Verdedigen wat we hebben is belangrijker dan uitbreiden
Drs. Overwater: we zijn niet goed bezig
Ik denk dat als we kijken naar de economische situatle in de wereld, we moeten zeggen dat die niet erg rooskleurig is. Naar mijn overtuiging gaan we een erg moeilijk Jaar in. Dat is natuurlijk ook politiek het geval. De politieke situatie is scherp, erg onrustig. Iran was daar in het afgelopen Jaar een duidelijke spits in, een topje van de ijsberg die boven water kwam. Alles wat met energie heeft te maken, vormt daarbij een spil in de problemen waarmee we te kampen hebben". Drs. Overwater windt er geen doekjes lom als we hem vragen naar zijn visie op de wereldeconomie en de verwachtingen daaromtrent voor de komende Jaren. Hij voorziet grote problemen voor de gehele westerse wereld, dus ook voor Nederland.
„De prijsstijgingen voor oUe en energie zijn zo heftig, dat dit een wereldeconomie kan schokken. De prijsstijgingen ten opzichte van een jaar geleden liggen in de buurt van de zestig procent. Dat heeft toch wel een wereldrecessle veroorzaakt. Amerika moest daardoor dringend zijn inflatie gaan beteugelen. Dat wordt gedaan door een zeer sterke stijging van de rente en door te trachten de geldhoeveelheld naar beneden te brengen. Daardoor zetten de VS dus de eigen economie in een neergaande lijn om eerst orde op zaken in eigen huls te stellen. Deze politiek van Amerika heeft echter gevolgen voor het gehele westen, dus ook voor ons land".
Tijdens ons gesprek met Overwater was nog niet precies bekend hoe hoog de Jongste prijsverhoging zou worden. De OFEC-landen hadden, zoals bekend, nogal wat meningsverschillen over de omvang van de prijsstijging. De president van BT wierp echter alvast een blik vooruit. „Men praat over een prijsstijging van minstens 30 procent. Dat betekent, dat de wereldeconomie niet meer kan groeien dan één procent. Stijgt die olieprijs nog meer dan 30 procent, boze tongen beweren dat het wel 60 procent kan worden, dan gaan we ongetwijfeld een neergang tegemoet. Trouwens, tot die 60 procent behoeft men niet eens officieel te besluiten.
Als bijvoorbeeld één van de kleinere olieleveranciers zou besluiten om de produktie te verlagen dan komt die prijsverhoging naar 60 procent vanzelf. Ik denk dat als er in 1980 zo'n Z procent minder wordt geproduceerd dan in het afgelopen jaar, de prijzen automatisch zullen stijgen. Dan is er helemaal geen ofHcleel overleg van de olielanden In Wenen of Caracas nodig. Als dat zou gebeuren, is het afgelopen met de groei. Bij een 60 procent stijging van de olieprijs krijgen we een daling in de wereldeconomie van 8 procent. Wat betekent dat nu voor de inflatie in de wereld? Wel, bij een groei in de wereld van 1 procent krijgen we te maken met een gemiddelde inflatie van 9 procent, gaat de olieprijs echter met ongeveer 60 procent omhoog dan zal die inflatie 11 d. 18 procent bedragen.
Als we deze twee componenten bij elkaar optellen: die hoge inflatie plus een daling in de economie, dan komen we terecht bij een complete wereldrecessie. Dat is een uitermate gevaarlijke zaak. Niet alleen voor de economie, maar ook voor de politiek omdat allerlei Invloeden vanuit de economie naar de politiek gaan. Als er gebeurt wat Ik vrees, die zeer sterke olieprijsverhoging, dan betekent dat nogal wat voor de geldstroom die vanuit bet Westen naar de OPEC-landen vloeit. Er zullen dan tussen de 100 en 160 miljard dollars méér dan In 1979 hun weg naar de olielanden vinden. Dat houdt dan weer in, dat de dollar een zwakke munt zal blijven en de olieleveranciers blijven zoeken naar andere mimten die de dollar kunnen vervangen. Naar mijn mening komen daar alleen de Duitse mark en de Zwitserse franc voor in aanmerking".
U bent vrij somber ovar de wereldeconomie meneer Overwater, maar wat betekent de door u greschetate situatie nu concreet voor ons land?
„De verwachtingen zijn natuurlijk ook voor Nederland niet gimstig te noemen. Er zal hoogstens 1 of 2 procent groei zijn, maar bij een uit de hand lopen van de prijzen kimnen we die groei wel helemaal vergeten. Dat heeft natuurlijk de nodige gevolgen voor de sociale sector.
We zitten daarmee dan gelijk in de actuele politiek. De gesprekken die er In de afgelopen tijd zijn geweest tussen de overheid, de werkgevers en de werknemers zijn niet op een akkoord uitgelopen, omdat de FNV een nog grotere loonsverhoging eiste Jan de 1,5 à 2 procent, waarmee de werkgevers al hadden ingestemd. Maar ook die toegezegde loonsverhoging was eigenlijk al te groot. Het Is dan ook begrijpelijk, dat de overheid momenteel zit te denken aan een vorm van ingreep in de lonen. Als dat gebeurt, zal dat nogal wrijvingen geven met de vakbeweging. Stakingen moeten dan niet worden uitgesloten. Maar volgens mij moeten toch ook de vakbondsleiders, die echt wel bekwame mensen in dienst hebben en die best weten dat we op de rand van een economische crisis 'balanceren, tot de conclusie komen dat het vandaag belangrijker Is dat we verdedigen wat we hebben, dan dat we gaan vechten om wat we nog meer zouden willen hebben. Het behoud van onze welvaart is nu veel belangrijker dan het streven naar uitbreiding daarvan. Het streven naar een procentje meer is daarom Irreëel. Naar mijn smaak is 1080 daarom een Jaar waarin echt nagedacht moet worden over wat wél en wat niet kan. Nu kan je natuurlijk wel heftig gaan kibbelen over een half of een kwart procentje meer of minder voor loon- en uitkeringstrekkers, maar dat is niet essentieel voor de toekomst".
Hoe kijkt u eigenlijk aan tegen een looningreep door de regering?
„Ik zou dat wijs vinden van de regering, hoewel het voor de sociale partners moeilijk te verteren zou zijn. Men heeft er te weinig rekening mee gehouden, dat dit zou kimnen gebeuren. Er is weinig over geschreven. Het is dus niet eenvoudig om dat aan de achterban te verkopen. Maar het zou wel nuttig zijn. Ook de werkgevers zijn naar mijn mening In de afgelopen maanden niet erg constructief bezig geweest. Ze zijn veel te ver gegaan door in te stemmen met zo'n 1,6 procent loonsverhoging, plus dan nog een dag extra vakantie en plus nog een dit en dat. We zouden dan uitkomen op dik 8 procent en dat kan gewoon niet in 1980".
Een matigings-boodschap is voor de vakbondsleiders natuurlijk erg moeilijk. Dat hebben we de afgelopen zomer wel in de Rotterdamse havens gezien.
Ja, dat begrijp ik wel. Een groep in de havens wil poen op tafel en als dat niet komt, hebben ze ook aan de FNV geen boodschap meer, maar worden lid van een communistische vakorganisatie. Hadden we nu nog maar met een tijdelijke matiging te maken, een soort overbruggingssituatie, dan zou het nog wel 'gaan. Maar ik denk dat we in een heel andere periode zijn aangeland. De vraag waar we nu voor staan Is de verdeling van de nationale- koek, die nu eenmaal niet groter wordt. Daar moeten we over praten, dat is zinvoller dan kibbelen over vergroting van het Inkomen. Maar Ja, dan komen we aan dat verdelingsvraagstuk. Erg moeilijk. Wat is rechtvaardig? Daar kunnen revoluties om uitbreken. Hoeveel kimnen produktleven afdragen om ook nlet-produktleven aan een inkomen te helpen? We betalen erg veel belasting, waarvan veel overdrachtsbelasting, dat wil zeggen geld dat bij derden terecht komt. Wie zijn die derden zoal? Ook de bestedingen komen dan onder de loep.
Dat geeft ook politieke spanningen. De ene groepering wil de consumenten wat meer vrijheid geven In hun bestedingen dan de andere. Een zekere vrijheid voor de individu lijkt mij trouwens een goede, legitieme en zelfs bijbelse gedachte. De mensen moeten niet al te zeer worden bevoogd vanuit de gemeenschap. Er moet ook de mogelijkheid zijn om de eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de maatschappij te beleven. Als Ood de mens een stuk verantwoordelijkheid heeft gegeven in de schepping, om de aarde te bebouwen en te bewaren, dan denk Ik dat dat ook te maken heeft met de manier waarop hij met zijn inkomen omgaat. Dan moet de overheid daar natuurlijk een deel van hebben voor het algemene gebeuren, maar die grens Is nu wel duidelijk overschreden. Dat blijkt o.a. ook uit het feit, dat de burgers naar bronnen uitzien om die zware belastingdruk te omzeilen. Het zwarte circuit Is er een voorbeeld van. Ik wil echter best naar twee kanten kijken. Enerzijds zijn de uitkeringen te hoog opgeschroefd, zodat er enorm veel overdrachtsgelden nodig zijn om dat te financieren, maar aan de andere kant wijs Ik ook naar de enorme steun die gegeven Is aan het in stand houden van onrendabele bedrijven. Als we eens zouden optellen wat de overheid daar in de zestiger en zeventiger jaren aan heeft uitgegeven komen we aan een onnoemelijk bedrag. Om één sector te noemen, wat Is er niet doorgegaan aan de scheepsbouw, waarbij het nog maar de vraag is of de sector daarmee gezond gemaakt Is".
U zei, de uitkeringen zijn te hoog opgeschroefd. Vindt u dat daardoor de stimulans om als werkloze weer zo snel mogelijk werk te vinden, wegebt?
„Je mag natuurlijk nooit generaliseren. Misbruik maken van sociale voorzieningen komt voor. Dat hebben controles in het oosten van het land duidelijk bewezen. Mensen die een uitkering ontvingen, werkten daarnaast in Duitsland. Maar Ik kon me ook voorstellen, dat mensen mismoedig worden of zozeer zijn gevangen bi de zekerheids-achtergronden die we vandaag hebben, dat ze de prikkel missen om weer Iets anders aan te pakken. Ook de mobiliteit, de trek naar een ander deel van het land als daar werk is, is uiterst gering. We moeten natuurlijk blij zijn met onze sociale voorzieningen, maar zoveel zekerheid heeft ook een nadelig effect.
Ik wil nog graag even terugkomen op die mislukte onderhandelingen zodat men nu In de diverse bedryfstakken tot akkoorden tracht te komen. C heeft gezegd, dat de werkgevers eigenlek al te ver waren gegaan, maar dat ook een loonlngreep van de overheid z^n bezwaren heeft. Het zou natuurlek toch zeer gewenst z^n als overheid, werkgevers en werknemers bet gezameniyk eens werden over de w^ze waarop de netelige problemen, die op ons afkomen, moeten worden aangepakt. Hoe stelt u zloh dat dan voor?
„Als er iemand bij zo'n overleg al bij voorbaat aan tafel zou gaan zitten met de gedachte dat hij er 1 of 8 procent uit moet halen, dan is dat eigenlijk al een vorm van onderhandelen. Maar dat onderhandelen zou niet eens moeten. We zouden moeten gaan zitten met de vraag hoe we ons een zo goed mogelijk beeld kunnen vormen over hoe de reële situatie is. Daar moeten de juiste gegevens op tafel komen, zodat er een beeld ontstaat van de ontwikkeling en waar het heen gaat. Dat behoeft geen club van zo'n 86 man te zijn, want dat is eigenlijk al weer te veel. Het zouden vijf „wijze mannen" kunnen zijn, bijvoorbeeld twee werkgeversvertegenwoordigers, twee werknemersvertegenwoordigers en de president van de Nederlandsche bank. Zij zouden een beeld moeten schetsen van de te verwachten ontwikkelingen over één of twee jaar, want Ik geloof dat je momenteel niet eens verder ktmt kijken. Aon dS: hand van die verwachtingen moeten daa modellen worden ontworpen waarvoor dQ' vijf verantwoordelijkheid nemen.
Momenteel is het gewoon niet mogelijk om, zoals dat vroeger gebeurde, lijnen te trekken naar een middellange of lange termijn. Daarom vind ik het absurd om van die boude uitspraken te doen, zoals die zo gemakkelijk uit de mond van de heer Den Uyl komen van: als wij weer aan het bewind zijn komt dit weer terug en zullen we dat weer herstellen. Ik denk dat Den Uyl niet zo erg blij zou zijn als hij momenteel het roer weer In handen zou moeten nemen. HIJ voelt zich best In zijn oppositierol. De werkelijkheid is nu eenmaal niet te veranderen. Het Is natuurlijk best nog mogelijk om een paar Jaar long de kraan nog eens extra open te zetten voor uitkeringen en andere zaken. Maar dan is het wel zo, dat het rendement In de bedrijven verder naar beneden gaat. En tenslotte Is dat bedrijfsleven toch nog altijd de kurk waarop de ' hele Nederlandse economie drijft".
Wat vindt u van werkoverleg en medezeggenschap, die mlssehien wel over zou kunnen gaan In zeggenschap?
Bij de meeste bedrijven ligt het sociale en het loonbeleld natuurlijk niet voor re-, kenlng van de ondernemingsraad. 'Dat kan ook niet. De vakbondsmensen die het land door moeten om CAO's af te sluiten hebben een algemeen pakket, dat voo^ een hele bedrijfstak geldt. Het gedecentraliseerd loonbeleld gericht op die ene onderneming is gewoon onmogelijk. Daii komen we dus bij andere zaken terecht. Welnu, het overleg binnen de onderneming mag best gericht zijn op het werk en zo gaat dat ook. Alles wat te maken' heeft met de ontwikkeling van de onder-> neming en de toekomst van de onderneming is het belangrijkste punt. Ik denk dat het helemaal geen kwaad kan om de. werknemers daarbij te betrekken. Zelfs in de besluitvorming dienen zij betrokkèslite worden. "' Waar gaat het dan om?
Heel veel om de Investeringen In het' bedrijf. Het budget voor een jaar en alles wat daarmee samenhangt. Dat is een heel belangrijk punt. Wat Ik verder met name wil noemen is de noodzaak dat de werknemers ook oog hebben voor de leiding van het bedrijf. In Nederland heb-' ben we een structuurwet voor de NV's en de BV's waarin staat, dat er een Raad van commissarissen moet zijn. Die Raad heeft een' bepaalde wettelijke en een sto--'^ tutalre taak te vervullen. Eén van die taken Is het toezicht houden op de directie. Dat betekent, dat die commissarissen niet alleen in het belang van de aan-/| deelhouders, maar In het belang van hetgehele bedrijf werkzaam zijn. Zij dienen gespitst te zijn op het feit of er voldoende winst wordt gemaakt In de onderneming om zo het voortbestaan te waarborgen.
Maar evenzeer is het de taak van de , commissarissen om toezicht te hebben op de leiding van het bedrijf. Is de leiding In zodanige handen, dat het goed is voor die onderneming? Als dat niet het geval mocht zijn, dan moet een commissaris, overgaan tot handeUng, anders verzaakt hij zijn eigen plicht.
Nou, veronderstel, dat die commissarissen nu geen goed zicht zouden hebben ophet fimctioneren van die directie. Dan: vind ik, dat de ondernemingsraad de ' mogelijkheid moet hebben om daarover een gesprek met de Raad van commissarissen te hebben. Er hangt Immers voor een belangrijk deel de toekomst van het bedrijf van of en het bestaan van de werknemers".
BU het CNV hoorde ik onlangs dat men daar vindt dat in de toekomst eigenlek wel de helft van het aantal oommissarlssen afkomstig moet zijn vanuit de werknemers van het bedrijf. Kunt u daarachter staan?
„Ik vind dat helemaal geen rol spelen.: Of die commissaris nu komt van do werknemers of wellicht burgemeester van Groningen Is, dat maakt voor mij geen verschil. Het moeten mensen zijn, die een redelijk oordeel kunnen vormen over de kwaliteit van de leiding van een bedrijf: en over de vraag van de continuïteit van de onderneming. Daar gaat het om.
Als u dan mijn mening vraagt, dan wil ik wet zeggen, dat volgens mij een aantal Raden van commissarissen in den lande zich best nog wat sterker zouden kimnen proflieren. Men zou zich echt nog wat meer af kunnen vragen of het met de bestaande leiding wel goed gaat, of men het vol zal kunnen houden. Volgens artikel 87 van de Wet op de ondernemingsraden moet toestemming worden gegeven door de ondernemingsraad als er een nieuwe directeur wordt benoemd. Welnu, het lijkt mij erg zinnig om na bijvoor- " beeld twee jaar eens te kijken hoe die be-; ~ trokkene het heeft gedaan, of je tevreden bent. Het ligt natuurlijk wat anders bij de eigenaar van een bedrijf, dus als de directeur de soms enige aandeelhouder' is. Maar bij een publieke vennootschap heb je verantwoording af te leggen over wat je doet en dat zowel naar de commissarissen als naar de ondernemingsraad en de aandeelhouders. En daar mag kritiek op gegeven worden. Het zou toch te dol zijn om te zeggen, dat, omdat Ik er zit, er geen kritiek mag zijn. Dat kan toch niet. Nu, dan mogen van mij werknemers even goed kritiek hebben als commissarissen of aandeelhouders. Zij staan er tenslotte veel dichter bij".
's-HERTOGENBOSCH - Ondernemer zijn In een veranderende wereld", dat was het onderwerp waaromheen een gesprek cirkelde dat wy dezer dagen voerden met drs. A. W. Overwater. Onze gesprekspartner Is voorzitter van de Raad van bestuur van Bührmann-Tetterode nv, een ooncem dat tot stand kwam in het Jaar 1963 toen een fusie plaatsvond tussen O. H. Bührmann's Papiergroothandel en LettergleterU Amsterdam v/h Tetterode Nederland. Onder de paraplu van BT z^n een 90-tal bedreven bezig op het terrein van handel en Industrie. De belangr^ kste activiteiten richten zich op alles wat met papier te maken heeftt van het verzamelen van oud papier tot het drukken van boeken, agenda's en wenskaarten en het ftibrlceren en verhandelen van graflsohe machines en post- en reproap^iaratuur toe. Het bedrijf behaalde dit Jaar een omzet van meer dan twee mlUard gulden.
De heer Overwater werd In 1970 In z^n huidige ftmctle benoemd. Hy begon z^n maatschappemke loopbaan als secretaris van de Christelijke Textlelbond en kwam later In dienst van Koudijs veevoederfabrieken, welk bedr^f hy een aantal Jaren als directeur heeft geleld. Overwater Is nu 55 Jaar, Is gehuwd, heeft drie zoons en Is lid van de Christelijke gereformeerde kerk van 's Hertogenbosch.
Tydens ons gesprek kwam de economische situatie In de wereld en In Nederland aan de orde. Aan de hand daarvan kwam de vroAg naar voren hoe ondernemers, maar ook vakbonden zloh dienen op te stellen In de OAO-onderhandellngen voor de komende tyd, nu aan de fundamenten 'van onze welvaart wordt geknaagd. Zyn we ons bewust van de penibele situatie waarin we zo langzamerhand z^n terechtgekomen?
Na ons gesprek zijn Inmiddels wat nieuwe feiten bekend geworden. De olielanden wisten geen overeenstemming te bereiken over een gezamenlyke olieprijsverhoging en op 10 Januari zal Albeda opnieuw overleg voeren met werkgevers en werknemers om alsnog te trachten tot een loonakkoord te komen. Deze verdere ontwikkelingen doen evenwel niets af aan de actualiteit van de uitspraken van drs. Overwater.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's