonds" (labiaalstemmen) krijgen een lagere winddruk dan de andere groep. Verder introduceert Cavaillé-Coll pedaaltreden voor de koppelingen (accouplements en tirasses), tremblants en expressions. Ten onrechte wordt hij ook wel beschouwd als de uitvinder van de zwelkast, doch deze uitvinding dateert van ruim een eeuw eerder, en staat op naam van de Engelsman Abraham Jordans (1714). De vervolmaking van de zwelkast door middel van het jaloezieën-systeem van Aristide was echter zo effectief, dat zijn voorbeeld later gretig zou worden nagevolgd. Met dit verschil, dat Cavaillé-Coll de zwelkast toepast voor het plastisch uitbeelden van de architectonische lijn in de muziek en niet zoals later door anderen wordt gebruikt ter ontlading van hartstochtelijke gevoelens.

Een van de grootste verdiensten van Cavaillé-Coll is wel dat hij temidden van de algehele verwarring in de orgelbouw zijn fijn gehoor bleef raadplegen en uitstekend kon omgaan met de wetten van de akoestiek.

Uitwerking

Wie thans achter de speeltafel van het bijna 12 meter hoge instrument plaatsneemt, moet wel onder de indruk komen. Het is alles overweldigend en luxueus. Klavieren en bakstukken zijn ingelegd met diverse houtsoorten en ivoor. De muzieklessenaar, voorstellend het bekroonde wapen van Katwijk, vastgehouden door twee leeuwen, is eigenhandig door de bouwer uit mahoniehout gesneden. Links van de lessenaar wordt men aangekeken door een schilderij van de grote Johann Sebastian Bach en rechts oogt César Franck. De registertrekkers zijn geplaatst zoals Cavaillé-Coll dat o.a. ook in de Ste-Clotilde in Parijs en in Rouen heeft gedaan: links en rechts van de speler, op „terrassen", die corresponderen met de verschillende manualen. Overzichtelijk boven deze honderd registers bevinden zich roodlederen banden waarop met bladgoud de diverse registergroepen zijn aangebracht. Jaap van Rijn weet al aardig de weg in het woud van de 80 „sprekende" stemmen, waarvan een groot deel eveneens met treden boven het pedaal bediend kan worden. De registerbezetting van het Positif (Rugwerk) is de grootste ter wereld. Het heeft in de 18 sprekende stemmen o.a. een doorlopende Cornet decompose 8 sterk vanuit 8 voet. Een aantal registers van het Positif heeft een 18e-eeuwse mensurering. Het Grand- Orgue (Hoofdwerk) heeft naast een Cornet 5 sterk vanuit 8 voet een doorlopende Cornet decompose 8 sterk vanuit 16 voet. Dit werd nog niet eerder in Nederland gebouwd, evenals de Cornet decompose 8 sterk vanuit 32 voet op het Pédale. Voornoemde klankopbouw is in geen enkel Nederlands orgel te vinden, echter wel in de grote orgels van de Parijse kathedralen zoals de Notre Dame en de Sacré-Coeur. Het Récit expressif (Zweiwerk) is boven de orgelkas in de toren van de kerk geplaatst en kan door middel van het bedienen van een trede bij de klaviatuur geheel van de kerkruimte geïsoleerd en er direct ingebracht wor den. Het resultaat geeft een bijzondei effect. In het Echowerk zijn enige registers overgenomen uit het oorspronkelijk orgel uit 1822. Op het Grand-Orgue, Récit expressif en Pédale is het zgn „Barker-systeem" toegepast. Daarvoor stond het laatst verbeterde Cavaillé-i Coll-systeem model.

Eerste indruk

Het is een hachelijke zaak om even snel een oordeel over dit gigantische instrument te vormen. In dit stadium kan het niet méér zijn dan een eerste indruk. Nadrukkelijk kunnen we stellen (Van den Heuvel stemt dit toe) dat het geen Cavaillé-Coll-orgel is. Er is gestreefd naar een luide, draagkrachtige klank, waarvoor de principes van Cavaillé-Coll model hebben gestaan. Wanneer geponeerd wordt dat dit een Frans-romantisch orgel is, dan ben ik daar niet in alle opzichten van overtuigd. Zo heeft b.v. het Positif meer een barokke, zelfs wat neo-barokke inslag dan dat het een romanticisme demonstreert. De niet minder dan 22 tongwerken klinken achter de speeltafel overweldigend, waarin niet weinig wordt bijgedragen door het chamade-werk. Toch moet ik zeggen dat het in de ruimte best verdraagzaam klinkt. De kerkruimte gedraagt zich wat betreft de akoestiek merkwaardig. Door de grote zijbeuken wordt waarschijnlijk veel van het geluid uitgewaaierd, terwijl de opstelling van het inwendige van het in- strument in de torenruimte mogelijk ook op de uitstraling van de klank van invloed is. Zo kan ik niet aan de indruk ontkomen dat de ruimte moeite heeft met de klank. Maar wat gebeurt er wanneer er 2200 „Protestantse" zangers meehelpen? Ik hoop dat er na de „officiële" ingebruikneming wat meer over de klankkwalitatieve aspecten gezegd kan worden. Tot zolang blijft het slechts een eerste indruk. Een indruk die desalniettemin overweldigend is, niet het minst vanwege het feit dat de Katwijkers maar even een dikke miljoen gulden bijeenbrachten voor hun instrument. Daarvoor mag het dan ook echt het grootste orgel zijn dat ooit door een Nederlander werd gebouwd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1983

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Het Van den Heuvel-orgel in de Nieuwe Kerk te Katwijk aan Zee

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1983

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's