Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Antillenhuis was altijd een ivoren toren; ik heb er veel aan gedaan dat te doorbreken 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Antillenhuis was altijd een ivoren toren; ik heb er veel aan gedaan dat te doorbreken 1

Gevolmachtigd minister Casseres keert terug naar zijn vaderland:

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DEN HAAG — Of er na : Haagse kabinetsformatie I een ministersploeg komt n CDA/VVD of CDA/PvV en D'66, één lid van de tninkrijksregering keert zer niet terug: de gevolmaeh;d minister van de Nederndse Antillen, Ronnie Casres. Op 1 oktober vertrekt ïsseres naar Willemstad in rband met zijn benoeming t gezaghebber van het eindgebied Curasao. Een notie die het midden houdt ssen burgemeester en comissaris van de koningin.

Onbekendheid met Casseres' ;uwe functie bracht een aantal ïderlandse relaties ertoe de scheind gevolmachtigd minister te feiteren met zijn benoeming tot ezagvoerder". Een vliegbrevet eft de 43-jarige Casseres welislar niet in zijn bezit, maar een evet van politiek vermogen heeft i zich verworven in de bijna drie ir van zijn ministerschap. Dit or zijn algemeen als kordaat en ortastend ervaren optreden als t belang van de Antillen of van de itillianen in Nederland in het geig was. Ook met de inhoud van de functie n gevolmachtigd minister zullen len niet bekend zijn. Op doceren! toon, niet vreemd met zijn verlem als onderwijzer en onderwijsspecteur, geeft Casseres uitleg: k ben lid van de ministerraad van :t koninkrijk. Dat betekent dat ik ! Nederlandse ministerraad bijoon als het over zaken gaat die het minkrijk aangaan. Nederland kan len verdrag sluiten zonder ons. ;rder onderhoud ik de politieke intacten en houd ik de politieke itwikkelingen in de gaten". Dat atste wordt tijdens het vraaggeirek geïllustreerd met een teleontje van de Antilliaanse premier, on Martina (net als Casseres lid m de sociaaldemocratische partij AN), die door Casseres wordt ïïnformeerd over de uitslagen van ; Nederlandse parlementsverkiengen. Het papiaments van C^sses is rap, maar duidelijk vallen termen als „loyalisten" en „Centrumpartij" te horen.

Ambassadeur

Het lidmaatschap van de rijksministerraad neemt niet de meeste tijd van Casseres in beslag. „Voor tachtig procent ben ik ambassadeur van de Antillen. Het Antillenhuis is een soort ambassade. We houden ons bezig met de ontwikkelingssamenwerking van Nederland aan de Antillen, het uitzenden van werkkrachten naar de Antillen, culturele samenwerking tussen Nederland en de Antillen, het bevorderen van toerisme en het aantrekken van bedrijven". Casseres benadrukt ook de intensieve contacten die hij onderhoudt met de Antilliaanse gemeen-. schap (30.000 tot 35.000) in Nederland, een taak die volgens Casseres door zijn voorgangers nogal is verwaarloosd, omdat deze, formeel terecht, Antillianen in de eerste plaats als Nederlanders beschouwden. „Het Antillenhuis was altijd een ivoren toren. Ik heb er veel aan gedaan dat te doorbreken", zegt hij.

Veranderde houding

Casseres vindt dat in de periode dat hij gevolmachtigd minister was de houding van Nederland ten aanzien van de Antillen is veranderd, in die zin dat men zich in Den Haag nu wat meer gelegen laat liggen aan de Antilliaanse visie op diverse zaken. Er was zelfs sprake van een „bevoogdende houding" van Nederland bijv. door het opdringen van onafhankelijkheid, meent Casseres. De schuld van deze houding lag volgens hem ook wel bij de Antillen zelf. Casseres: „De vorige Antilliaanse regering van Rozendal voerde een politiek van laissez faire.- Het was een van de slechtse regeringen die we hebben gehad. Er kwamen nauwelijks ontwikkelingsprojecten van de grond. Toen ontstond dan ook het stuwmeer van ontwikkelingsgeld. Nederland twijfelde dus met recht aan de slagvaardigheid van het beleid".

Geloofwaardigheid

Casseres onderstreept dat zeker niet alleen door zijn komst een kentering teweeg is gebracht in de Nederlandse houding. Ook de regeringswisseling op de Antillen droeg daar zeer toe bij. „De regering van Don Martina heeft in Nederland enorme geloofwaardigheid gekregen". Er is nu ook meer contact tussen de gevolmachtigd minister en de Nederlandse regering. Een incident deed zich vorig jaar nog voor bij de formatie van het kabinet Van Agt II, toen Casseres niet om advies werd gevraagd over een te benoemen minister voor Antilliaanse zaken. Casseres sprong er gewoontegetrouw bovenop en sprak op niet mis te verstane wijze in het openbaar zijn ongenoegen uit. Dat heeft zijn uitwerking in Den Haag niet gemist, want afgelopen mei bij de formatie van het interim-kabinet Van Agt belde Van Agt persoonlijk met Casseres om te vragen wat hij dacht van de kandidatuur van drs. De Koning.

Belangrijke periode

Casseres verlaat Den Haag in een voor de Antillen belangrijke periode. De gemengde commissie Biesheuvel zal binnenkort haar studie voltooien over de mogelijkheden voor onafhankelijkheid van Aruba. De commissie kwam vorige maand al tot de eensluidende conclusie, dat een aparte status (los van de rest van de Antillen) voor Aruba, als tussenstation naar onafhankelijkheid, de voorkeur verdient. Een ronde-tafel-conferentie moet uiteindelijk beslissingen nemen. De gevolmachtigd minister verwacht nog heel wat problemen voor het zover is. Indien Aruba een aparte status krijgt zal Curasao een zelfde status eisen, zo is de stellige overtuiging van Casseres (zelf Curagaoenaar). Nederland, dat tot voor kort nog steeds dacht de eenheid van de zes Antilliaanse eilanden te kunnen nastreven, zal dan volgens Casseres te maken krijgen met eilanden die ieder hun eigen eisen op de Haagse tafel zullen leggen. Hij wijst daarbij op het zelfbeschikkingsrecht van ieder eiland, dat formeel is vastgelegd na de ronde-tafel-conferentie van 1981 in Den Haag. „Op zich is dat allemaal heel democratisch, maar nu zitten we met de gebakken peren". Het Arubaanse onafhankelijkheidsstreven is nu wel algemeen geaccepteerd, maar met name Curagao wil wel precies de consequenties weten. De financiële gevolgen en ook gevolgen voor de staatkundige verhoudingen en de politieke verantwoordelijkheid (voor met name Curasao) zijn nog volstrekt duister, onderstreept de scheidende gevolmachtigd minister. Van een onafhankelijkheidsstreven op de overige Antilliaanse eilanden is weinig te bespeuren, zo moet ook Casseres constateren. Hij acht daar ook Nederland schuldig aan. „Indertijd, in de jaren zestig, was er een beweging van kritische jongeren, waartoe ook ikzelf behoorde, die een psychologische onafhankelijkheid wilde bereiken. Wie is de Antilliaan, wat is onze identiteit? Dat waren de vragen. De zaak sloeg aan, men werd zich bewust van het eigene. Er kwam een bewustwording op gang die een ondersteuning vormde voor het denken aan onafhankelijkheid. Toen Aruba de staatkundige verhoudingen aan de orde stelde, greep Nederland dit aan om net als bij Suriname de onafhankelijkheid aan te praten. Daarbij speelden ook de gebeurtenissen van Willemstad 1969 een rol (Nederlandse mariniers werden toen ingezet om arbeidsonrust de kop in te drukken, red.). Een gevolg van dat opdringen was dat alle aanzetten tot onafhankelijkheid in een hoek werden gedrukt en zelfs zijn afgestorven. Het proces naar onafhankelijkheid werd doorkruist. Dat is de tragiek van de Antillen".

„Verslavend"

De Nederlandse ontwikkelingshulp (ruim 220 miljoen gulden in 1982) heeft niet bijgedragen tot onafhankelijkheid en de Antillen „zelfs geremd in creatief denken", meent Casseres. Zowel Nederland als de Antillen zijn daar volgens hem debet aan. „Er werden projecten goedgekeurd zonder dat er een achterliggende visie was. Van Nederlandse kant was er sprake van een ad hoc beleid. Aan de andere kant is het zo, dat de Antillen er. steeds van uitgingen, dat alles wat geld kost van Nederland moet komen. Ik heb me keer op keer geërgerd aan aanvragen uit de Antillen bijv. in het kader van de technische bijstand. Ik vroeg me dan echt af of we bepaalde mensen niet zelf konden leveren. Het zou niet erg zijn als de donor een project weigerde, dat maakt ons onafhankelijker. Eindelijk zijn we trouwens ook geen echt ontwikkelingsland. Volgens Casseres is maar een beperkt deel van de hulp ten goede gekomen aan de armsten in de Antilliaanse samenleving, namelijk de fondsen voor de volkswoningbouw. De gevolmachtigd minister is het voor een groot deel eens met een conclusie van de NAR (Nationale Adviesraad) dat de hulp „verslavend" heeft gewerkt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1982

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

Het Antillenhuis was altijd een ivoren toren; ik heb er veel aan gedaan dat te doorbreken 1

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1982

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's