China holt Maoïstische handelsbeginselen uit
West-Europa blijft met argusogen toezien
PEKING — De Volksrepubliek China blijft voor de handel ook in de toekomst een land met vele mogelijkheden. Toch heeft de reis van de Chinese partij- en regeringsleider Hua Kwofeng door vier Westeuropese landen (Frankrijk, West-Duitsland, Groot-Brittannië en Italië) aangetoond, dat vele grote plannen van de besturen van de grote concerns herzien moeten worden óf op lange termijn uitgevoerd ingang moeten vinden.
Hua en zijn experts kwamen niet naar Europa om verdragen te ondertekenen, maar om zich een beeld te vormen van de ontwikkelde industriële landen. Etalages bekijken noemt men dat in Groot-Brittannië, een tussenstap tussen de bestelling en de werkelijke aankoop. Dat wat de Chinezen Zullen kopen, daarover beslist niet alleen de in het gezelschap van Hua reizende planningschef Yu Chiu-li, een van de belangrijkste mannen in de nieuwe leiding in Peking. Het ontwikkelingsland China — deze status zal het ook in de toekomst in de Verenigde Naties behouden — wil in de resterende twintig jaren van deze eeuw zelf de sprong naar een moderne industriële grootmacht maken. Om dit doel te bereiken is het afhankelijk van de hulp van andere hoog ontwikkelde fcnlli^ Als daar nog «en bewijs voor aodig was, heeft Hua dat aangetoond ISjcferis-zijn Europese reis, tóen hij er Steeds op wees dat zijn land van het buitenland leren wilde. De partijleider ging zelfs nog verder en kondigde aan dat buitenlandse ingenieurs bij het proces moeten helpen. Drie jaar na de dood van Mao is de volksrepubliek definitief en officieel een richting ingedraaid, die zich fundamenteel van de ontwikkelingspolitiek van de eerste dertig jaar onderscheidt.
Vijf beginselen
Zij werd door vijf beginselen gekenmerkt; die nu voor een gedeelte of volledig uitgehold zijn.
1. Het vertrouwen op de eigen kracht.
Nog in 1974 stelde de toenmalige en huidige minister voor export Li Chiang in het tijdschrift „China's Foreign Trade" vast: gedurende de laatste twee jaar heeft China, overeenkomstig de aanwijzingen van voorzitter Mao, handelsbetrekkingen met andere landen op weloverdachte wijze aangeknoopt, op basis van gelijkheid en wederzijdse voordelen... Daarbij blijft het initiatief in onze handen om de snelheid van een socialistische opbouw door zelfvertrouwen te vergroten".
Het concept van het vertrouwen op eigen kracht is wel de belangrijkste sleutel voor het begrip van de tot nu toe gevoerde Chinese exportpolitiek. Want in China werkte de ervaring nog vele jaren na, die zich door het eenzijdige concentreren op de Sowjet-Unie met de daarop volgende stopzetting van de Russische hulp aan het begin van de zestiger jaren ontstaan was. Nooit weer, zo luidde de leuze, moet men zich zo eenzijdig afhankelijk maken. Hoe afhankelijk Peking toen van Moskou was, tonen de statistische gevens aan: twee-derde van de Chinese exporthandel ging naar de landen van het Warschuaupact of ook wel de Comeconstaten genoemd, waarvan vijftig procent naar de Sowjet-Unie.
Hoe staat het nu met het zelfvertrouwengbeginsel? In het intellectuele tijdBchrift Guang Min Ribao vinden wij daar het antwoord op. Daarin stond eind vorig jaar: vergeleken met kapitalistische ondernemingen in de ontwikkelde landen zijn onze socialistische ondernemingen op het gebied van technologie en management ver achter. Wij moeten niet alleen de geavanceerde technologie van de kapitalistische landen begrijpen en overnemen, wij moeten ook hun wetenschappelijke managementmethoden aanleren. Anders zal een gemixt management of zelfs een gebrekkige leiding van de geavanceerde machines en technologische uitrusting, die ingevoerd zullen worden, in de totale ontwikkeling van hun fimcties beïnvloed worden. Wij moeten de grote kloof die tussen ons land en de ontwikkelde kapitalistische landen bestaat, eenvoudig erkennen. Vernietigender kan de kritiek op het tot nu toe bereikte eigenlijk niet zijn, ook het geringe vertrouwen, om door een eigen ontwikkelde methode tot het einddoel van industrialisering te komen, kan niet omschreven worden.
De door een Duits bedrijf in Wuhan voor 600 miljoen Mark geïnstalleerde staalwalserij is wellicht het beste negatieve voorbeeld voor het samenkomen van zeer moderne technologie en een vroegere agrarische en democratische samenleving, dat China lange tijd is geweest.
Drie jaar na het in werking stellen van dit moderne bedrijf kan nog niet van een benadering van de benutting van de capaciteit worden gesproken, omdat zelfs de eenvoudigste beslissingen niet genomen kunnen worden zonder urenlange discussies.
2. Evenwichtige handelsbalans. Het tweede beginsel van de Chinese export bestond uit het feit, dat tachtig procent van de lievolking op het platteland woont, de landbouw was dus de grondslag van het economisch stelsel. Van de industrieën, zo werd gezegd in kringen van het Chinese politbureau was zij de leidinggevende factor. Daaruit vloeide voort dat de export de import moest dienen en de import op haar beurt het industrialiseringsproces. De export speelde met andere woorden in het Cliinese economische concept alleen een ondergeschikte rol.
Belangrijker dan al het andere was de voeding van de nu 950 miljoen Chinezen.
Evenwicht
Door de tweederangsrol van de export was het jarenlang mogelijk voor de Chinese leiding om de handelsbalans in evenwicht te houden. Ook dit beginsel kan in de toekomst niet stand houden, wanneer de Chinese leiding haar doel van de vier moderniseringen (landbouw, industrie, defensie en wetenschap) wil verwezenlijken. In 1978 was het tekort op de handelsbalans weliswaar maar 178 miljard dollar. Dit relatief kleine bedrag wordt daardoor verklaard dat de volksrepubliek in de handel met de landen uit de derde wereld aanzienlijke handelsoverschotten heeft. De noodzaak, om in de toekomst meer en duurdere technologie uit de industriële landen te importeren, leidt tot het derde exportbeginsel.
3. Afwijzing van buitenlandse kredieten.
Het thema kredieten is zo oud als de handelsbetrekkingen met de volksrepubliek zelf en elke Duitse zakenman, die ooit de beurs in Kanton bezocht heeft, zal van de merkwaardige redeneringen kunnen vertellen, die dit thema in het verleden bij de Chinezen heeft veroorzaakt. Steeds werd daarbij het woord krediet vermeden of beter omschreven, want in werkelijkheid heeft Peking allange tijd op de pof gekocht. Men noemde het alleen anders, b.v. betaling op termijn (deferred payment), waarbij een eerste termijn werd betaald en de rest binnen vijf tot tien jaar.
Minder verzet
Het verzet tegen de buitelandse kredieten werd in de afgelopen drie jaar steeds minder. Men sprak toen ook van deposito's bij de Bank of China. Nu noemt men in Peking het lenen bij de naam en kan men naar het lijkt zelfs niet genoeg geld opnemen. Alleen al de exportkredieten van de door partijchef Hua bezochte vier EEG-landen en van China's grootste exportpartner Japan bedragen op zijn minst 25 miljard dollar. Maar ook de Verenigde Staten hebben bij monde van vice-president Mondale al door de staat gegarandeerde kredieten van de US-Export-Import-Bank ten bedrage van 2 miljard dollar voor de komende vijf jaren aangeboden. Een voorwaarde daarbij is echter de vereffening van oude vorderingen van de bank op China van voor de burgeroorlog, die 26 miljoen dollar en een even hoge rente bedragen. Behalve voorschotten zijn er bovendien talrijke kredietovereenkomsten met commerciële banken, waarvan de omvang niet meer te overzien is.
4. De onscheidbaarheid van politiek en economie.
Aan dit beginsel, waarbij goede politieke en economische tietrekkingen met elkaar verweven worden, is door Peking eigenlijk nooit strikt vastgehouden. Zo gold West-Duitsland lange tijd als dde derde handelspartner van China, hoewel nooit diplomatieke betrekkingen tussen beide landen bestonden.
Daartegenover hadden Peking en Londen al in 1950 diplomatieke banden aangeknoopt, zonder dat de handel noemenswaardig steeg. Hetzelfde geldt voor Frankrijk, dat eveneens lang voor Bonn zijn betrekkingen met Peldng genormaliseerd had en toch als handelspartner nooit dezelfde hoogte heeft bereikt als West-Duitsland.
Strop omhangen
Dat de politieke leiding van China toch een overeenkomst ziet tussen diplomatiek en economisch verkeer, bewijst aan de andere kant de geweldige toename van de handel met de Verenigde Staten, nadat Nixon in 1972 de normalisering met het Mao-rijk voltooid had. Toen de uitbreiding van de betrekkingen na 1974 stagneerde, stagneerde ook de handel. Een ander voorbeeld voor onscheidbaarheid van economische en politieke betrekkjn-^ gen is'het sluiten van een handelsverdrag tussen Peking en de EEG-commissie in Brussel. West-Europa is voor Peking niet alleen een politieke tegenpool van de Sowjet-Unie, die waar het mogelijk is, in het anti-russische concept van de Chinese buitenlandse politiek ingebouwd wordt. De EEG vervult deze rol ook als economische factor. Niet voor niets waarschuwen de Chinese commentatoren herhaaldelijk voor Westeuropese hulp aan Moskou. De Chinese aartsvijand door Westeuropese kapitaal uit te rusten, betekent het verwezenlijken van iets waarvan Lenin al steeds gedroomd heeft, namelijk dat de kapitalisten eens zelf de strop zouden knopen, waaraan ze laten zouden worden opgehangen.
5. Het monopolie van de staat op het gebied van de export.
Tot voor kort was planning en uitvoering van de exportpolitiek in handen van de staat. Uit de afhankelijkheid van het beginsel van de onderge- « schikte rol van de export vloeit logischerwijs voort dat het exportproces . alleen diende voor de correctie van de « binnenlandse economie. Prijzen, lo- ; nen en ook de materiële prikkels waren de instrumenten üe beheerst ^ moesten worden en niet de anders in de exporthandel geldende mechanismen, zoals invoerbelastingen en in- ' spectiemaatregelen.
Het lange en gecompliceerde infiltratieproces heeft de exportsector in ; het verleden log gemaakt. Nu zijn de exportbedrijven — zoals te voren de . belangrijkste springplanken voor handel met China — in hun besluiten wezenlijk flexibeler geworden. Bovendien is de buitenlandse verkoper niet meer absoluut gedwongen, zijn contract door het centrale exportbedrijf ' te laten goedkeuren. Hij kan nu ook al ' met de afnemer in contact komen. De hier bovengenoemde voorbeelden hebben aangetoond, dat de Chinese eco- • nomen het begrepen hebben: een snel- • Ie en effectieve modernisering van het . economische systeem alleen een succes kan worden, wanneer zij zich aan westerse plannings- en managementmethoden aanpassen. Dit proces is nu "^ in de volksrepubliek China te aan- ' schouwen. Daarbij hoort ook, dat Pe- ^ king in andere internationale gebrul-^ ken berust, zoals de ondertekening van een octrooiverdrag of de toestem- , ming voor nieuwe rechtsstructuren > voor de economische coöperaties in „ China. De laatste gepubliceerde wet '. over de Chinese buitenlandse staats- , ondernemingen met buitenlandse investeringen is duidelijk een signaal ' voor het buitenland om in China zelf te gaan beleggen.
Voorzichtigheid
Bij alle good-will, die de nieuwe ; Chinese technocraten in de afgelopen maanden getoond hebben, om hun land open te stellen, moet toch ook een ding bedacht worden. Een land, dat 30 jaar lang geprobeerd heeft, zijn eigen weg te gaan, kan niet op stel en sprong veranderd worden, zonder dat dit tot ernstige consequenties voor de bevoUdng moet leiden. Op het ogenblik zijn de verwachtingen van de bijna een miljard Chinezen zo hoog gestemd, dat een achterwege blijven van materiële welvaart tot grote ontevredenheid kan leiden. Wat de Chinese ' leiding echter nodig heeft, zijn bur- . gers wier inzet niet langer door politieke opportuniteit bepaald wordt, maar door de eigen vrije wil. Als een opgave voor de toekomst kan dan wellicht geen vijfde modernisering gerealiseerd worden namelijk die van de geest.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's