De vervulde begeerte
De uitgestelde hoop krenkt het maar de begeerte, die komt, is een boom des levens. Spreuken 13:12.
De uitgestelde hoop krent het hart. Denk maar eens aan een ernstig zieke. De kranke voedt hoop op herstel. Als de vraag aan de zieke gedaan wordt: Hoe gaat het met u, dan antwoordt de zieke gewoonlijk: Het Is wel iets beter, daarom denk Ik, dat ik wel spoedig een poosje van bed komen kan. Doch hoe menigmaal gebeurt het niet, dat er een inzinking van krachten intreedt, dat er een ongunstige wending In het ziekteproces komt, dat er een verslechtering van de toestand op volgt. Dat is dan een grote teleurstelling. Een krenking van het hart. De uitgestelde hoop krenkt het hart.
Er is een volk op aarde, dat er achter gebracht is, dat ze een ziel hebben te verliezen voor de eeuwigheid. Dood en eeuwigheid worden op hun ziel gedrukt, en ze roepen uit: ik moet sterven en ik kan niet sterven; ik kan God niet ontmoeten. Ze worden geplaatst voor Gods heilige wet. Ja.'men zegt zo vaak in deze tijd, als de mens in duisternis verkeert: „Je moet maac geloven, je moet het maar aannemen, dat Jezus uw Borg is". Maar wij kunnen niets aannemen en grijpen. Soevereine genade is niet te grijpen en ook niet te nemen, maar ook niet te weigeren. Het is vrije genade alleen, als de Heere plaats komt maken voor de Heere Jezus.
O, welgelukzalig de mens, die gebracht wordt bij de diepe oorzaak van zijn ellendestaat, die gebracht wordt bij zijn verlorenheid dat hij verdoemelijk voor God ligt en dat hij het uit moet roepen: „Mijn zonden, mijn zonden, ik kan niet voor God bestaan". Kent u er iets van? Kent u iets van die geheimenissen? Zijn er nog van die zuchters en tobbers, die dit lezen, en zuchten: „Hoe kom ik ooit tot God bekeerd?" Ze hebben te doen gekregen met de deugd van Gods recht. Ze gaan over de wereld met een openstaande schuld, en hebben de verzuchting en de hoop, dat zij eens de vergeving van zonden deelachtig mogen worden. Zij kunnen het niet ontkennen dat ze wel eens een hoop hebben gehad, een mogelijkheid van zalig worden. Wat was dat rijk. O, wat was dat dierbaar en heerlijk. Maar ze moeten het inleven: „De uitgestelde hoop krenkt het hart". O, ze roepen het tilt: bedrieg ik mij niet voor de eeuwigheid? Zal ik niet ^Is de grootste huichelaar openbaar komen?
Maar ze kunnen niet ontkennen, dat ze het recht Gods zijn toegevallen. Maar nu moeten ze Ieren, dat een toevallen voor het recht, geen verloren gaan is onder het recht. Met een openstaande schuld het te moeten inleven: de verlossing uwer ziel niet verkregen. En wederom wordt het woord der Schrift bevestigd: „De uitgestelde hoop krenkt het hart, maar de begeerte, die komt, is een boom des levens". Dat wil zeggen, de begeerte, die vervuld wordt, doet ons gelukkig zijn. Dat is van eeuwigheid, enkel het welbehagen Gods. Gods verkiezende liefde van eeuwigheid, tot verheerlijking van Gods deugden. En nu is het vrije genade, als wij de wens verkrijgen.
Daarom werd het geluk gekend door het volk van Israël, toen het uit het land der ballingschap weergekeerd was na de erve der vaderen en het nederzat een iegelijk onder zijn wijnstok en een iegelijk ónder zijn vijgeboom. Daarom wordt er ook geluk gekend, door de zoekende ziel, wanneer zij na veel zwerven Jezus hebben gekregen als Borg en Middelaar.
Wat een eeuwig wonder, als wij de rijkdom van schuldvergeving mogen kennen. Waarvan de dichter van Psalm 32 komt te getuigen: „Weizalig hij, wiens zonden zijn vergeven; Die van de straf voor eeuwig is ontheven".
Maar nu niet alleen de richtelijke daad van schuldvergeving, maar ook de Vaderlijke daad van het aannemen tot kinderen. „De begeerte die komt is een boom des levens". Ook de verzegeling des Heiligen Geesites. Met een drieënig God verzoend.
Maar ondanks dat de schuld betaald is, blijft de smet der zonde. Daar zijn toch zovele machten die scheiding maken, die de ziel van de gemeenschap met Christus beroven. Dan vlieten weer tranen uit hun ogen, omdat Degene, die hun ziel vertroosten kan, ver van hen is. Is dat uw bevinding? Eenmaal zal het volk des Heeren zijn wens verkrijgen.
De uitwendige roeping komt tot u. Gedenk buiten Christus, gaat gij voor eeuwig verloren. Maar voor Gods volk is het een eeuwige waarheid: de Heere komt op Zijn werk terug. En wanneer dat beleefd wordt, dan zal hun blijdschap ten hoogsten toppunt stijgen.
ERMELO DS. C. HEGEMAN
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's